VriMiBolide: Jaguar XJ220

Jaguar XJ220
Jaguar XJ220Jaguar XJ220Jaguar XJ220Jaguar XJ220Jaguar XJ220Jaguar XJ220Jaguar XJ220
Vrijdag, tijd voor de vrimibo. Bitterballen erbij, blokjes kaas, drankje in de hand en praten met collega's over auto's. Zo ga je nog lekkerder het weekend in. Om jullie daarbij te helpen presenteren we elke vrijdagmiddag de VriMiBolide, de auto die de tongen los moet maken tijdens de vrijdagmiddagborrel. Deze week: de Jaguar XJ220!

Reikhalzend kijken we uit naar de nieuwe hybride supercar van Jaguar, de C-X75. Sinds kort weten we dat die wordt aangedreven door een aan twee elektromotoren gekoppelde 1,6-liter viercilinder, die mede dankzij een turbo en een supercharger maar liefst 500 pk levert bij een duizelingwekkende 10.000 toeren per minuut. Dat geeft een hele andere betekenis aan het begrip downsizen! Toch is het niet de eerste keer dat Jaguar een relatief kleine motor gebruikt om een exotisch model voort te stuwen.

Precies twintig jaar geleden bouwden de Britten namelijk de XJ220. In de jaren tachtig werkte een clubje Jaguar-ontwerpers buiten kantooruren aan een supercar om het op te nemen tegen de Ferrari F40 en de Porsche 959. Zo kwam er een studiemodel met een 6,2-liter V12, vierwielaandrijving en vleugeldeuren zoals we die van Lamborghini's kennen. De onthulling op de autoshow van Groot-Brittanië in 1988 leverde overweldigend enthousiasme op, reden genoeg om de auto in productie te nemen.

Teleurstelling

Toen de productieversie drie jaar later z'n debuut maakte, was er onderhuids nogal wat veranderd. De machtige V12, die te vervuilend en te groot bleek, was vervangen door een 3,6-liter V6 (die in een eerder leven de Austin Metro 6R4 aandreef) met twee turbo's, goed voor 550 pk een koppel van 645 Nm. Deze krachtbron bleek in elk opzicht beter dan de geplande 6,2-litermotor, maar puristen keken neer op het geblazen 'V6'je', dat nogal wat turbovertraging met zich meebracht. Dat de aandrijving alleen nog maar naar de achterwielen ging, hielp ook niet mee.

De wegligging was echter ongekend, dankzij voor die tijd geavanceerde aerodynamica en ophanging die afgekeken was van de Groep C-racewagens van Jaguar. Bovendien bleef het gewicht dankzij intensief gebruik van aluminium ruim onder de 1.500 kilo. Later verscheen de nog lichtere en krachtigere XJ220S, een homologatiemodel voor de raceversie van de auto, die als XJ220C door het leven ging en vooraan meereed in z'n klasse tijdens de 24 Uur van Le Mans.

Bovendien deed de auto z'n naam, die verwees naar de beoogde topsnelheid van 220 mijl per uur, eer aan toen Martin Brundle dat tempo bijna haalde op het testcircuit bij Nardò. De 213 mijl per uur (343 km/h) die hij aantikte was wel goed voor een nieuw record, totdat de McLaren F1 daar een jaar later dik overheen ging. Wel hield de XJ220 van 1992 tot 2000 het ronderecord voor productieauto's op de Nürburgring, met een tijd van 7:46:37. Dat maakt ons benieuwd tot wat voor een tijd de C-X75 in staat is, wanneer de nieuwe Jaguar in de loop van volgend jaar z'n debuut maakt.

Op onderstaande video, die Jaguar ter promotie aan nieuwe eigenaren van de auto cadeau deed, komen twee XJ220's in actie op het Duitse Eifelcircuit.

Video

Lezersreacties (18)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.