Olivier startte op zijn twintigste zijn eigen klassiekerrestauratiebedrijf
Otie's garage
Je bent twintig en je wilt een eigen zaak beginnen in autorestauratie. Olivier Plevier vatte de koe bij de horens en startte Otie’s Garage.
Vergrijzing is de grootste vijand van de moderne maatschappij en een nog grotere in de auto- en klassiekerbranche. Wie neemt er straks het onderhoud, de reparaties en de restauraties voor zijn rekening? Toch duiken er telkens weer jongelingen op die hun interesse en voorliefde omzetten in een baan in een werkplaats gevuld met moderne of klassieke auto’s. Een enkeling durft het zelfs aan om een eigen bedrijf te starten, omdat hij of zij niet bang is en nergens voor terugdeinst. Ook niet voor het spannende avontuur om voor zichzelf te beginnen, met alle voordelen – vrijheid – en nadelen – financiële druk en zorgen – van dien. Omdat ze vertrouwen in zichzelf hebben. “Precies dat bloed heeft de maatschappij nodig”, vindt Olivier Plevier (23).
Toch moet je het maar aandurven: op je twintigste voor jezelf beginnen in een immense hal midden op een industrieterrein in Lelystad. Auto’s uit elkaar halen en stukje voor stukje in originele staat terugbrengen, is de passie van Olivier, die als bijnaam ‘Otie’ heeft. Hij is de jongste uit een gezin van zes. “Ik heb twee broers en één zus”, vertelt de boomlange twintiger. Die hebben allemaal hun eigen bezigheden, ofschoon ze mij bij tijd en wijlen ook assisteren, want helemaal alleen kan ik dit natuurlijk niet af.”
Otie heeft twee rechterhanden
Otie groeit op tussen de auto’s. Pa Peter doet public relations voor Mercedes-Benz en Renault en rijdt sinds jaar en dag classics en youngtimers. Wat Otie onderscheidt van zijn broers zijn zijn twee rechterhanden. “Ik moest en zou iets met auto’s gaan doen, dat wist ik al op jonge leeftijd”, vertelt hij. “Standaardbeurtjes uitvoeren bij een dealer sprak me niet aan, auto’s verkopen als in dozen schuiven nog minder. Klassieke auto’s zijn er sinds mijn eerste herinneringen rond ons huis te vinden, dus niemand keek raar op toen ik voor de opleiding Metaaltechniek koos, gevolgd door Autotechniek niveau 2 op het Deltion College in Zwolle. Eenmaal daar kwam ik in contact met Classic Mike in Zeewolde, een bekend bedrijf in de klassiekerwereld. Mijn stageadres was snel geregeld. Let wel, dat behelst in het eerste jaar 300 uur, ofwel twee dagen per week, en in het tweede jaar 650 uur, ofwel vier dagen per week. In Zeewolde leerde ik in die twee jaar veel over restauraties. Op school leer je de theorie, maar dit was de praktijk. Daar doe je pas ervaring op.
Ook onbekende merken
“Het scala aan auto’s dat we daar op ons bord kregen, was enorm breed, van bekende auto’s tot aan onbekende grootheden als een Siata en een Salmson”, vertelt Otie. “Dankzij mijn vaders voorliefde voor Italiaanse klassiekers klonken de merknamen me als muziek in de oren. Alle disciplines kwamen daar aan bod.”
De twee jaar stage gaat vrijwel naadloos over in een aanbod voor een vaste baan bij Classic Mike. “Toch wilde ik iets anders”, vertelt Otie. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Otie wil liever zelfstandig worden en stopt in 2020 bij Classic Mike. Maar hoe word je op je twintigste ondernemer? De bank ziet je al aankomen. Aankloppen om financiën los te weken voor een dergelijke onderneming hoef je eigenlijk niet eens te proberen, want er zijn veel te veel onzekerheden. Een halletje huren kost tegenwoordig ook de hoofdprijs.
