De Vluchtstrook: Daimler, een turbulente geschiedenis

Van losstaand merk tot luxe badge

Daimler Vluchtstrook
Daimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler VluchtstrookDaimler CorsicaDaimler VluchtstrookDaimler Vluchtstrook

Daimler is méér dan alleen het moederbedrijf van Mercedes-Benz. Ooit was het een losstaand merk, dat een behoorlijk tumultueuze geschiedenis heeft gekend. Uiteindelijk plakte Jaguar de Daimler-badge op zijn modellen, om het tegen einde van het vorige decennium bij het grofvuil te zetten. In deze editie van De Vluchtstrook: de geschiedenis van Daimler in vogelvlucht.

Hoe het kan dat de naam Daimler in Engeland terecht is gekomen? Daarvoor moeten we terug naar het einde van de 19e eeuw. De jonge ingenieur Fredrick Richard Simms was in contact gekomen met Gottlieb Daimler, de Duitser die in 1890 de Daimler Motoren Gesellschaft oprichtte. In 1890 verwierf Simms het patent- en merkrecht voor alle uitvindingen van Daimler in Groot-Brittannië. Vervolgens richtte hij in 1893 het Daimler Motor Syndicate op met een aantal vrienden. In oktober 1895 werd Simms benaderd door investeerder Harry Lawson. Die zag potentie in de auto-industrie en was er met The British Motor Syndicate op uit om een monopolie te verkrijgen op de Britse productie van auto's. Hij was de man die verder zou gaan met het Britse Daimler.

De vroege jaren

De verkoop van Daimler was in november 1895 afgerond. Daarop richtte Lawson begin 1896 The Daimler Motor Company Limited op. De eerste auto's werden geïmporteerd uit Duitsland of Frankrijk, pas in 1897 ging Daimler zelf auto's bouwen in Groot-Brittannië. De Grafton Phaeton rolde toen uit de fabriek in Coventry. Al snel kreeg Daimler een 'royal warrant' van Edward VII, waarmee het merk hofleverancier van het Britse koningshuis werd. Al snel ging dat nog veel verder dan alleen het Britse koningshuis, want ook in Spanje, Pruisen en Johor was Daimler bij de lieden van blauw bloed in trek. Daimler raakte pas in 1950 uit de gratie bij de Britse royals. De reden? Een falende versnellingsbak op de DE 27-staatslimousine. Overigens was er veel eerder, in 1899, ook al een Daimler betrokken bij het eerste dodelijke ongeluk met een gemotoriseerd voertuig in Engeland. Door hard remmen bezweek de velg van één van de achterwielen, waardoor de vier inzittenden uit de auto vlogen. Eén van hen overleed drie dagen later in het ziekenhuis.

Eén van de eerste Daimlers: de Grafton Phaeton uit 1897.

Net zoals later bij zoveel andere Britse autofabrikanten het geval zou zijn, kon Daimler niet op eigen benen blijven staan. In 1910 fuseerde Daimler met de Birmingham Small Arms Company (BSA). Naast wapens, munitie en militaire voertuigen produceerde BSA ook fietsen, motorfietsen en zelfs auto's, zij het gedurende een korte tijd. Daimler maakte overigens niet alleen maar luxe limousines. De fabrikant legde zich ook toe op de productie van bussen, vrachtwagens en ambulances. Tijdens de Eerste Wereldoorlog produceerde Daimler hoofdzakelijk voor het leger. Men bouwde kleine militaire voertuigen en leverde motoren voor tanks en vliegtuigen. Hier deed Daimler ook de nodige ervaring op met het bouwen van V12-motoren. In 1926 leidde dat tot de introductie van de Daimler Double Six, een auto die in veel verschillende variaties is geproduceerd. Eén van de typische stijlkenmerken van Daimlers was de geribbelde rand bovenaan de grille. In een later hoofdstuk van het merk zou dat het voornaamste herkenningspunt worden.

De Daimler Double Six 50 Sport Corsica Drophead Coupe uit 1931.

