Lewis Hamilton - Interview
'Ik houd van de geur van oude auto's'
Lewis Hamilton rijdt niet alleen al jaren voor het merk met de ster, hij groeide zelf ook uit tot een ware superster. In gesprek met een fascinerende sportman.
Lewis Hamilton (34) heeft er zin in vandaag. De vijfvoudig Formule 1wereldkampioen stapt in de legendarische 300 SL met vleugeldeuren. Het beeld roept associaties op met de Golden Fifties. Ik moet denken aan zonneschijn. Aan de Côte d’Azur. Aan fraaie auto’s zoals deze auto. Wat moet het leven toen een feest zijn geweest! Deze auto bezorgt je meteen het gevoel dat bij die tijd hoort. We rijden echter niet door de heuvels boven Monaco, zoals Cary Grant en Grace Kelly ooit deden, maar verplaatsen ons in een zwaarbewolkt Groot-Brittannië over het F1-circuit van Silverstone, waar Mercedes-Benz 125 jaar deelname aan de autosport viert.
Er gaat een trilling door de auto. Hamilton heeft moeite met het inleggen van de eerste versnelling. “De koppeling gaat erg licht”, lacht hij verontschuldigend. Als hij de pitbox uitrijdt, zwaait hij naar Toto Wolff (47). De teambaas van het Formule 1 van Mercedes-Benz glimlacht als een kleine jongen en zwaait terug. “Toto houdt van dit soort rijevenementen”, zegt de superster. Het einde van de pitstraat nadert, Hamilton trapt het gaspedaal in. De motor ronkt, hij lijkt de bestuurder te smeken om hoger in de toeren te gaan.
Lewis, heb je weleens eerder met een Gullwing gereden?
“Nee, nog nooit. Maar ik heb het altijd al eens willen doen. Hij heeft maar vier versnellingen, grappig.”
Hamilton schakelt met veel gevoel, bijna teder. Je merkt dat hij de auto enigszins wil ontzien. Hij kijkt zelfs naar beneden als hij wil schakelen, zodat hij geen fouten kan maken.
Hoe rijdt de auto?
“Fantastisch. De motor maakt erg veel geluid, ik kan hem goed horen.”
Daarmee bedoelt hij waarschijnlijk dat je bij de meeste moderne auto’s lang niet zo veel feedback krijgt.
Wat valt je nog meer op?
“De auto stuurt erg zwaar.”
Houd je van oldtimers?
“Ja, ik ben gek op klassiekers.”
Hamilton denkt even na. De auto zorgt ervoor dat de film van zijn leven wordt teruggespoeld.
“Ook vroeger konden alleen zeer rijken zichzelf zo’n auto veroorloven. Mijn familie in ieder geval niet. Ze konden er alleen over dromen. Datzelfde geldt voor raceauto’s als de Mercedes W196, de eerste auto waarmee Mercedes wereldkampioen werd. Indertijd hadden mensen uit de lagere sociale klasse er nooit mee kunnen rijden.”
Weet je nog wat de eerste auto was waarin je reed?
“Ja, dat was de auto van mijn vader. Hij had een Vauxhall Cavalier. Ik keek altijd vanaf de achterbank toe hoe hij stuurde en schakelde. Ik ben erg visueel ingesteld. Ik kijk ergens naar en dan kan ik het. Soms liet hij mij vanaf zijn schoot sturen.”
Wat was je eerste eigen auto?
“Een Mini. Eigenlijk wilde ik voor £ 2.000 een tien jaar oude Corsa kopen. Maar toen verraste mijn vader mij met een spiksplinternieuwe Mini. Die vond hij namelijk een stuk veiliger.”
En wat was je eerste Mercedes?
“Een C-klasse Coupé. Het was natuurlijk geweldig om op 19-jarige leeftijd zo’n fantastische auto te krijgen van Mercedes.”
Wat is op dit moment je favoriete Mercedes?
“De W120 Ponton 180 uit 1958. Die is simpelweg cool. En natuurlijk ook de auto waarin we vandaag rijden. Maar dan niet in het blauw. Blauw is niet mijn kleur. Ik zou deze auto graag hebben in het rood. Met een crèmekleurig interieur en een afneembaar dak. Ofwel, een uitvoering die vroeger in Californië populair was.”
Met vijf WK-titels en 76 overwinningen achter je naam ben je de beste Formule 1-coureur van dit moment. Vind je jezelf de perfecte coureur?
“Nee. Het is feitelijk je imperfectie die je sterk maakt, waarmee je jezelf onderscheidt van de rest.”
