Alfa Romeo Alfetta GT was zoveelste voltreffer Giugiaro

Topjaar 1974

Alfa Romeo Alfetta GTV

Na Topjaar 1982 en 1998 gaan we deze keer 50 jaar terug in de tijd. 1974 was het jaar dat we kennismaakten met bijzondere auto’s als de Volkswagen Golf, Citroën CX en Fiat 131. De serie Topjaar 1974 trappen we af met een sportieve nieuwkomer van Alfa Romeo: de Alfetta GT.

Hoe zag het aanlooptraject eruit?

In 1967 beginnen ze bij Alfa Romeo na te denken over de opvolger van de Giulia GT, het succesvolle ontwerp van studio Bertone, van de hand van Giorgetto Giugiaro. Die is daar inmiddels niet meer werkzaam, want hij is zijn eigen bedrijf begonnen, Ital Design. Dat dient het ene na het andere ontwerp in, waaronder versies met klapkoplampen (foto). In april 1969 is het eerste 1:1-model van Giugiaro klaar, op basis van de 1750 Berlina. Later wordt duidelijk dat de bodemgroep van de Alfetta (1972) het fundament voor de GT gaat vormen. Ondertussen is ook de interne tekenafdeling van Alfa Romeo, Centro Stile, druk bezig met schetsen. Die neemt sowieso het interieur voor haar rekening, dat is vanaf het begin duidelijk. Over de buitenkant is de strijd tussen Giugiaro en Centro Stile echter nog niet gestreden. Uiteindelijk draagt eerstgenoemde zijn ontwerp, voor 90 procent klaar, over aan zijn opdrachtgever.

Alfa Romeo Alfetta GT-designschetsen

Het eerste prototype van de GT, inclusief tien procent inbreng van Alfa Romeo zelf, ziet in april 1970 het levenslicht. Overigens meldt ook Bertone zich nog even met een voorstel op basis van Giugiaro’s design, maar diens shooting brake-achtige ontwerp à la Lancia Beta HPE verdwijnt in de prullenbak. Overigens heeft Alfa Romeo Giugiaro’s bijdrage aan de Alfetta GT nooit officieel erkend, en andersom heeft de designer het ontwerp nooit geclaimd. Giugiaro was destijds boos over hoe Centro Stile zijn oorspronkelijke design had aangepast. Met name het schrappen van de ‘kieuwen’ in de voorschermen zette kwaad bloed, evenals de schouderlijn die niet langer vloeiend doorliep naar de onderkant van de voorruit en zo de ruitenwissers afdekte. Het lot van de freelancer …

Hoe werd hij onthaald door pers en publiek?

Wanneer de Alfetta GT in juni 1974 in Toscane wordt voorgesteld aan de pers, zit de wereld midden in een oliecrisis, waardoor de behoefte aan (relatief) dorstige sportieve auto’s op een laag pitje staat. Strengere snelheidslimieten op snelwegen helpen evenmin. De grote schoenen die de nieuwkomer te vullen heeft – van de beeldschone ‘Bertone coupé’ worden er in totaal ruim 225.000 verkocht – worden er op die manier niet kleiner op. Dankzij de transaxle-lay-out, wat een gewichtsverdeling van 50:50 tot gevolg heeft, zit het met de rijeigenschappen gelukkig wel snor. De Nederlandse brochure orakelt: ‘De Alfetta coupé-modellen zijn auto’s met uitgelezen sportieve eigenschappen en derhalve geschikt voor het publiek dat zoekt naar voortreffelijke prestaties, die toch passen in een rationeel ontwerp waarin de juiste mechanische opvatting, veiligheidseigenschappen, bescheiden brandstofverbruik, komfort en duurzame kwaliteit aanwezig zijn.’ Vergeleken met zijn compacte voorganger is de Alfetta GT vrij ruim. Achterin zit je niet riant, maar er zijn in elk geval twee behoorlijke zitplaatsen. Dankzij de grote achterklep is het inladen van bagage eenvoudiger dan voorheen; de Bertone had een klein kofferbakje. Pers en publiek zijn over de hele linie positief over de GT. De kritiek richt zich vooral op de slechte zitpositie, de matige ergonomie en elektrische storingen.

Hoe revolutionair was hij eigenlijk?

Dat valt reuze mee, de GT is vanaf het begin gepland als de sportieve afgeleide van de Alfetta sedan, die in 1972 het levenslicht ziet. De GT heeft een 110 mm kortere wielbasis, maar verder is de techniek nagenoeg identiek: motor voorin, versnellingsbak tegen de achteras en achterwielaandrijving en een De Dion-achterascontructie. Het dashboard van de GT, met alleen een toerenteller achter het stuurwiel en de rest van de klokken in het midden, wijkt wel behoorlijk af van dat van de sedan. Het siert Alfa dat hete dat niet gewoon kopieert van de sedan. Sedan en coupé rollen gebroederlijk van dezelfde band in Arese.

Wat waren de keuzes bij de marktintroductie?

De motorkeuze is in 1974 beperkt tot één: een 1.8-viercilinder met twee Weber-carburateurs, goed voor 122 pk. Twee jaar later gaat die eruit en kun je instappen met een 1.6 van 108 pk of doorsparen voor de tweeliter van 122 pk, de in 1979 geïntroduceerde Lusso levert 130 pk. De zescilinder komt pas bij de grondige facelift van 1980, wanneer de naam ‘Alfetta’ uit de typenaam verdwijnt en het model verder gaat als GTV.

Wat waren zijn concurrenten?

