Audi A1 30 TFSI vs. Mini Cooper 5-deurs - Vergelijkende Test
Als geld geen rol speelt
112 reacties
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
Als budget geen thema is bij de aanschaf van een compacte hatchback kom je bijna vanzelf uit bij een Mini of een Audi A1. De kleinste Audi is voor het eerst sinds 2010 in een geheel nieuw jasje gestoken, dus is het hoog tijd om te bekijken hoe de actuele verhoudingen liggen tussen deze twee concurrenten.
Bij vergelijkingstests van compacte hatchbacks spelen ‘verstandige’ zaken als binnenruimte, aanschafprijs en uitrusting meestal een grote rol. De aanschaf van een duur exemplaar dat snel of luxueus is, wordt doorgaans als onverstandig bestempeld, maar voor een Audi A1 of Mini maken kopers al sinds jaar en dag een uitzondering. Deze bolides zijn nu eenmaal niet bestemd voor automobilisten die onder aan de streep de beste aanbieding willen. Ze spreken dat deel van de bevolking aan dat graag wat extra betaalt voor een chique uitstraling en een hoogwaardige afwerking. Premium in zakformaat dus.
Dat ook het kleinste product uit Ingolstadt een echte Audi is, wordt bij de eerste aanblik helder. De genen van de eerste A1 zijn duidelijk aanwezig in het nieuwe model, maar toch is alles nét even anders. De koets heeft meer strakke lijnen en vouwen, de in afwijkende kleurstelling gespoten dakbogen hebben plaatsgemaakt voor een dak dat als geheel in een contrastkleur kan worden besteld. Dat het testexemplaar zo agressief uit zijn ogen kijkt, wordt deels veroorzaakt door de sportieve opsmuk van het Edition One-pakket, maar ook in standaarduitvoering heeft de A1 een behoorlijk indrukwekkende voorgevel. De drie gaten boven de grille zijn volgens Audi een verwijzing naar de oer-Quattro, maar wij vinden ze vooral onderscheidend. Ook het formaat van de A1 valt op. Het model is meer dan zeven centimeter in de lengte gegroeid ten opzichte van zijn voorganger.
De wielbasis is dankzij het modulaire MQB-platform nog meer toegenomen en in het interieur mist dat zijn uitwerking niet. De A1 was altijd een auto voor mensen die een achterbank alleen gebruiken als opbergplaats voor hun jas, maar de nieuwe A1 is zowaar geschikt om achterpassagiers mee te nemen. Bovendien zorgen de vanaf nu standaard aanwezige achterportieren voor een aangenaam eenvoudige instap. De kofferruimte is meegegroeid en biedt nu plaats aan 335 liter bagage; dat was voorheen 267 liter. Mooi meegenomen, maar concerngenoot Polo is nog altijd ruimer.
NAADLOOS
Een A1 koop je dan ook voor andere dingen dan ruimte. Voor het mooie dashboard bijvoorbeeld, en daarop heeft Audi zichtbaar zijn best gedaan. Het A1-interieur is strak vorm gegeven zonder saai aan te doen. De ogenschijnlijk als los element op het dashboard gelegde combinatie van instrumentarium en luchtroosters verdient een designpluim. Je krijgt als bestuurder het gevoel dat het allemaal om jou draait. Dat de verschillende onderdelen naadloos op elkaar aansluiten, zijn we van Audi gewend, maar wat betreft materiaalgebruik valt het A1binnenste een beetje tegen. Deurpanelen van keihard plastic zijn in het betaalbare deel van de compacte klasse acceptabel, maar in een Audi mag je wat beters verwachten.
De kleine A1 moet het in tegenstelling tot de recente grotere Audi’s met één glimmend touchscreen stellen, voor de klimaatregeling zijn er gewoon knoppen. Dat werkt echter prima en ziet er wat ons betreft minstens zo fraai uit. Het touchscreen reageert razendsnel en oogt modern, al zal het nog wel even duren voordat we over het verlies van de MMIdraaiknop heen zijn. Achter het stuurwiel is een tweede scherm te vinden, dat nog iets groter is dan het centrale exemplaar. Opvallend is dat Audi dit scherm standaard monteert, maar een meerprijs vraagt voor de mogelijkheid om bijvoorbeeld het navigatiescherm groot weer te geven in het instrumentarium. Standaard krijg je twee klokken, ook al zijn ze dan digitaal.
