Alfa Romeo 147
Meer dan mooi alleen
- Bas Heideman
- Eerste rijtest
't Wil nog wel eens gebeuren: je ziet de eerste foto's van een nieuwe auto, denkt dat het een waanzinnig fraai apparaat is, en als je 'm dan voor het eerst in het echt ziet... hmm. Valt toch wat tegen. Ook het omgekeerde komt voor: op foto's lijkt het niet veel, maar in het echt: wát een ding! Alfa voegt aan deze sensaties net zo makkelijk nog een dimensie toe. Op de eerste foto's zag de nieuwe 147 er zonder meer fantastisch uit. En in het echt? In het echt is 'ie nóg mooier...
Don't mess with me!
Dé blikvanger, bijna letterlijk en figuurlijk, is de onvoorstelbaar fraaie neus van Alfa's nieuwste. Gelukkig is de voorkant een soort overdreven retro-versie van die van de 156, en niet van die van de 166, die we aanmerkelijk minder krachtig vinden. Nee, wat de Alfa-ontwerpers met die neus gedaan hebben, grenst aan Kunst met de Grote K. Zelden heeft Alfa een neus op een auto gemonteerd die zó vel kracht uitstraalt. Dat is natuurlijk voor een groot deel te danken aan het feit dat de grille doorloopt tot ver in de voorspoiler én aan die chroom dwarsstrips in de grille, die met al hun gefonkel de indruk wekken deel te zijn van een kooi die het motorbeest in toom moet zien te houden. Dat chroom, daar zijn we trouwens niet helemaal zeker van - als je er tegen tikt, klinkt het als plastic. Maar wat voor materiaal het ook is, het oogt ongeëvenaard prachtig. De twee chroomstrips in de - trouwens érg lage, wordt weer lachen met al die verkeersdrempels tegenwoordig... - voorspoiler dragen ook al bij aan de algehele 'don't mess with me'-uitstraling van de 147.
Niet díe naam!
Eigenlijk is de zijkant van de 147 nog het 'gewoonst'. Je hoeft niet eens zo bizar veel fantasie te hebben om er nog iets van de 145 in te herkennen, en van voor- tot achterruit is ook de 156 - mede met dank aan de aluminium portiergreep - ruim in het ontwerp vertegenwoordigd. Aan de achterkant, met die scherpe v-vorm in de achterruit, dringen de vergelijkingen met de Sportwagon zich op, hoewel: als je er een Sportwagon naast zet, blijkt die héél anders te zijn. En diverse mensen zagen er niet onterecht ook iets van de Seat Salsa in - op zich geen wonder, want die werd ontworpen door Walter de'Silva, de man die door Seat bij Alfa werd weggekocht. Drie keer raden waar díe mee bezig was bij Alfa? Juist: de 147. En hoewel ze 's mans naam bij Alfa dus écht niet meer willen horen en bezweren dat hij niet verder dan een beginnetje was gekomen, is zijn meesterhand overal herkenbaar. Al met al is de 147 compleet nieuw en verrassend, en tegelijkertijd een tikje retro en 100% Alfa - érg knap.
Kokers
Binnenin de 147 gaat het feest gewoon door. De snelheidsmeter en toerenteller zijn, zoals bij Alfa tegenwoordig te doen gebruikelijk, in twee kokers verzonken. Tussen die kokers bevinden zich nog een grotere koker, met daarin wat andere meters, en een display dat je in geval van Selespeed bijvoorbeeld duidelijk maakt in welke versnelling je de boel gezet hebt. De randen van de kokers zijn van een soort titanium-look kunststof: donkergrijs en fraai. Datzelfde spul domineert ook de middenconsole, die qua design veel wegheeft van de rest van het Alfa-gamma. Die drie grote knoppen voor de bediening van de ventilatie mochten natuurlijk ook niet ontbreken, net als die zo typerende draaibare uitstroomopeningen. In de middenconsole zit, als je dat besteld hebt, bovendien een groot display waarop de instellingen van zo'n beetje alles wat je tegenwoordig aan elektronica en communicatie in een auto te bedenken is, af te lezen valt: navigatie, een geweldig Bose audiosysteem, telefoon etc. Overigens is bijvoorbeeld de telefoon te bedienen met je stem: roep maar een nummer of een naam die je eerder hebt geprogrammeerd, en de rest gaat vanzelf. Onderin de middenconsole zitten een paar kleinere displaytjes voor de gescheiden temperatuurregeling.
