Sanders Trabant pruttelt niet: 't is een elektrische Solar Trabi
Zonnekoning
Sander Drooglever rijdt een Trabant. Je weet wel, zo'n pruttelpotje uit het voormalige Oost-Duitsland. Wat als je dat stinkende motortje eruit haalt? Zonder hart geen ziel. Dat werpt de vraag op wat er van een Trabant rest als je hem ontdoet van zijn tweetaktmotor, en daarmee van zijn herrie, de stank van olie en die enorme blauwe rookwolk? Een lege huls, zou je denken. Maar een totale kampioen? Of een ware zonnekoning? Dat houdt niemand voor mogelijk. Toch is het zo.
De Trabant behoeft geen introductie. Het walmende, meurende en trommelvliesvernietigende symbool van de DDR was een dramatisch slechte auto, maar maakte een natie mobiel. Dertig jaar na de val van de muur zit het bij de hele wereld Im Herzen. Trabant-eigenaar Sander Drooglever uit Hoogeveen kan daar prachtig over vertellen. Daarover later meer, eerst moeten we even terug naar Duitsland. Daar woont namelijk iemand die als geen ander kan uitleggen waarom Sanders Trabant uniek en vooruitstrevend is. Sterker nog, hij ontmaskert de hypermoderne, iPad-achtige en supermilieuvriendelijke Tesla’s waar de hele wereld anno 2021 mee wegloopt voor de saaie laatkomers die ze zijn. Eén elektrische Trabant heeft meer karakter dan alle Nederlandse EV-rijders ooit aan bijtelling hebben bespaard.
Club van Rome
Wacht, elektrische Trabant? “Jazeker”, zegt Michael Trykowski. Hij zegt dat niet lichtzinnig. Trykowski is een tweevoudig wereldkampioen en reed bovendien het Guinness Book of Records binnen. Dat deed hij weliswaar niet per Trabant, maar wél op zonne-energie. “Als student sleutelde ik al aan auto’s. Eerst uit geldgebrek, maar later ook omdat ik het leuk vond”, vertelt hij. In 1973, tijdens zijn studie architectuur las hij het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome, dat hem zo fascineerde dat een levenslange fascinatie voor het thema ‘energie’ werd geboren. Vooral zonne-energie boeide Trykowski mateloos. In zijn werk kon hij nauwelijks wat met zijn fascinatie, want halverwege de jaren 70 was zonne-energie in woningen hooguit een minuscule niche. In 1984 bedacht de Zwitserse solarpionier Josef Jenni de Tour de Sol, een rit voor auto’s op zonne-energie die een soort rijdende reclamekaravaan moesten vormen. Trykowski besloot om samen met een groep Duitse enthousiastelingen een voertuig te bouwen en deel te nemen aan de Tour de Sol. “In theorie wisten we heel veel”, lacht de Duitser, “maar ja, de praktijk hè? We leerden heel veel belangrijke lessen in die eerste Tour de Sol. Dat de brandstofmeter bij een auto op zonne-energie terugloopt als je stilstaat bijvoorbeeld, dat vond ik uniek. En dat auto’s op zonne-energie heel stil zijn. Nog voor de start had ik al een fietser op de motorkap liggen. De belangrijkste les is dat efficiëntie belangrijk is, daarin kent zonne-energie geen genade. Ons eerste voertuig had veel zwakke punten, ik moest het uiteindelijk zelf duwen. Dat kwetste mijn ego, maar het spoorde me wel aan om het beter te doen.” De rest is geschiedenis. Trykowski zou de Tour de Sol – en daarmee het solar-wereldkampioenschap - twee keer op zijn naam schrijven.
Appel en een ei
Maar hoe komt een wereldkampioen rijden-op-zonne-energie erop om een Trabant om te bouwen tot zonnevoertuig? “Simpel”, zegt Trykowski, “een auto op zonne-energie is elektrisch aangedreven, en ik vond het interessant om te onderzoeken hoe je een elektrische auto geschikt kon maken voor dagelijks gebruik. De Trabant was daarvoor een ideaal platform. Niet alleen omdat hij zonder tank, motor en aandrijflijn slechts 450 kilo weegt, maar ook omdat massa’s Oost-Duitsers hun Trabant na de val van de muur wilden omruilen voor iets westers. Trabants waren dus voor een