Youngtimers uit België - Reportage
Een goede buur?
Een echt youngtimerland kun je België niet noemen. Auto’s van grofweg 15 tot 25 jaar oud zijn in Nederland en Duitsland veel populairder dan bij onze zuiderburen. Is dat de reden dat er steeds meer youngtimers de Belgische grens oversteken om hun bestaan bij de buren, de “Ollanders”, voort te zetten, of is er meer aan de hand? En hoe blij zijn we met die Belgische youngtimers? Is een goede buur beter dan een verre vriend?
Even wat cijfers: Duitsland is nog altijd youngtimerland bij uitstek. Statistieken van de RDW tonen aan dat de afgelopen drie jaar ruim 5.000 Duitse youngtimers per jaar naar ons land kwamen. In vergelijking daarmee is het aantal youngtimers dat vanuit België de grens oversteekt nog best bescheiden: de afgelopen drie jaar zijn dat gemiddeld 1.400 stuks per jaar. Maar wie naar een paar jaar eerder kijkt, ziet het aantal youngtimers uit België bijna twee keer zo snel stijgen als het aantal uit Duitsland. Dat komt vast niet alleen doordat we zo’n goede buur zijn.
GOEDE, OUDE ZIELEN
Volgens de 20-jarige Robin Vandyck is Nederland inderdaad een goede buur, in elk geval als het om liefde voor youngtimers gaat. “Bij jullie houden de mensen veel meer van zulke auto’s”, zegt hij. “Als ik in Nederland rijd, wordt er vaak naar me geknipperd en gezwaaid. Hier in België wil men vooral nieuwe auto’s, zeker de jongere generatie. Ik heb een kameraad die zelfs niet met een handgeschakelde wagen kan rijden! Gelukkig zijn er ook goede, oude zielen zoals ik. Mensen die een youngtimer wel kunnen waarderen.” Robin is namelijk bijzonder trots op zijn Volkswagen Golf Rabbit uit 1992, met een nogal bescheiden dertienhonderdje onder de kap. Zijn vader, Gery, monteur bij een Volkswagen-dealer, stak Robin aan met de youngtimerliefde, maar hij ondervindt ook dagelijks de pijnpunten: “De keuringsregels zijn streng, en deze auto heeft een Euro 0-label, dus ik mag nauwelijks nog stadscentra in. Maar hij is nog zo mooi, en hij rijdt zo fijn, dat ik hem echt niet wegdoe.”
Minstens zo trots op zijn youngtimer is de 18-jarige Vardan Avetisyan. Net als Robin is Vardan zo’n ‘oude ziel’, hij koestert een machtige Mercedes-Benz S600 V12 uit 1992. Het is de auto die zijn opa vroeger ook had. “Een presidentsmobiel”, zegt Vardan. “De combinatie van luxe en snelheid is fantastisch. Mijn opa vond dit een droomauto en hij had gelijk.” Vardan ziet om zich heen steeds meer Lage Emissiezones, waar zijn auto niet welkom is. “Ik ben daartegen”, zegt hij stellig. “het gaat alleen maar om geld en heeft niets met vervuiling te maken.”
GELD?
Geld, zou dat een reden kunnen zijn van de youngtimer-exodus uit België? Bij ons is de youngtimer daarom in elk geval populair, want Nederlandse ondernemers mogen een youngtimer bijtellen over de dagwaarde. Dat scheelt enorm veel met een nieuwe auto, en als je een mooie youngtimer met lekker veel opties en een dikke motor vindt, rij je prinsheerlijk en haast voor niets. In België ligt dat wel even anders, zo becijfert de 65-jarige Rudy Thuy. Hij is zo’n Belg die het andersom deed, want Rudy importeerde kortgeleden een fraaie BMW E30 Cabrio uit Nederland. Daarnaast mag hij zich de trotse bezitter van een BMW 850 Ci uit 1992 noemen. Die auto staat geregistreerd als oldtimer – in België herkenbaar aan de O-plaat – en daarmee heeft hij geluk, want recentelijk werd de oldtimergrens in België opgetrokken van 25 naar 30 jaar.
