Gereden: Opel Signum
Opel gelooft in de achterbank, dat mag intussen duidelijk zijn. Voor de Zafira werd al een ingenieus vouwsysteem uitgedokterd en dat deed het merk kortgeleden nog eens dunnetjes over voor de Meriva.
We beginnen de verkenning van de Signum dan ook achteraan. De achterportieren zijn aanzienlijk groter dan die van een Vectra en goed beschouwd is dat ook niet vreemd. Want voor de Signum werd de wielbasis 13 cm verlengd. Ondanks z'n vrij rechte achterkant oogt de Signum niet als een een stationwagon. Dat komt door de extreem korte overhang achter de achterwielen en het ontbreken van een extra zijruit boven het bagageruim.
We slaan zo'n portier open en nemen eens plaats op de achterbank. Volgens Opel is het een driepersoons, maar het blijkt maar weer eens dat drie hoofdsteunen en drie driepuntsgordels het alleen maar mógelijk maken dat er een derde passagier achterin gaat zitten. De middelste passagier zit namelijk op een soort krukje dat op de lange duur net zo comfortabel is als de knie van opa. De mensen die op de normale stoelen zitten kunnen daar menig uurtje doorbrengen. De leuning en de zitting zijn verstelbaar en zo vind je al gauw een positie waar het lekker werken zou zijn of waar je na de lunch even een tukje kan doen. De middelste zitplaats is in een handomdraai te veranderen in een bakje met een paar
bekerhouders. De derde veiligheidsgordel kun je oprollen in het plafond en verstoppen achter een keurig luikje.
Het dashboard is rechtstreeks uit de Vectra overgenomen. Met alle voor- en nadelen van dien. Het ziet en voelt degelijk aan, maar ook die tiptoetszwengels voor de richtingaanwijzer en ruitenwisser zijn erbij. Afhankelijk van de uitrusting beschik je over handbediende of automatische airco.
Er zijn trouwens vier uitrustingsniveau's. De basisuitvoering heeft wieldoppen, airco, ESP en acht airbags. Daarboven staan de Elegance en de Sport die dezelfde meerprijs hebben, maar de accenten wat anders hebben gelegd. Zo heeft de Sport een verlaagd onderstel en de Elegance automatische airco. Topper is de van leren bekleding voorziene Cosmo.
De motorenkeus is grotendeels gelijk aan wat je voor een Vectra kunt krijgen. Het begint met een 1.8 benzine. Tweede in het rijtje is de 2.2, die in de Signum is voorzien van directe inspuiting (en heet daarom 2.2 DGI) en is dan goed voor 155 pk. De tweeliter turbo uit de Vectra GTS is de sterkste viercilinder met 170 pk. De 3,2-liter V6 rondt het programma naar boven af. Dieselaars hebben keus uit twee: de 2.2 DTI en een nieuwe 3.0 V6.
Helaas waren bij de persintroductie van de Signum in Berlijn geen viercilinders beschikbaar. We moesten het doen met de dikke V6-en, de motoren die het meest verkocht gaan worden hebben we dus nog niet kunnen proberen. De 3.0 CDTI heeft een diesel waar je u tegen zegt. Hij is bijzonder stil en krachtig en zo zijn er nog wel wat bijvoeglijke naamwoorden te bedenken om het prettige karakter te beschrijven. Z'n prijs is waarschijnlijk de enige reden dat je 'm weinig zult zien. Afgezien van de basisuitvoering zit je altijd boven de 40 mille voor een Signum 3.0 CDTI.
Net als de Vectra is de Signum een fijne auto om mee onderweg te zijn. Hij stuurt en schakelt precies hetzelfde – eigenlijk kun je op de bestuurderstoel niet merken of je in Signum of Vectra zit. Je merkt niet zo gek veel van de lange wielbasis, behalve dat de Signum een sterkere neiging tot deinen heeft. De Sport heeft trouwens daar veel minder last van – die is uitermate straf afgeveerd. De brede banden van de Sport lijken trouwens ook veel meer te zoeken naar sporen en bij accelereren is het zaak dat je je knuistjes stevig aan het stuur houdt.
De 3.2 V6 benzine is snel, maar is zeker geen monster. Hij laat een fijne brom horen en op de Autobahn zit je al snel op de 200. Maar ja, ook voor deze V6 geldt hetzelfde: dit plezier kost wel wat.