appel en een ei te koop. Bovendien was het zonde, ook voor het milieu, om ze te slopen.” Trykowski’s experiment bleef niet zonder resultaat. “We bouwden een krachtige asynchrone motor, die met een verbruik van 8 tot 10 kWh per 100 kilometer zelfs naar huidige maatstaven nog zeer efficiënt is, want huidige EV’s hebben 16 tot 25 kWh nodig om 100 kilometer ver te komen. Helaas werkten we met oude, loodhoudende accu’s. Met moderne accu’s had onze Trabant een actieradius van zeker 300 kilometer kunnen hebben.” Het verhaal van Trykowski’s Solar Trabi vertelde zichzelf: op verzoek van klanten bouwde hij zo dertien elektrische Trabants, waarvan er twee zelfs werden voorzien van een dak met zonnepanelen. Een daarvan kreeg een grote rol in de ZDF-serie Siebenbirken.
Verstokt liefhebber
Een andere Solar Trabi belandde in Hoogeveen. Om precies te zijn bij Sander Drooglever. Dat was geen toeval, want Sander is een verstokt liefhebber van elektrotechniek. Voor de ritjes in de buurt zocht hij een elektrische auto, maar die mocht niet te veel kosten. Wat vind je dan? “Een hoop lelijks”, zegt Sander. Daarmee doelt hij op een elektrische Saxo. Of een Peugeot Partner. Leuk om aan te sleutelen, maar echt blij word je er niet van. Blij werd de Drent pas toen hij tot zijn eigen stomme verbazing een Trabant te koop zag staan die in 1989 de fabriek in Zwickau verliet, en in 1991 door Michael Trykowski werd omgebouwd tot Solar Trabi. “Ik houd van ouwe meuk!”, glundert hij, “een Trabant is op zichzelf al mooi van eenvoud. Hoe ontzettend cool is het dan dat hij óók nog eens elektrisch is.” Sander toog bijna zonder nadenken naar Duitsland en haalde de elektrische Trabant op. Daarmee werd hij de bezitter van het hobbyproject van zijn dromen. “Voor een schijntje, ook dat nog.”
Ster-driehoekprincipe
Sander is een bezige bij die – net als Michael Trykowski – een fascinatie heeft voor elektrotechniek en daar graag aan knutselt. Dat hij bij zijn Solar Trabi een enorme stapel handleidingen kreeg die de elektrische opbouw van de Trabant uitleggen maakte hem bijzonder vrolijk. Hij leerde dat zijn Solar Trabi dertien oude loodaccu’s maatje koelkast bevat, waarvan hij er vijf zelf bij de oudijzerboer op de kop wist te tikken. Een kapotte pulsgever zorgde dat de arme Trabant bij zijn aankomst in Nederland met moeite 1 kilometer per uur haalde. Dat mankement kon Sander herstellen, zodat hij de Trabant bij de RDW kon brengen voor een Nederlands kenteken. De keurmeesters vonden het prachtig, Sander ook. Niet dat de Trabant meteen zorgeloos over de weg kon zoeven, maar dat vindt Sander niet erg. “De motor werkt via het ster-driehoekprincipe, maar bleef steken in de aanloopstand. Hij liep dus eigenlijk op één poot. Dat was pas opgelost nadat ik alles had losgehaald en opnieuw had aangesloten zoals het volgens de tekening hoorde te zitten.
Inmiddels heb ik ook contact met Michael Trykowski. Als ik er echt niet uitkom staat hij me met raad en daad terzijde. En ik heb een alternatief: als het niet lukt bouw ik de motor uit een Think City in. Die is veel sterker, dus dan heb ik een snelle Trabant!” Snelheid vraagt om veiligheid, dus bouwde Sander een spanningsonderbreker in zodat de Trabi niet continu onder spanning staat. “Wel zo veilig, mocht er eens wat gebeuren.” Over veiligheid gesproken: in dat kader plaatse Sander ook led-koplampen in zijn Trabi. “Rijden in het donker was niet te doen”, zegt hij, “halogeenlicht trok mijn 12 volt-accuutje in een mum van tijd leeg. Ik heb al 12 volt nodig voor het relais dat de auto op spanning zet, dus de verlichting werkt nu op een aparte accu.” Ondertussen smeedt Sander ook plannen om de actieradius te vergroten door het accupakket van een Mitsubishi Outlander onder de motorkap van zijn Trabant te plaatsen. “Daar passen nog zes accu’s. De Outlander heeft LEV40-cellen, dus in totaal zou ik op 190 volt kunnen komen. Maar ja, dan wordt-ie wel héél zwaar. Maar ik heb plannen genoeg. Ik zit niet graag stil”, lacht hij verontschuldigend. Sander leert graag nieuwe dingen: zweefvliegen bijvoorbeeld. Ook daarin is hij bijzonder fanatiek. “Maar ook de Trabant is leerzaam, ik vind het schitterend om te zien hoe zo’n elektrische auto werkt.”
