Aftellen naar Parijs - Deel 5: Citroën C5
Gisteren schreven we over de Laguna II, die Renault in 2000 in Parijs liet zien. Citroën kan dan natuurlijk niet achterblijven en trekt het doek van zijn D-segmenter af. De Citroën C5 is niet zo spannend als we destijds eigenlijk gehoopt hadden.
"Het interieur is jammer genoeg niet zo avontuurlijk als we zouden verwachten van Citroën; de middenconsole doet zelfs sterk denken aan die van Peugeots 607", schreven we na een blik in het binnenste van Citroëns middenklasser.
Het Franse Citroën speelt op safe met de C5. Het uiterlijk evenals het interieur zijn bescheiden gebleven. De C5'en krijgen standaard het nieuwe Hydractief III-veersysteem mee, waarbij ook de wagenhoogte tijdens het rijden wordt aangepast. De C5 volgt zowel de Xantia als de XM op, hij wordt hiertussen gepositioneerd. Daarom gaat het merk met de double chevron nog even door met het bouwen van Xantia's. Hoewel de C5 lijkt op een sedan, krijgt hij evenals de XM en de Xantia een grote achterklep. In tegenstelling tot de Laguna van Renault, werd de stationuitvoering van de C5 een enorm bakbeest. Met een bagageruim van 564-1.658 liter moet het resultaat van een middagje Ikea geen logistieke problemen opleveren.
In eerste instantie is de C5 alleen leverbaar met een 2.2 HDI 136 pk dieselmotor, en een heerlijke 3,0 liter V6 die 207 pk's leverde. Later volgen ook de 2.0 HDI met 90 en 110 pk maar bijvoorbeeld ook een 1.8 16V. Evenals de Laguna maakt de C5 gebruik van een digitaal hulpmiddeltje om toegang te verschaffen tot de auto. Starten gaat daarentegen wel gewoon met een good old sleutel. Citroën benadrukt de aanwezigheid van een regensensor, die bij nattigheid van boven automatisch de zijramen en het schuifdak doet sluiten.
In 2004 wordt de C5 naar de plastische chirurg gestuurd. Het smoel- en achterwerk worden aangepast om de auto meer op de C4 te laten lijken. In 2008 wordt de C5 afgelost door de tweede generatie, die het met name in de zakelijke markt iets beter doet.