Toen in het nieuws: spionage Ford Escort
Wat schreven we 25 jaar geleden precies voor artikelen en hadden we het een beetje bij het rechte eind? We vroegen het ons de laatste tijd - ook in verband met ons jubileum dit jaar - steeds vaker af en besloten dat het een goed idee zou zijn om wekelijks terug te blikken op onze eerste jaargang van 1990.
In AutoWeek 15 van 1990 pakten we groot uit met spionagefoto's van de Ford Escort en dat artikel leek ons ideaal om eens nader te bestuderen.
Want je zou het misschien niet zeggen, maar zelfs in 1990 waren er al spionagefotografen actief. Het lijkt er sterk op dat Ford daar toen nog niet zo aan gewend was, want de prototypen reden zonder wat voor camouflage dan ook rond.
Wat schreven we?
Onze Henny Hemmes schreef destijds dat de Ford Escort van de nieuwe generatie 4,10 meter lang zou worden en dat de wielbasis zou groeien naar 2,50 meter. De wielophanging zou rondom onafhankelijk worden. De motoren zouden qua cilinderinhoud uiteenlopen van 1,2 tot 2,0 liter. De benzineuitvoeringen zouden goed zijn voor 65, 80, 100 en 130 pk, de diesels zouden 65 en 80 pk mobiliseren. De meest luxe versies zouden ABS krijgen. Concurrenten zouden 'auto's als de Peugeot 309, Renault 19 en toekomstige auto's als de Opel Astra en Citroën FX zijn'. Henny besteedde verder de nodige aandacht aan de Escort Cosworth, volgens onze gewaardeerde collega de rode auto op de foto's. Dit zou een 'homologatiespecial met turbomotor, vierwielaandrijving en 180 pk' zijn. De Cosworth zou 'op enkele details na' uiterlijk gelijk zijn aan de XR3i. De Escort zou waarschijnlijk in het najaar in Parijs gepresenteerd worden, later zouden ook een stationwagon en een cabrio komen. De Cosworth zou vanaf 1992 beschikbaar komen.
Hoe was de realiteit?
De definitieve Escort was 4,04 meter lang en had een wielbasis van 2,53 meter. De Ford had vóór inderdaad een onafhankelijke wielophanging met McPhersons, achter kozen de ingenieurs voor een semi-onafhankelijke wielophanging. De benzineversies waren de 1.3i (60 pk), 1.4i (71 pk), 1.6i (90 pk), 1.6i S (105 pk), 1.8i (105 pk), 1.8 XR3i (130 pk) en RS2000 2.0i (150 pk). Er was geen turbodiesel beschikbaar, wel een atmosferische 1,8-liter diesel met 60 pk. De snellere versies kregen inderdaad ABS. Qua concurrenten had Henny het ook bij het rechte eind, zij het dat de Citroën niet FX maar ZX ging heten. De rode auto op de foto's is volgens ons de RS2000i, en niet de Cosworth. Die onderscheidde zich namelijk door een flink uitgebouwde carrosserie en (optioneel) een enorme achterspoiler (foto 3). De Cosworth had daadwerkelijk een turbomotor en vierwielaandrijving. Het vermogen was echter niet 180, maar 230 pk. De Cosworth kwam inderdaad in 1992 op de markt.
Waardering
Op enkele details zat Henny er wat naast (vooral met het uiterlijk van de Cosworth), maar dat ze al zo veel correcte details kon melden van die extreme versie, dat verdient alle lof. Daarom waarderen we haar bijdrage uit april 1990 met een 7,5.
NB: Deze rubriek neemt de plaats in van de AutoWeekend Top-10; die rubriek keert voorlopig niet meer terug.