BMW en Volkswagen aan roer Chinese joint-ventures
Chinese industrie opent zich
Fabrikanten die in China auto's willen bouwen en verkopen, werden door de Chinese autoriteiten verplicht een samenwerkingsverband met een lokale autobouwer te starten. In dergelijke joint-ventures mocht de buitenlandse onderneming niet meer dan 50 procent van de aandelen in handen hebben. Eerder schreven we al over versoepeling van deze eisen en nu zijn de Volkswagen Groep en de BMW Group de eerste Europese autoconcerns die daarop inspringen, zo blijkt uit berichtgeving van Automotive News.
De Chinese premier Li Keqiang bracht vorige week een bezoek aan Duitsland en aldaar zouden zowel BMW als Volkswagen toegezegd hebben om meer geld in hun Chinese joint-ventures te investeren. De twee Duitse concerns kregen daar uiteraard iets voor terug: beide hebben van de Chinese overheid toestemming gekregen om een meerderheidsbelang in hun Chinese joint-ventures te nemen. Hoe de verhoudingen straks liggen, is nog niet bekend.
Eerder werd bekend dat BMW en Brilliance Automotive (BMW Brilliance) dankzij investeringen van BMW jaarlijks 520.000 auto's moet gaan produceren. Momenteel ligt de productiecapaciteit van de twee fabrieken die BMW Brilliance in China heeft op 450.000 stuks. De Volkswagen Group pompte onlangs geld in zijn samenwerkingsverband met Jianghuai Automobile, een investering die onder andere de komst van een onderzoeks- en ontwikkelingscentrum van Seat in China tot gevolg heeft.
50:50
Voor fabrikanten die elektrische auto's in China willen produceren en verkopen, gaat dit jaar al de streep door de 50:50-eis. In 2020 is de wet ook niet meer van toepassing voor fabrikanten van bedrijfsvoertuigen en vanaf 2022 schrapt de Chinese overheid de wet voor de gehele auto-industrie. Dan hoeven ook producenten van reguliere personenauto's zonder elektrische aandrijflijn geen joint-venture-partner meer te zoeken.
De Chinese overheid wilde met de in 1994 ingevoerde wet onder andere de eigen industrie aanjagen. De Chinese ondernemingen konden op deze wijze onder meer profiteren van de kennis die de buitenlandse bedrijven meebrachten. Het is goed mogelijk dat een bedrijf als Tesla nu snel de stap maakt om ook in China auto's te gaan bouwen. Uiteraard komen de kosten van het opzetten van productiefaciliteiten en een verkoopinfrastructuur nu volledig voor rekening van het buitenlandse bedrijf. Of autofabrikanten met bestaande joint ventures nu direct de banden met hun lokale Chinese partners verbreken, is overigens onwaarschijnlijk, omdat bepaalde successen ongetwijfeld zijn gerealiseerd dankzij de samenwerking met deze partijen.