Lewis heeft het warm en zoekt in een reflex met zijn hand naar de knop van de elektrische raambediening. Dan merkt hij dat de oude Mercedes die niet heeft. Daarop drukt hij de kleine zijruit iets naar buiten om zo frisse lucht binnen te laten.
“Iedereen maakt fouten. Ik heb al duizend starts gedaan en toch heb ik die in Australië verprutst. Maar ik ben enorm vastberaden om nooit op te geven. Zelfs als een Ferrari uit beeld verdwijnt, zoals in Bahrein, blijf ik erin geloven. Ik blijf vechten. Alles zou kunnen veranderen. Dat blijf ik tegen mezelf zeggen. Ik houd van die spannende wiel-aan-wielgevechten. Het komt niet vaak voor dat ik zulke gevechten met de Ferrari’s kan aangaan. Ik houd ervan.”
Hamilton kwam steeds als winnaar uit de bus bij de gevechten met Sebastian Vettel, die meer dan eens spinde bij dit soort duels. Het is daarentegen al een tijd geleden dat Hamilton een grote fout maakte.
Hoe krijg je het voor elkaar om in een duel niet te spinnen, zoals Vettel dat steeds overkomt?
(Pijnlijk getroffen:) “Ik weet het niet, het is niet eenvoudig. Ik heb er geen verklaring voor. Het kan altijd snel toch gebeuren.”
En hoe slaag je erin om in de kwalificatie alles op orde te hebben?
“Een kwalificatieronde is uniek. Je bent in een andere wereld. Je speelt met de grenzen. Het is lastig te omschrijven. Het is alsof je in een maximaal gevulde luchtballon zit, die steeds hoger gaat. Je pompt er nog meer lucht in, maar hij mag niet uit elkaar klappen. Het is echter link de grens op te zoeken. Soms klapt hij toch uit elkaar.”
Hoe oefent een wereldkampioen op de openbare weg?
“Ik rijd niet heel veel. Maar als ik dat wel doe, rijd ik heel ontspannen zoals we dat nu ook doen. Ik ben een coureur van de oude stempel. Alle collega’s die ik ken, maken graag testritten en ze houden ervan om in de simulator te zitten. Ik niet. Ik haal mijn voldoening uit het gevecht met andere coureurs. Uit de kwalificatie. Uit de race. Daarom rijd ik waarschijnlijk ook niet graag op de openbare weg. Dat probeer ik zo veel mogelijk te vermijden.”
Dan moet je een goede bijrijder zijn.
“Ja, ik slaap graag in de auto. Ik kan me een situatie herinneren waarin ik echt bang was. Ik denk dat ik een jaar of vijftien was. Ik zat in een taxi en was op weg naar een kartrace in Italië. De taxichauffeur was echter oververmoeid, hij had waarschijnlijk de hele nacht gereden. Plotseling viel hij in slaap achter het stuur, de auto trok hard naar links. Even was hij weer wakker, maar iets later dommelde hij weer weg. Ik schreeuwde tegen hem dat ik wilde rijden, dat ik in leven wilde blijven. Hij zei alleen maar dat het wel goed kwam, verschrikkelijk.”
Ben je een fan van elektrische auto’s?
“Ja, ik heb de nieuwe elektro-Mercedes al besteld. Ik houd van deze auto’s, ik vind ze fascinerend. Zelfs de Formule E vind ik leuk. De auto’s worden elk jaar cooler. Ik kijk graag naar de races. Dan kijk je echt naar de toekomst van de autosport.”
En kijk je dan ook naar de toekomst van personenauto’s?
“Zeker, hoewel ik ook houd van de speciale geur van dit soort oude auto’s. Dat heb ik ook met de speciale geur van karts. Die lucht ruik je niet in moderne Formule 1 auto’s. Als je vroeger een kartrace had gedaan, rook je nog lang naar olie. Dat mis ik. Tegenwoordig is alles zo schoon.”
Gaat dat ten koste van het plezier?
“Ik denk dat je nog steeds plezier kunt hebben. Ik ben er echter wel van overtuigd dat als we die kant opgaan, de kern van de autosport verloren gaat. Ik ben een kind van de jaren 80. Maar voor de nieuwe generatie kinderen is het oké. Zij kennen die geur van vroeger immers niet, evenmin als het bizarre geluid van bijvoorbeeld de tiencilindermotoren. Ik was in 1996 in Spa en hoorde het knetterharde gebrul van de tiencilinder van Michael Schumachers auto. Dat was zo cool! Dat was een van de doorslaggevende momenten in mijn leven, de reden dat ik Formule 1-coureur geworden ben. Dat geluid hoor je natuurlijk niet in de Formule E. Mensen hebben altijd emoties nodig. Aanrakingen. Geuren. Geluid. Dat heb je bij de Formule E niet meer.”
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.