De zitpositie achter het stuur krijgt een voldoende, maar is zeker niet uitmuntend. De korte neus lijkt de beenruimte in te perken en dus zijn de benen van langere bestuurders al snel wat verder gebogen dan prettig is. Daarbij komen de knieën al snel in aanraking met de contactsleutel, die op een nogal onhandige plek uit de stuurkolom priemt. De optie ‘comfortsleutel’, die een startknop omvat, lijkt alleen daarom al de moeite waard.
INTEGRAALHELM
Wie voor het eerst plaatsneemt in een Mini, kan gerust een halfuurtje uittrekken om te wennen, want het uitzicht is met geen enkele andere auto vergelijkbaar. Dat komt vooral door de vorm van de raampartij, waarbij een ver doorgetrokken dak eindigt bij een gevoelsmatig verticaal staande voorruit. Daardoor voelt het aan alsof je de wereld vanuit een integraalhelm begluurt.
Boven de weg hangende verkeerslichten worden daarmee een serieuze uitdaging, maar anderzijds geeft de ver weg geplaatste voorruit de inzittenden een heel ruimtelijk gevoel. De zit achter het stuur is bovendien erg goed voor elkaar. Voor hoofd en benen is hier ruim voldoende plek, de middenarmsteun zit exact op dezelfde hoogte als de armsteun op het portier en het stuur kan ver het interieur in worden getrokken.
Waar het Audi-binnenste met zijn stijlvolle, zakelijke lijnenspel moeiteloos een breed publiek aanspreekt, is het Mini-interieur nogal smaakgevoelig. Veel ronde retrovormen en tal van verchroomde tuimelschakelaars bepalen in hoge mate de sfeer. Je moet ervan houden. Op het materiaalgebruik en de afwerking is weinig af te dingen. De enorme stationsklok in het midden bevat tegenwoordig alleen nog het infotainmentscherm, maar is evengoed niet te missen. Het scherm is een touchscreen, maar er is ook een heuse iDrivedraaiknop.
Voor elk wat wils dus. Ook dit systeem oogt modern en reageert snel. Bovendien zijn de instelmogelijkheden bij de Mini bijna eindeloos, wat een groot verschil betekent met de Audi. Of het nu gaat over de exacte duur van de ‘follow me home’verlichting, de functie van de verlichte ledring om de centrale ‘klok’ of de gedragingen van de achterruitenwisser, alles laat zich naar wens instellen. Fijn, maar toch zijn er wat ergonomische missertjes. Zo is het soms even zoeken naar de juiste knop en valt het optionele head-up display deels weg achter het stuurwiel.
Ook als het gaat om de ruimte achterin valt de Mini door de mand. De vijfdeurs Mini is dik 18 centimeter langer dan een driedeurs exemplaar en de wielbasis is zo’n 7 centimeter toegenomen, maar dat zorgt niet voor een overdaad aan ruimte. De kofferbak is duidelijk kleiner dan die van de Audi en hoewel de minuscule achterdeurtjes handig zijn als de genoemde jas een plekje moet krijgen, zullen volwassen achterpassagiers doorgaans blij zijn als de rit ten einde is.
BROM
De bestuurder staat ongetwijfeld juist te popelen tot de reis aanvangt, want een Mini is en blijft een feest om in te sturen. De besturing met het dikke, compacte stuurwiel is relatief zwaar, maar bovenal heerlijk direct, zodat elke beweging van de pols gevoelsmatig resulteert in een reactie van de auto. De Brit nodigt zijn bestuurder uit om bochten net wat sneller te ronden dan gebruikelijk. Gelukkig is het onderstel daar ruimschoots op berekend. Ook in de iets langere vijfdeursvorm blijft de Mini lang stabiel.
De auto blijft bovendien heel vlak liggen. Doordat je precies voelt wat er gebeurt, is het ook voor minder ervaren ‘coureurs’ eenvoudig om de grenzen op te zoeken. Dat sportieve karakter heeft ook een keerzijde, want het onderstel legt de inzittenden niet bepaald in de watten. Elke oneffenheid is in meer of mindere mate voelbaar en daar moet je van houden.
De besturing, waarvan de directheid bij voorgaande Minigeneraties soms weleens doorsloeg naar nerveus, irriteert bij de huidige generatie Mini’s nooit. De rechtuitstabiliteit is dik in orde en vaak corrigeren is niet nodig. Op dat gebied legt de Mini het evenwel af tegen zijn Duitse tegenstrever, die op de snelweg eveneens een prettige metgezel is. Comfortabeler bovendien, want hoewel ook Audi’s S-Line onderstel aan de stevige kant is, strijkt het oneffenheden mooier glad dan dat van de Mini. Daarmee is al duidelijk dat we niet voor verrassingen komen te staan als het gaat om rijgedrag.