Op de bok
De stoelen zijn helemaal Alfa Romeo: van het sporttype dus, met veel steun en een meer dan afdoende verstelbaarheid. Opmerkelijk is wel weer dat je net als in de 145/146 vrij hoog zit: gek, want hoe lager hoe sportiever, en eigenlijk zit je juist een beetje op de bok. Het stuur is lekker dik en in duurdere versies voorzien van knopjes waarmee de stereo en de telefoon te bedienen zijn. We hebben gereden met twee van de drie beschikbare benzinemotoren (de diesels komen later): de 1.6 Twin Spark van 120 pk en de tweeliter met 150 pk, de laatste voorzien van Alfa's 'ook zelf te schakelen automaat', de Selespeed. Het is hetzelfde systeem dat ook in de 156 leverbaar is, met één verschil: de knopjes waarmee je kunt op- of terugschakelen zitten niet meer óp, maar achter het stuur. Met het rechterknopje schakel je op, met het linker terug. Het werkt prettiger dan in de 156, al blijft het jammer dat de knopjes aan het stuur, en niet aan de stuurkolom vastzitten, zoals bij Ferrari het geval is. Op deze manier moet je toch af en toe even kijken waar ze zitten.
Toerengretig
Alfa verwacht dat de meeste 147's verkocht zullen worden met de 120 pk-versie van de 1,6-litermotor. Er is ook een 'mindere broeder', een 1.6 van 105 pk, die vooral de mensen die een 145 1.4 hadden moet gaan verleiden. De sterkere 1.6 is gelukkig zo'n typische Alfa-motor: toerengretig en met een onmiskenbaar Italiaanse snerp, die nou niet direct aanmoedigt het eens lekker rustig aan te doen. Presteren doet 'ie prima, daar zal niemand wat over te mopperen hebben. Wie behoefte heeft aan méér (en waarom ook niet) wordt keurig bediend met de tweeliter Twin Spark: hij heeft datzelfde kernachtige en jankende, maar is een forse pot pittiger. Zeker in combinatie met die Selespeed-bak voel je je al snel een hele bink, zeker omdat de bak, als je voor een bocht terugschakelt, éven een toefje tussengas geeft. Van niks tot coureur in één bocht: érg leuk. Al blijven we het idee houden dat dat opschakelen een stuk sneller zou kunnen.
Niet riant
Het onderstel van de 147 is niet, zoals u misschien zou verwachten, een ingekorte versie van dat van de 156: het is exact hetzelfde. Da's opmerkelijk, en wat prettiger is: dan wéét je van tevoren al dat het goed zit, want op een 156-onderstel is maar bitter weinig aan te merken. Daarnaast doet het vermoeden dat de binnenruimte dan ook dik in orde is. En dat klopt op de een of andere manier niet helemaal. Voorin heb je ruimte te over, maar zeker de hoofdruimte achterin is, mede 'dankzij' die aflopende daklijn, niet echt riant: met 1,84 m zit je met je haar tegen het dak. De beenruimte is in orde, maar niet meer dan dat. De bagageruimte is zelfs aan de kleine kant, en omdat er ook nogal wat van de wielkasten naar binnen komt zetten, moeten we nog zien of we daar een grote Samsonite in krijgen. Voeg daarbij een hoge tildrempel en een diepe laadvloer, en u weet: je hoeft een 147 niet te kopen omdat het zo'n makkelijke vakantie-auto is.
Echte rijdersauto
Waarom u een 147 dan wél moet kopen: nou, bijvoorbeeld omdat het zo'n 100%-rijdersauto is. De 147 rijdt net zo vlot, makkelijk en sportief als een 156, maar dan beter. Z'n wat kleinere formaat maakt hem nog even wat wendbaarder, nog net wat vloeiender. Overhellen is een woord dat de 147 niet kent, en dat terwijl hij verre van oncomfortabel is – integendeel zelfs. Al met al een briljant onderstel. De 147 Selespeed reden we ook met het sportonderstel, dat idiote bochtsnelheden mogelijk maakt, maar voor huis- tuin- en keukengebruik wat al te veel van het harde is – doe ons het gewone onderstel maar. Het sportieve gevoel krijgt ook nog een ferme helpende handdruk van de besturing, die superdirect is: één centimeter sturen betekent ook werkelijk van koers veranderen, en dat maken we wel eens anders mee. Schakelen en koppelen verloopt vlot en probleemloos. Waar we wél een klein probleempje mee hebben, is het feit dat zo'n beetje álle knopjes een elektronisch piepje geven. Raam open: piep. Spiegel verstellen: piep. Volgens Alfa moet je daar een 'high tech'-gevoel van krijgen. Het enige dat wij ervan kregen was de zenuwen.
Treedje hoger
Volgens Alfa moeten we de 147 niet zien als de opvolger van de 145/146, maar een stapje hoger. Men zoekt de concurrentie met de Audi A3 en de duurdere Golfs. Dat verhaal wordt kracht bijgezet door het ontbreken van 'lichte' motoren en een uitbundige standaarduitrusting. De precieze gegevens voor Nederland zijn nog niet bekend, maar ga maar uit van standaard 6 airbags en airco, om maar wat te noemen. Dat doet echter ook een beetje vrezen dat de prijzen niet écht mee gaan vallen. Als wij ze weten, weet u ze ook, da's bij dezen beloofd. Maar de eerste indrukken van de Alfa 147 liegen er niet om: 't is een beeldschone en fantastisch rijdende auto geworden. Wat ons betreft mogen Audi en VW zich vast zorgen gaan maken…