Ingelijfd door Jaguar

Jaguar nam Daimler in 1960 voor 3,4 miljoen Britse ponden over van BSA. Destijds zei Jaguar toe dat het door zou blijven gaan met het uitbreiden van de line-up van Daimler en dat het geld zou blijven steken in de ontwikkeling van Daimler-specifieke modellen. Dat bleek uiteindelijk een valse belofte. In plaats van het ontwikkelen van losstaande producten stopte Jaguar de 4,5-liter V8 van Daimler in de Mark X en reed daarmee een rondje over de MIRA-testbank. Wat bleek? Met de motor van Daimler was de Mark X sneller dan met de krachtbron van Jaguar zelf. Daarmee was de basis gelegd. Jaguar beëindigde in 1962 de productie van de Majestic, die net zo groot is als zijn naam suggereert. Voor de meer sportieve SP250 viel in 1964 het doek. Alleen de grote DR450, de laatste door Daimler zelf ontwikkelde auto, bleef onder Jaguar nog in productie tot 1968. Deze werd daarna opgevolgd door de DS420, die uiteindelijk tot 1992 in productie bleef.

Daimler DS420, met componenten van Jaguar.

 

De meest populaire Daimler ooit: de V8-250

Met ruim 17.600 geproduceerde exemplaren is de Daimler 2.5 V8, later de V8-250 geheten, het populairste model van Daimler. In essentie is het een gerebadgede Jaguar Mark II, met de Daimler-logo's en het karakteristieke ribbelpatroon bovenop de grille en de nummerplaathouder achter als onderscheidende stijlelementen. Onder de kap was het een ander verhaal, want daar huisde de 143 pk sterke 2,5-liter V8 die Daimler ook gebruikte in de SP250. Met zijn vermogen zat hij tussen de 2,4 en 3,4-liter zes-in-lijn van Jaguar in, wat de plaatsing van de Daimler enigszins bijzonder maakte. Eigenlijk zou Daimler het luxemerk moeten zijn, maar de V8-250 vormde niet de top van de line-up.

Daimlers waren dus in feite verworden tot Jaguars met andere badges, de latere Daimler Sovereign en Double-Six op basis van de Jaguar XJ waren daar een goed voorbeeld van. De Daimlers beschikten gewoon over Jaguar-motoren, hadden een iets luxere aankleding in het interieur en waren te onderscheiden van een Jaguar dankzij de logo's en de geribbelde bovenkant van de grille. Dat was in essentie het enige verschil. Ter ere van het 100-jarig bestaan van Daimler is in 1996 nog wel de Corsica Concept onthuld, een cabriolet op basis van de Double-Six. Voor Daimler had dat kunnen betekenen dat er eindelijk een uniek model onder het merk zou zijn, maar het bleef bij een one-off, die overigens geen motor onder de kap had en puur diende als showmodel. Hij staat momenteel in het British Motor Museum.

Een gemiste kans: de Corsica Concept.

Pim Fortuyn

In Nederland is Pim Fortuyn zonder twijfel de meest bekende Daimler-eigenaar. Hij liet zich chaufferen in een Daimler 4.0 V8 met lange wielbasis in de kleur Emerald Green. Hij was één van de weinigen, want Daimler kwam als het luxemerk van Jaguar nooit écht van de grond. Daarvoor waren de onderlinge verschillen simpelweg te klein. Onder Ford ging Jaguar nog door met Daimler, maar na de overname door Tata in 2007 viel het doek voor de merknaam. Het laatste model dat Jaguar onder de naam Daimler produceerde was de Super Eight op basis van de XJ X350. Overigens zijn de rechten op de merknaam Daimler nog steeds in handen van Tata. Het lijkt onwaarschijnlijk dat er ooit nog een nieuwe Daimler gaat komen, maar zeg nooit 'nooit'.

En Mercedes dan?

Zoals in het begin al even aangekaart, stond het Britse Daimler los van het Duitse Daimler Motoren Gesellschaft. Uiteindelijk fuseerde dat bedrijf in 1926 met Benz & Cie. van Karl Benz, waardoor Daimler-Benz AG ontstond. Daarna kwam men overeen dat alle fabrieken de naam 'Mercedes-Benz' op hun producten gingen gebruiken. De merknaam 'Daimler' gebruikten de Duitsers dus niet meer, behalve dan voor het moederbedrijf. Van 1998 tot 2007 heette het overigens DaimlerChrysler, om vervolgens in 2007 weer omgedoopt te worden naar het huidige Daimler AG.

Lezersreacties (13)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.