Autovakantie met een daktent: met tweedehands tent en een tweedehands auto naar Schotland

Volvo 940 van 30 jaar

Volvo 940 met daktent

De daktent is geen nieuw fenomeen, maar werd pas tijdens de coronapandemie populair bij een groter publiek. Bart Vergeer (28) kocht een tweedehands exemplaar, maakte er een fikse reis mee en vertelt hoe dat beviel.

Het is niet duidelijk wanneer de daktent precies werd uitgevonden, maar wel dat je er tot een paar jaar geleden vrijwel nooit eentje zag. Tijdens de coronapandemie, die een impuls voor de kampeerbranche bleek, is dat veranderd. Zeker in het hoogseizoen zie je tegenwoordig met enige regelmaat auto’s met een daktent voorbijrijden, wat ook te danken is aan de hedendaagse populariteit van Instagram en hoe fotogeniek een daktent is. Maar hoe er een op míjn dak belandde?

Voorafgaand aan de reis die ik ermee maakte (zie kader), wilde ik twee dingen: wildkamperen in Schotland en een poos met een eigen auto naar Engeland. Als freelance-journalist zou ik daar een handvol verhalen optekenen en als eindredacteur van een krant diensten draaien op afstand. Om de kosten te drukken – tien weken in hotels was te prijzig – zou ik een significant deel van de reis kamperend overnachten. Dat vind ik leuk. Ik deed het als kind elke zomer met mijn ouders en wilde voor de Schotland-etappe toch al kampeerspullen meenemen.

Toen er tijdens het voorbereiden van de reis een Volvo 940 Estate op mijn pad kwam (het idee van een oude Volvo-station stond me altijd al aan) én ik bedacht dat het leuk was als een vriend met me meeging voor het Schotland-avontuur, kroop het daktent-idee in mijn hoofd. De Volvo heeft een mooi lang dak-met-dakrails en met een daktent zou ik net zo mobiel zijn als met een veel duurdere camper. We zouden er met z’n tweeën in kunnen slapen en ik vond het idee gewoon gaaf. Het beeld van een auto met een daktent in de Hooglanden laat zich nu eenmaal gemakkelijk romantiseren, mede dankzij Instagram.

Aanschaf daktent: ruim aanbod zowel nieuw als tweedehands

Googelend op daktenten ontdekte ik dat er anno 2024 ruim aanbod is, zowel nieuw als tweedehands. Een daktentenhandelaar vertelde me aan de telefoon dat er tijdens de pandemie flink wat aanbieders bij zijn gekomen, die niet allemaal dezelfde kwaliteit leveren, maar soms flink goedkoper zijn. Wat wijsheid was? Ik wist het niet. Een aanbod op Marktplaats maakte het beantwoorden van die vraag echter overbodig.

Daar kwam een wat ouder tweedehands exemplaar van Autohome voorbij. Dat merk beweert in 1958 de daktent te hebben uitgevonden en biedt alleen tenten in het hogere segment aan, die in gebruikerservaringen goed uit de verf komen. Een nieuwe Autohome kost zo 4.000 euro, maar voor deze wilde de particuliere aanbieder minder dan de helft daarvan hebben.

Daar aangekomen zag ik dat de tent niet onredelijk vies of beschadigd was. Ik deed een aanbetaling en ging op zoek naar een paar dakdragers, zodat ik de tent later kon ophalen. Het werd een nieuwe set van Thule. De tent weegt zo’n 70 kilo en moest ruim twee maanden stevig op mijn dak blijven zitten, dus ook hier koos ik voor het vertrouwen dat een gerenommeerd merk geeft.

Op reis: onverharde bosbouwweggetjes

Een paar weken later was het tijd om te gaan: de tent nog steeds strak vast op het dak, het achterstallige onderhoud van de dertig jaar oude Volvo weggewerkt. Na een nacht op de boot van IJmuiden naar Newcastle en een tussenstop in Glasgow stuurde ik de blauwe station de Hooglanden in. Daar begon de jacht op de eerste kampeerplek, waarbij mijn maat en ik al snel ontdekten dat de onverharde wegen die worden aangelegd voor de kap van naaldbomen onze vrienden waren.

We bereidden geen route voor, maar wisten wel dat onze kampeerplekken een mooi uitzicht moesten hebben, enigszins vlak moesten zijn en niet aan een weg of naast een dorp moesten liggen. Via de onverharde bosbouwweggetjes, gebruikt door machines die eens in de zoveel jaren naaldhout komen ‘oogsten’, vonden we meer dan eens zulke plekken (tip!).

Eenmaal gearriveerd draaiden we in een minuut de tent op, haalden we de stoel en de tafel eruit en tada! We stonden. Het ‘opzetten en afbreken’ is met een daktent van dit soort geen enkel punt, waardoor je na aankomst gelijk kunt beginnen met ontspannen. Koken deden we op een plank in de kofferbak of op een barbecue. ’s Nachts sliepen we op een heus matras en ‘verbleven’ we in de openlucht. Heerlijk, althans als je net zo veel geluk hebt met het weer als wij. Slechts een van de zes nachten die we wilden wildkamperen regende het, waardoor we die avond simpelweg uitweken naar een hostel. De rest van de dagen waren prachtig en gingen we overal waar we wilden. Rijdend door de Hooglanden heb je vrijwel non-stop mooie uitzichten en overal in een handomdraai je ‘kamp’ kunnen opslaan, voelde vogelvrij en avontuurlijk.

