Opel-ontwikkelaar Herbert Oberhaus - Interview
De vader van alle Opels
Van leerling tot directeur, van Olympia Rekord tot Calibra – Herbert Oberhaus was 42 jaar lang het creatieve brein van Rüsselsheim. Nu doet hij enkele geheimen uit de doeken.
Na ongeveer drie uur praten over vroeger en na bijna 30 jaar pensioen kan Herbert Oberhaus het toch niet laten om te praten over de MPV die voor de deur staat. “Ik had hiervoor twee Insignia’s en dan merk je tijdens het rijden toch snel dat de constructie van de Zafira ouder is. Dat merk je met name aan het onderstel.” De scherpe blik van een ingenieur en de zintuigen van een ontwikkelaar blijven bij Oberhaus in zijn systeem zitten. En dat terwijl hij eind dit jaar zijn 90e verjaardag viert. Misschien kunnen we ook helemaal niet van hem verlangen dat hij dat soort zaken links laat liggen. Zeventig jaar geleden ging Oberhaus namelijk in Rüsselsheim als leerling aan de slag en in de 42 jaar daarna was hij vervolgens als ingenieur, hoofdontwikkelaar en hoofd van de afdeling ontwikkeling en constructie betrokken bij de ontwikkeling van elk onderstel dat bij Opel in productie werd genomen, van de Kadett A tot de Calibra.
In al deze modellen zit een dosis Oberhaus. Werken bij een ander merk was voor hem geen optie. “We waren er trots op om in een Opel te rijden. Die auto’s konden tegen een stootje”, zegt hij, terwijl hij zijn vuist strekt. Het enige uitstapje dat Herbert Oberhaus in de loop der jaren maakte, was de driejarige periode die hij vanaf 1991 als adviseur op het gebied van remontwikkeling doorbracht bij Opelmoeder General Motors (GM). “Elke divisie deed daar zijn eigen ding. Je kunt het je bijna niet voorstellen”, zegt hij. “Maar voor mijn vrouw Henny en mij was het een leuke tijd.”
STAPJE HOGER OP DE LADDER
Vroeger, in het naoorlogse Duitsland, waren zulke succesvolle carrières heel gebruikelijk, maar die van de wijnbouwerszoon uit Dienheim in Rheinhessen sprong er toch bovenuit: van machinemonteur klom hij steeds een treedje hoger op de ladder, tot hij de ontwikkelingsafdeling leidde. In 1948 deed hij eindexamen op de middelbare school, in 1949 begon zijn studietijd. Zijn eerste opdracht als ingenieur op de testafdeling van Opel: het meten van de belasting van de fusees bij het rijden door bochten. “Mijn collega en ik vormden samen de meetgroep. Toen ik een andere functie kreeg, werkten er al 40 mensen op deze afdeling.” Voor de tests moest er eerst een testmethode worden ontwikkeld. Om de stroomvoorziening van de instrumenten met 220 volt te garanderen, plaatsten ze stationaire motoren op het dak van de auto.
Al met al was het een hele klus. “De beginperiode van het ontwikkelingsproces was een avontuur”, aldus Oberhaus. “Met de Kapitän, Admiral en Diplomat reden we de Alpen in om de remmen te testen onder extreme omstandigheden. De wegopzichter op de Stelvio-pas kochten we om met schnaps, vervolgens hadden we de pas twee uur lang voor onszelf: we reden omhoog en vol gas weer naar beneden. Telkens weer. Toen we beneden aankwamen, waren de remschijven roodgloeiend.”
Het testterrein in Dudenhofen im Rodgau ontstond volgens de overlevering doordat de plaatselijke burgemeester een brief die eigenlijk naar de gelijknamige gemeente bij Speyer had gemoeten, maar die bij hem belandde, gebruikte om een stuk bos aan Opel te verkopen voor de aanleg van een testterrein.