Geholpen door vriend van vader
Renno, een zeilvriend van zijn vader, blijkt ook een fervent autoliefhebber te zijn. Hij heeft een paar klassieke auto’s – waaraan Otie thuis in de schuur al werkt – maar nog geen geschikte ruimte om de gehele collectie in onder te brengen en die uit te breiden. Er is bovendien een diep gekoesterde wens met een zo oud mogelijke auto deel te nemen aan de Mille Miglia. Die auto komt er wanneer hij op een veiling in Parijs een Chrysler 75 uit 1929 koopt. Dan heeft Renno behoefte aan een hal én aan expertise om de stokoude Chrysler rij- en raceklaar te stomen. Dat brengt alle partijen op een lumineus idee. Renno koopt een ruimte en vraagt Otie om een eigen bedrijf te starten, zodat zijn auto’s daar meteen in onderhoud en reparatie kunnen. Omdat niet de hele hal als restauratie- en reparatieruimte nodig is, kunnen derden zich melden voor stalling. Er is zelfs zoveel ruimte dat een deel kan worden ingenomen door events. “Renno vroeg me letterlijk: ‘Waarom begin je niet een bedrijf in een pand dat ik koop?’ De locatie – een voormalig metaalbewerkingsbedrijf zonder opvolging – stond al een paar jaar te koop. Kortom, mijn droom om zelfstandig ondernemer te zijn, ging ineens in vervulling. Ik heb de zaak Otie’s Garage genoemd vanwege mijn bijnaam. De locatie heet Area 51 omdat het huisnummer 51 is en het wel een beetje spannend moet blijven wat er binnen staat.
Panda 4x4 als jongste auto
Het lijkt inderdaad bijna onwerkelijk: een piepjonge zelfstandige die in zijn eigen zaak aan klassieke auto’s sleutelt. “Aan werk heb ik geen moment gebrek gehad”, vertelt Otie. “In dat opzicht heb ik het natuurlijk gemakkelijk. De auto’s van Renno vragen continu aandacht en dan is er de toestroom van Italiaanse auto’s via mijn pa. Daar zitten ook wat jongere auto’s tussen, al realiseer ik me dat die intussen ook alweer dertig jaar oud zijn, zoals de cultauto van dit moment, de Panda 4x4. Niet dat ik me wil specialiseren in Italiaanse classics, maar mijn hart gaat er wel sneller van kloppen. Zoals voor de Alfa Giulia’s en de heel speciale Alfasud Trofeo waaraan we zijn begonnen. Met ‘we’ bedoel ik mijn broer ‘PP’ en pa, die bij gelegenheid bijspringen in mijn eenmanszaak.” De Sud is inmiddels af.
De eerlijkheid gebiedt Otie te zeggen dat hij het niet alleen af kan. Hij wil zich in zoveel mogelijk disciplines verbreden en verbeteren in de kunsten die hij al beheerst. “Ik realiseer me tegelijkertijd dat er maar 24 uur in een dag zitten”, zegt hij daarover. “Dat houdt in dat ik wel zal moeten uitbesteden om überhaupt deadlines te halen. Het is ondoenlijk om in mijn uppie een auto te strippen, de carrosserie van verf en onderlagen te ontdoen, te schuren, stukken of hele bodemsecties in te lassen, de motor te reviseren en het interieur te bekleden. Hiervoor heb ik een satelliet van ‘toeleveranciers’ op te bouwen. Toeleveranciers die zich houden aan afspraken in combinatie met het kwaliteitsniveau dat me voorstaat en dat mijn klanten voorstaan.”
Voorlopig ziet de toekomst er rooskleurig uit voor Otie’s Garage. “Er is geld onder de klanten”, stelt de jonge ondernemer vast. “De coronaperiode heeft een verschuiving in het bestedingspatroon aangezwengeld. Minder reizen betekent meer geld over voor andere leuke dingen des levens. Auto’s kopen, restaureren en stallen is er daar één van. Daar profiteer ik behoorlijk van”, aldus Otie. Heeft hij nog een droomrestauratie in gedachten? Jawel, een Porsche 911. Die staat inmiddels al in de wacht …