Rudy betaalt nu jaarlijks slechts € 37,90 aan belastingen en hij moest een eenmalige BIV – Belasting Inverkeerstelling – afrekenen van € 45,35. Voordelig, dat zeker, maar een oldtimer is in België aan veel restricties gebonden. Woon-werkverkeer is verboden, commercieel of zakelijk gebruik eveneens, en personenvervoer mag ook niet met een oldtimer. Privéritjes mogen wel, maar verder mag er dus bijna niets. “Als ik mijn BMW op een gewone nummerplaat zou inschrijven, betaal ik jaarlijks € 4.254 aan belasting”, zegt Rudy. “En de BIV zou dan € 2.977 bedragen. Kortom, dan zou ik in het eerste jaar met deze auto ruim € 7.000 belasting betalen. Auto’s als deze worden simpelweg kapotbelast.” De Belgische BIV wordt berekend op basis van de CO2- en fijnstofuitstoot van een auto. Hoe milieuvriendelijker de auto, hoe lager de belasting. De jaarlijkse verkeersbelasting wordt dan weer berekend aan de hand van het motorvermogen: hoe meer pk’s je hebt, hoe meer je betaalt. De slotsom is voorspelbaar: wie een sterke auto heeft met een onbescheiden uitstoot is de ‘charel’.
TRIESTE CONCLUSIE
Het is een trieste conclusie voor de Belgische autoliefhebbers. Zeker nu zij met lede ogen moeten zien hoe steeds meer steden een Lage Emissiezone inrichten in hun centra, waar oudere auto’s worden geweerd als de duivel. Autoliefhebbers die wijzen naar Rotterdam, dat zijn mileuzone onlangs ophief, worden niet gehoord, en wie spreekt over ‘cultureel erfgoed’ wordt genegeerd. Dat de regels in elke Belgische stad weer anders zijn, dat je vaak de LEZ niet kunt ontwijken, dat de boetes draconisch zijn, en dat je wél binnen mag als je maar – flink – betaalt, maakt het er voor de Belgische liefhebber van oude auto’s niet leuker op.
Ze voelen zich alsof ze uit hun bezit worden gepest. Ontelbaar veel Belgen zagen zich gedwongen om hun auto te verkopen en over te stappen op een jonger, schoner, maar ook vaak veel minder leuk exemplaar. Daarmee is de ‘Ollandse’ youngtimerkoper dus spekkoper.
NERGENS LIEVER
Dat weet de Zeeuws-Vlaamse youngtimerspecialist Jan Bleeker als geen ander. De voorraad van zijn bedrijf Cartoen is voor een groot deel afkomstig uit België. Nergens doet Bleeker liever inkopen. “De afstanden in België zijn prettig klein, en het aanbod is er relatief groot: de populaire merken als Mercedes, BMW en Volvo, maar ook de Franse merken, die ik interessant vind”, zegt Bleeker. “En het mooie is dat Belgen vaak niet heel bedreven zijn in het maken van een goede advertentie. De informatie is summier en de foto’s zijn slecht.
Vaak blijkt de auto dan toch een juweeltje te zijn, maar daarvoor moet je eerst bellen of gaan kijken. Belgen zijn vaak zuinig en trots op hun auto. Je ziet veel auto’s die lang in bezit blijven en maar een of hooguit twee eigenaren hebben gehad. Voordeel voor mij is dat de invoer best eenvoudig is, ook doordat een geldige Belgische keuring in Nederland wordt overgenomen als apk.”
HANDELAAR BLIJFT OPTIMISTISCH
Youngtimeren klassiekerhandelaar Patrick Dussolier opereert aan de Belgische kant van de grens. Hij onderschrijft de visie van Bleeker: “In België zijn we ingetogen adverteerders”, zegt hij. “Als ik in Nederland een auto ga bekijken, moet ik vaak constateren dat de advertenties vrij optimistisch worden opgesteld. De auto’s hier zijn vaak goed, en ze maken minder kilometers dan in Nederland. Bovendien is door de Carpass vaak een belangrijk deel van de historie van een youngtimer meteen in te zien, dat is goed voor de koper. Ook bij mij komt die vaak uit Nederland. Onlangs heb ik nog een mooie Mercedes SL uit 1984 verkocht aan een Nederlandse verzamelaar. Het is prettig zakendoen met Nederlanders, ze zijn goed voorbereid en verdoen je tijd niet.” Dussolier ziet steeds meer collega’s, wanhopig geworden door belastingen en Lage Emissiezones, hun activiteiten staken.