GIPSAFDRUKKEN
Volgens Herbert, die steevast ‘Herb’ werd genoemd door zijn collega’s, is het echt zo gegaan. Hij was er namelijk bij betrokken: samen met een andere collega maakte hij ontwerpschetsen voor het nieuwe testparcours. “We hebben rond Rüsselsheim gezocht naar geschikte stukken weg, we maakten gipsafdrukken van de kinderkopjes en hebben spoorrails opgemeten om later alle verschillende soorten ondergrond te kunnen nabouwen”, aldus Oberhaus.
De tweede generatie van de topmodellen Kapitän, Admiral en Diplomat (KAD) werd in Dudenhofen ontwikkeld, de complexe DeDion -achteras komt op het conto van Oberhaus. “Het onderstel was echt geslaagd. Toen kwam GM’s vicevoorzitter Bunkie Knudsen met zijn team over uit Detroit en hij ging helemaal los op het onderstel: het was te hard en te stoterig, zo was hij van mening. De GM-mensen hadden heel andere opvattingen over de wijze waarop een auto moet rijden en veren, en waaraan hij in algemene zin zou moeten voldoen.” Uiteindelijk leidde dat tot een compromis, dat Knudsens beeld van eenrijde nde sofa benaderde en tegelijkertijd zo ‘Duits’ mogelijk was. Het was telkens weer hetzelfde liedje met de Amerikanen: ‘stoorzenders’ op alle afdelingen.
HINDERNISSEN
Er waren genoeg hindernissen: de oude ingenieurs wilden oude mannen-auto’s bouwen, de jongere sportieve modellen. “Ik reed graag met de GT, maar ik vind de Commodore B tot de dag van vandaag het fijnst. Bij dat model klopte alles: de vorm, het vermogen, het onderstel. En de Commodore bood bovendien plaats aan het hele gezin. Maar de Calibra was ook goed!”, aldus Oberhaus. En ook bij dat model was hij uiteraard nauw betrokken bij de ontwikkeling. Vanaf 1976 leidde hij de onderstel ontwikkeling, in 1980 kreeg hij ook de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van motoren en aandrijf lijnen en in 1985 werd hij aangesteld als directeur.
Op foto’s zie je hem altijd lachend, hij was voortdurend goed gehumeurd. De vele oorkondes, onderscheidingen en benoemingen die het bovenste gedeelte van de vitrines vullen, laten zien dat Oberhaus in de autowereld en bij collega’s in hoog aanzien stond. Veel technische hoogstandjes werden ontwikkeld in de periode dat hij werkzaam was bij Opel, een periode waarin het merk zeer succesvol was. Voorwielaandrijving en vierwielaandrijving, injectiemotoren en onafhankelijke wielophanging, katalysator en kunststofrecycling – bij al deze zaken had Oberhaus een vinger in de pap. En dat was ook zo bij de Opel Bob, die werd ontwikkeld voor de Olympische Spelen in 1980, met enkele skid en een uitgedokterde aerody namica – het voorbeeld van alle moderne bobsleeën.
Op de legendarische, 150 pk sterke tweeliter 16V -viercilinder van het type C20XE, waarmee de Opel Kadett en de Vectra vergelijkbare VW-modellen achter zich lieten, is hij tot de dag van vandaag trots. “Iedereen dacht dat de ontwikkeling van zo’n motor te duur was en dat hij onmogelijk zou zijn om te bouwen. Ik heb de afdelingen ontwikkeling en productie laten samenwerken en gezamenlijk zijn we erin geslaagd om deze motor te realiseren.”
In 1991 stopte hij met werken, vlak voordat hij officiële pensioen. “Ik wilde niet medeverantwoordelijk zijn voor toekomstige beslissingen en heb met pijn in mijn hart de deur dichtgetrokken”, aldus Oberhaus. En eigenlijk voelt hij die pijn nog steeds.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.
PRIVATE LEASE Opel