Pakken we de prijslijst van eind 1975 (toen de Bertone Coupe ook nog steeds leverbaar was, overigens) erbij, dan staat achter de Alfetta GT een prijs van 20.990 gulden (9.525 euro). In die prijs-prestatiecategorie heb je ook andere sportcoupés, zoals de Opel Manta 1900 (fl 16.292), Volkswagen Scirocco TS (fl 16.553), Toyota Celica 1600 GT (fl 18.299), Audi 100 Coupe (fl 24.505), Mazda RX-4 (fl 17.195), Ford Capri 2300 GT (fl 17.388) en vanaf 1979 de Datsun Silvia (foto). Concurrentie uit eigen land komt er in de vorm van de Lancia Beta Coupe 1600 (fl 21.808) en uit Britse hoek komen onder meer de Triumph TR7 en MGB GT. Wie voorkeur heeft voor Franse waar kan terecht bij de Renault 17 (fl 18.450) of Peugeot 504 Coupe, al zit die laatste met zijn V6 hoger in de markt.

Nog bijzonderheden tijdens zijn levensloop?

In 1980 ondergaat de Alfetta GT een grondige renovatie; de naam Alfetta verdwijnt (alleen GTV volstaat) en kunststof doet zijn intrede. Zoals dat wel vaker ging in de eighties zijn bumpers, stootstrips, handgrepen, sierlijsten, buitenspiegels en de grille voortaan van plastic in plaats van staal of chroom. Nieuwe achterlichten uit één stuk vervangen de ‘losse’ strips en Alfa Romeo monteert een nieuw, meer traditioneel opgezet dashboard. De bescheiden 1.6 gaat eruit en het motorenaanbod krijgt aan de andere kant – eindelijk – uitbreiding met een zescilinder: de 158 pk sterke 2.5 Busso-V6 uit de Alfa 6, met Bosch L-Jetronic-injectie in plaats van de carburateurs van de Sei. Dit in verband met de Amerikaanse markt, waar strengere uitstootnormen gelden, maar ook andere veiligheidsnormen; ook de Alfetta GT en de GTV ontkomen niet aan de buitenproportionele ‘veiligheidsbumpers’. Plannen voor een tweede restyling in 1983, met rechthoekige koplampen en een nieuw dashboard, verdwijnen in de prullenbak.

Welke uitvoering spreekt het meest tot de verbeelding?

Door de jaren heen zijn er tal van leuke uitvoeringen gebouwd, door Alfa Romeo zelf of door derden. Van de ‘officiële’ versies is de 2.0 Turbodelta uit 1979 een heel gave. Dit is het 150 pk sterke en in een oplage van 400 stuks gebouwde homologatiemodel voor de race- en rallywagens. In de VS heb je, naast de Balocco- en Maratona-uitvoeringen, ook nog de door tuner Reeves Callaway gebouwde Twin Turbo van 230 pk. Een deal met Alfa Romeo om hem via het dealernetwerk te verkopen mislukt; je kunt voor de ombouw alleen bij bepaalde dealers terecht. Naar schatting zouden er slechts 30 tot 35 stuks zijn gemaakt. Een exclusief ding dus, net zoals de heftig bespoilerde Zagato-versie en de Zuid-Afrikaanse GTV6 3.0 van 190 pk. Met een ombouwkit van Autodelta bouwt Alfa Romeo 200 homologatiemodellen om mee te kunnen doen aan lokale kampioenschappen. Nóg exotischer is de GT V8 2.6 (de motor uit de Montreal) uit 1979, een initiatief van een grote Duitse Alfa-dealer, met de zegen van Alfa Romeo, dat zo’n versie jaren eerder heeft afgeblazen om budgettaire reden. Van de geplande 100 stuks komen er helaas maar drie exemplaren tot stand, waarvan er nog twee over schijnen te zijn. Als je daar je hand op weet te leggen… Iets bereikbaarder is de Alfetta GT Grand Prix, een ‘actiemodel’ met andere wielen, bijzondere striping en een bodykit van Rayton Fissore. Deze uitvoering is in 1985 ook in Nederland geleverd.

De 2.0 Turbodelta uit 1979.

GT V8 2.6

Wat is de impact van de Alfetta GT geweest?

Hoewel het nu geliefde klassiekers zijn, hebben de Alfetta GT en de latere GTV in hun tijd geen bakens verzet. Het waren niets meer of minder dan fraai gelijnde, sportieve coupés met fijne rijeigenschappen en lekkere motoren. In de race- en rallysport was Alfa Romeo redelijk succesvol met de GT(V). Het merk behaalde in het EK voor toerwagens bijvoorbeeld vier constructeurskampioenschappen op rij. Opvallend detail: na haar korte Formule 1-carrière (17 races) viert de Italiaanse Lella Lombardi diverse overwinningen voor Alfa in de toerwagenracerij. Ondanks deze successen en de populariteit van de straatversies bij het publiek kan de Alfetta GT niet in de schaduw staan van zijn voorganger, de alom geliefde (en eveneens in de autosport succesvolle) Bertone Coupé. In 1993 wordt de GTV opgevolgd door een compleet nieuw, voorwielaangedreven model met dezelfde naam.

Hoeveel zijn er nog over en wat kosten ze?

In de periode 1974-1987 zijn er iets meer dan 136.000 exemplaren gebouwd van de Alfetta GT en de GTV. De overgrote meerderheid (103.000) heeft een viercilinder, de rest een V6. In Nederland staan er volgens de data van Vinacles nog 128 geregistreerd met een geldig kenteken, 34 daarvan zijn een GTV6. Een opvallend groot aantal (22) stamt uit 1974, het debuutjaar van de GT. Op moment van schrijven staan er in Nederland elf exemplaren te koop. Voor een mooie Alfetta GT mag je rekenen op vraagprijzen tussen de €19.000 en €25.000. Het aanbod van GTV6’en is wat groter. Reken op gemiddeld 30 mille voor een knap exemplaar.

Lezersreacties (59)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.