Rondje IJsselmeer?
Stilzitten hoeft Sander sowieso niet, want hoewel het soms moeizaam gaat, gaat hij graag uit rijden met zijn Solar Trabi. “Hoewel die typische tweetaktherrie ook geweldig is mis ik die niet”, zegt hij. “Ik heb niet zoveel met vet en smeer. Ik vind een oude elektromotor veel leuker, en mijn Trabant is ongekend stil. Zo stil dat je het gerammel van de koets voor lief neemt. De kilometerteller deugt niet helemaal, maar ik gok dat de actieradius nu ongeveer 40 kilometer is, en met de huidige spanning haal ik ongeveer 60 kilometer per uur.” Opladen doet hij naar eigen zeggen gewoon thuis, in het stopcontact. “Dat duurt hooguit twee uur en kost helemaal niets, dus je lacht je dood.” De actieradius mag wat hem betreft wel wat groter. Daar zit dus nog wat werk voor hem in. “Stiekem is mijn doel om een rondje IJsselmeer te doen. Alleen de Afsluitdijk zie ik niet zo zitten, want wat als-ie daar leegraakt? En op de snelweg durf ik eigenlijk ook niet. Maar wat doet het ertoe. Het mooiste is dat iedereen je groet als je voorbijrijdt, en dat ze dan zoeken naar een blauwe rookwolk die er niet is. Als ik uitleg dat dit een elektrische Trabant is, dan denken mensen dat ik gek ben. Daar houd ik van. Een auto moet een beetje gek zijn, en deze krijgt iedereen aan het lachen. Dan maakt het al niet meer uit of ik dat rondje IJsselmeer voltooi!”
Ook een kampioen?
Een rondje IJsselmeer voegt ook niet zoveel meer toe aan het cv van een auto die werd gecreëerd door een wereldkampioen, beseft ook Sander. Michael Trykowski gebruikte de meest achterhaalde auto die hij kon kopen om een EV te maken die zijn tijd héél ver vooruit was. Maar hoewel de geschiedenisboeken hem altijd zullen erkennen als wereldkampioen-op-zonne-energie, verwierf Michael Trykowksi geen eeuwige roem als stamvader van de moderne EV. “Destijds verdiepten fabrikanten als Honda, General Motors en Ford zich al in de mogelijkheden van elektrische aandrijving, maar Duitse merken hadden geen interesse. Voor mij werd het steeds kostbaarder om mijn activiteiten zelfstandig voort te zetten, dus ben ik in 1992 gestopt met het bouwen van elektrische auto’s. Maar dat betekent niet dat de moeite voor niets was hoor. Wat ik op de weg leerde over efficiëntie kon ik in mijn werk als architect goed gebruiken. Ik heb sindsdien enorm veel energiezuinige woningen mogen realiseren. Het was dus zéker ergens goed voor.”
Wie rondom Hoogeveen een fluisterstille Trabant tegenkomt weet dus dat hij zich in hogere kringen beweegt. De Trabant is een zonnekoning, zijn maker een ware kampioen. En Sander? Die verdient erkenning omdat hij een unieke auto van de vergetelheid wist te redden. Speciaal voor zijn Solar Trabi liet hij een RVS-typeplaatje maken, in de stijl van het Huis van Zwickau. ‘Electrabant’, zegt het. Als je je Trabant zo’n mooi cadeau geeft, ben je dan niet ook een kampioen?
Lees ook

Praktijkervaring Honda Jazz: eigenaren over hun hybride mini-MPV

Designreview Volvo C40: ‘voldoet aan alle verwachtingen, en dat is een probleem’

De Citroën Méhari is 55: op pad met de leukste badeend

Deze topsedan van Nissan uit 1985 was geavanceerder dan de Audi V8

Alfa Romeo Giulia - Back to Basics

Citroën LNA (1981) - In het Wild
Lezersreacties (16) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.