De Audi rijdt zoals zijn Polobasis doet vermoeden: keurig en volwassen, zonder nadrukkelijk te kiezen voor comfort of sportiviteit. De besturing is licht en niet erg communicatief, maar ook niet wollig en vaag. De 1,0-liter driecilinder die achter de aanduiding ‘30 TFSI’ schuilgaat, past prima bij dat wat brave karakter. Het blok levert 116 pk en 200 Nm en dat is voldoende, maar voor een stoer kleintje als de A1 ook weer niet overdadig. De motor in ons testexemplaar is gekoppeld aan een zeventraps S-Tronic, dus een automaat met dubbele koppeling. Die schakelt razendsnel en schokvrij, maar vindt het wel érg vroeg tijd om naar een hogere versnelling te gaan. Bij rustig optrekken bromt de normaal zo stille en trillingvrije motor daardoor vaak wat ontevreden voor zich uit.
Ook in de Mini Cooper treffen we een geblazen driecilinder en een zeventraps DCT-automaat aan, maar daarmee houden de overeenkomsten wel op. Het BMW-blok is met 1,5 liter inhoud maar liefst anderhalf keer zo groot als de Volkswagen-krachtbron en levert met 136 pk en 220 Nm dan ook meer vermogen én koppel. Bij de 0100-sprint zijn de verschillen tussen de twee niet eens zo groot, maar onderweg voelt de Mini wel levendiger en feller aan dan de Audi. De bak schakelt op de juiste momenten en de grotere motor klinkt onder vollast zowaar best leuk.
OPSMUK
Zelfs als geld geen rol speelt, loont het de moeite om een dagje vrij te nemen als je een A1 of Mini gaat samenstellen. De prijslijsten doen qua omvang namelijk amper onder voor die van grotere modellen van Audi en BMW. Dat betekent dat alles kan, als je maar betaalt.
In de basis liggen de prijzen van een Audi A1 Sportback 30 TFSI S-Tronic en een vijfdeurs Mini Cooper met automaat slechts € 210 uit elkaar. Dat de geteste A1 maar liefst € 42.326 kost, komt voor een belangrijk deel voor rekening van het Edition One-pakket. Dat kost maar liefst € 8.500 en bestaat uit een heleboel sportieve en optische opsmuk, maar voegt weinig comfortverhogende zaken toe. Zo moet er alsnog worden bijbetaald voor een beter audiosysteem en klimaatregeling en ontbreekt ook een keyless entry-systeem.
De geteste Mini is met € 40.682 goedkoper en tegelijkertijd een stuk luxueuzer, met onder andere prachtig leer, een subliem Harman Kardon-audiosysteem en stoelver warming. Het lijkt een uitgemaakte zaak, maar wie het Edition One-pakket bij Audi achterwege laat, kan voor het vrijgekomen geld een A1 samenstellen die goed vergelijkbaar is met de hier geteste Mini.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.
Oordeel
De nieuwe Audi A1 is helemaal een moderne Audi en past qua design en beleving goed bij zijn grotere broers. Ook is hij door zijn ruimere interieur een stuk bruikbaarder dan voorheen. Tegelijkertijd ontbreekt het hem een beetje aan karakter. Het interieur is fraai, maar het materiaalgebruik blijft soms wat achter en als we gaan rijden, is het verschil met een Volkswagen Polo heel klein. Wie graag wat extra betaalt voor een bijzondere ambiance en een dito rijervaring, krijgt bij Mini van allebei nét iets meer. Dat de Brit achterin weinig ruimte biedt, telt dan minder zwaar.
Had je deze auto's al gezien?

Audi A1 Sportback 35 TFSI Pro Line S |3X S-Line|Ambient|Matrix|Carplay|
- 2020
- 51.653 km

Audi A1 Sportback 40 TFSI S Line Edition one S1 1e Eigenaar Acc Cr-Control CarPlay Bang en Olufsen
- 2019
- 72.420 km

Audi A1 Sportback 40 TFSI S-line 200 pk Black optic |Virtual |Apple.Carpl |Matrix |Stoelverwarm |
- 2019
- 82.700 km
Lezersreacties (112) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.