Meer voordelen

Ook het slapen in de daktent beviel. Het is minder primitief dan in een tent. Zeker met een extra topmatrasje heb je het comfort van een normaal bed en omdat je niet op de grond ligt, lijkt de buitentemperatuur minder uit te maken. Het werd tijdens deze reis ‘s nachts geen enkele keer kouder dan vijf graden, maar ik kan bevestigen dat die temperatuur ‘te doen’ is, ook zonder een erop berekende slaapzak.

Naast de gunstige prijs ten opzichte van een camper, het ligcomfort en het snel kunnen opzetten en afbreken, is een van de voordelen (wederom in het geval van deze specifieke soort daktent) dat je je slaapspullen erin kunt laten als je de tent dichtdoet. Hierdoor hoef je in de auto geen ruimte over te laten voor kussens, slaapzakken of slaapmatjes.

Minpunten

Louter praktisch is een daktent echter niet. Je leeft ermee vanuit je auto, waardoor een ruime auto een pre is en goed weer eigenlijk een vereiste. Wil je droog zitten, dan moet je namelijk in je auto zitten óf bovenop je matras klimmen. En klap je een natte daktent in, dan is dat matras daarna een tijdlang klam. Nu is een reguliere natte tent ook geen pretje om in te pakken, maar die kun je op een camping laten staan. Een daktent zit aan je auto vast.

En dat is hét grote nadeel. Elke dag dat je ergens naartoe wil, moet hij worden ingeklapt. Als je aan het rondtrekken bent, zoals ik in Schotland deed, is dat geen probleem. Als je echter meerdere dagen op een camping blijft, zoals de nodige keren in Engeland en Wales, is het een last. Een tent ‘richt je in’ en laat je achter, een daktent – nat of droog – moet met je mee. En de spullen die je anderszins in een tent zou achterlaten ook.

Het maakt dat ik een daktent ervoer als een behoorlijk compromis. Het praktische aspect van het snelle ‘opzetten en afbreken’ loont alleen als je rondtrekt, zoals je dat in een land waar je mag wildkamperen zo mooi kunt doen. Als je een paar dagen op een camping verblijft, is een normale tent echter een prettiger en goedkoper metgezel.

Een daktent is dan weer een goedkoper alternatief dan een camper, maar ook een minder weerbestendig én minder anoniem: in een camper kun je ‘stiekem’ verblijven, een daktent valt op.

Onbesproken nadeel

En dan nog een vaak onbesproken nadeel van een daktent dat zich pas na de reis aandiende: je moet er ruimte voor hebben. Met behoorlijke afmetingen en een flink gewicht is het geen handzaam voorwerp en na een reis moet je hem ergens kwijt. Omdat de mijne nu eigenlijk in de weg ligt, wil ik de rondreizen die ik nog wil maken in de nabije toekomst plannen, zodat ik de tent daarna weer op Marktplaats kan zetten. En de volgende ‘reguliere’ kampeervakantie? Dan neem ik weer een good old reguliere tent mee.

Al met al zou ik een daktent alleen aanraden aan wie rond wil trekken en niet de middelen heeft voor een camper. Het is namelijk heus een charmant reismiddel, maar wel een die slechts op bepaalde vakanties uitblinkt. En als je dan eens op zo’n vakantie wilt, is het misschien beter om er eentje te huren, want dat kan ook.

 

De reis

De reis die ik met de daktent maakte, bestond uit vijf nachten op telkens verschillende plekken in Schotland en één tot vier nachten op verschillende campings in Engeland en Wales. In totaal sliep ik 25 à 30 nachten in de tent, waarvan tien met een tweede persoon naast me, aan het begin en aan het eind. De reis was niet van tevoren uitgestippeld, waardoor ik me kon aanpassen aan het weer. Werd er regen voorspeld, dan boekte ik een hostel of guesthouse. Viel er toch regen, dan was een nat ding van textiel – dat je op je matras moet leggen als je ergens heen wilt – bepaald geen ideale metgezel.

Soorten daktenten

Er zijn twee soorten daktenten: hard shells die je ‘opklapt’ en soft shells die je uitvouwt. Laatstgenoemde zijn vaak goedkoper, ruimer en minder zwaar, maar ook minder aerodynamisch en minder snel in gebruik. Een hard shell zoals die van ondergetekende fungeert ook als opbergruimte, maar niet elk model is even windbestendig. Soft shells kun je vaak met scheerlijnen verstevigen. Hard shells met een schaarhef op schroefdraad (zie foto’s) zijn wel windbestendig, zo ervoer ik.

Lezersreacties (28) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.