Zelf blijft hij optimistisch. “Het klopt dat de youngtimer het moeilijk heeft in België”, zegt hij. “Dat komt doordat een auto sinds vorig jaar 30 jaar oud moet zijn om als oldtimer te worden aangemerkt. Youngtimers vallen qua belasting dus tussen wal en schip, en ze worden uit stadscentra geweerd. Doorrijden is duur, en stilzetten tot de leeftijd van 30 is vaak onmogelijk, en sowieso nooit goed voor een auto. Desondanks rijden er in België nog altijd 73.417 auto’s uit de jaren 80 en 52.826 uit de jaren 90. Nog lang niet alles is verdwenen.”
BEGRIJPELIJK, MAAR JAMMER
Hoewel Dussolier erkent dat de Belgische LEZ’s het leven van de youngtimerbezitter moeilijk, en soms zelfs onmogelijk maken, spreekt hij van ‘paniekvoetbal’. “Eerst en vooral vind ik dat de regels overal hetzelfde zouden moeten zijn. Dit soort regelgeving zou Europees bepaald moeten worden. Ik denk ook dat het goed komt”, zegt hij. “Nu hebben we geen regering, dus worden er geen grote beslissingen genomen. Ik voorzie dat oldtimers in de weekends weer in de steden mogen rijden. Bovendien vind ik de reactie van oldtimerliefhebbers fout. Ja, om een heel jaar met een oldtimer in de LEZ te mogen rijden moet je tussen de 350 en 380 euro betalen, maar dan nog rij je bijzonder voordelig. Ik denk dat oldtimerbezitters niet beseffen hoe goedkoop ze dan nog steeds uit zijn. Veel mensen kiezen ervoor hun auto te verkopen, omdat ze principieel weigeren nog meer te betalen. Misschien begrijpelijk, maar ook jammer.”
RED DE OLDTIMER!
Ondertussen spant een groep oldtimerliefhebbers die zich heeft verenigd onder de naam Red de Oldtimer, zich in om het LEZ-tij te keren en de belangen van autoliefhebbers onder de aandacht te brengen. Namens Red de Oldtimer zegt Jens Anno: “Wij begrijpen wel dat de young timers verdwijnen. Weinig Belgen hebben trek in een nog verdere waardedaling van hun wagen, de kosten om die nog 10 jaar bij te houden, zetten hen aan het denken, terwijl ze vaak ook geen geld hebben om een moderne auto aan te schaffen. Maar wat hebben we nog aan auto’s van tussen de 15 en 28 jaar oud? Worden dat nog wel oldtimers? Wat als de regels veranderen?
Wij vinden het enorm jammer, want tussen al die auto’s die verdwijnen zitten zoveel prachtige, potentiële klassiekers, vaak beter onderhouden dan moderne auto’s. Als Red de Oldtimer spreken we met alle politieke partijen en we merken dat die niet dezelfde voeling met oldtimers hebben als wij. Dat is het punt: de politiek moet beslissen over te veel zaken waar ze geen voeling mee heeft. Wij proberen ze bewust te maken van wat er leeft onder oldtimerliefhebbers. Wij blijven in gesprek, zodat mensen hun mobiliteit kunnen behouden, ook als ze voor een oudere auto kiezen, én we hopen op begrip, zodat de olden youngtimers gered kunnen worden.”
EMOTIONELE BAND
Patrick Valenberghs (56) laat zich niet gek maken door belastingregels of LEZ’s. Hij kocht zijn Citroën AX een jaar geleden als noodoplossing, zodat hij kon rijden terwijl hij de restauratie van zijn 2CV voltooide.
“Een AX was mijn eerste auto. Ik heb er heel veel plezier van, en waar mijn vrouw me al voor waarschuwde, is gebeurd: ik kán er simpelweg geen afscheid meer van nemen.” Jan Bleeker zegt daarover: “Heel vaak koop ik auto’s bij Belgen die echt een emotionele band met hun auto hebben. Die mensen pinken meer dan eens een traantje weg als ik wegrij. Ik ben in elk geval blij dat ik dan kan zorgen dat hun auto weer bij een liefhebber terechtkomt. Dat stellen ze op prijs, dus dat is het minste wat ik kan doen.” En zo zijn de goede buur en de verre vriend het eens: er gaat niets boven een óúde vriend. Op vier wielen.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.