Achtergrond: gladheidbestrijding Rijkswaterstaat
Klaar voor een horrorwinter
Bij nacht en ontij rijden de strooiwagens vele tonnen zout uit over de wegen; de meesten van ons komen pas hun bed uit als zijn hun werk achter de rug hebben en merken er dus eigenlijk niets van, maar als de mensen van Rijkswaterstaat stiekem een dienst zouden overslaan, zou het hele land muurvast komen te staan.
Vandaag zijn we te gast bij Rijkswaterstaat op het steunpunt Leiden, in de oksel van de A4 en de N11, waar regionaal gladheidscoördinator voor Zuid-Holland Dick Wittekoek ons vertelt over het vele werk dat we nooit zien, maar waar we niet buiten zouden kunnen. Gladheidscoördinator is een volledige baan en daarom zou je zeggen dat zo iemand in onze contreien elk jaar een riant lange zomervakantie geniet, maar dat is een misvatting, vertelt Wittekoek: "Ik ben het hele jaar bezig met het regelen van onderhoud, het afsluiten van contracten en het bijhouden van de systemen." Met de contracten doelt Wittekoek op de bedrijven waar de chauffeurs en vrachtwagens (in Rijkswaterstaat-jargon 'tracties') worden ingehuurd. Dat gebeurt door middel van openbare aanbestedingen en de contracten worden afgesloten voor drie jaar, met tweemaal een mogelijkheid tot een jaar verlenging.
Enorme inzet
Een dergelijke contractant levert dan de vrachtwagens met chauffeurs, maar de strooibakken en sneeuwschuivers zijn van Rijkswaterstaat en worden er voor de inzet op of voor geschoven. Dat is nog een hele operatie, want Rijkswaterstaat heeft 850 schuivers en 546 strooibakken (vaak ook met schuivers uitgerust), verdeeld over 56 steunpunten, zoals de locatie waar we vandaag te gast zijn. Dat vergt een enorme inzet van rijdend materieel, maar de meeste van die vrachtwagens zijn in het 'dagelijkse leven' zandwagens en, zo legt Wittekoek uit, die kunnen toch geen zand rijden als er echt sneeuw ligt.
Het weer en de seizoenen zijn in ons land erg wisselvallig, maar voor Rijkswaterstaat begint het gladheidsseizoen officieel op 1 oktober. "Dan moet al het materiaal bedrijfsklaar zijn, dus in augustus beginnen we al met de vlootschouwingen, waarbij alle strooiers en sneeuwploegen op de tracties worden gepast. Ook worden er stukjes gereden om zeker te stellen dat alles naar behoren werkt, en dan is het afwachten tot de kou echt toeslaat", vertelt Wittekoek. Dat betekent voor hem het weer in de gaten houden: "Elke middag krijgt de dienstdoende gladheidscoördinator een mail met de weersverwachting voor de komende 24 uur. Op basis daarvan moet hij besluiten of hij de organisatie op scherp moet gaan zetten. Naast de weersvoorspellingen hebben we ook een eigen gladheid-meldsysteem met 330 meetpunten in het land, sensoren in het wegdek. Wanneer die een kritische combinatie van temperatuur en luchtvochtigheid melden, is dat ook een aanleiding om preventief te gaan strooien." Rijkswaterstaat strooit preventief, ruim voordat het daadwerkelijk glad wordt, en dat is dus werk voor extreem vroege vogels. "Zo'n preventieve strooiactie moet binnen twee uur voltooid zijn. De wagens moeten terug zijn voordat de spits begint, dus dat betekent dat tussen 3.15 en 3.30 uur het definitieve strooibesluit wordt genomen. Dat gebeurt in principe bij een combinatie van neerslaand vocht en asfalttemperaturen onder nul, want dat is een combinatie die gladheid kan veroorzaken. Naast natuurlijk sneeuw, neerslaande mist, ijzel of gewoon het bevriezen van nat wegdek.
Wel wordt er gekeken hoe veel zout nog op de weg ligt van eerdere strooiacties. Dat wordt gemeten door de sensoren in het wegdek. Die sturen een elektrische stroom tussen twee punten en de mate van geleiding is bepalend voor het zoutgehalte. Deze meetmethode werkt overigens alleen wanneer het wegdek nat is, maar bij een droge weg hoeft doorgaans niet te worden gestrooid."
Intensief contact
Het strooibesluit is een individuele beslissing van de regionale gladheidscoördinatoren, maar ze hebben wel onderling contact en informeren elkaar over de situatie in de verschillende delen van het land. Ook is er intensief contact met de vijf verkeerscentrales die ons land rijk is.
Vanaf het moment dat de gladheidscoördinator een go geeft, gaat elke chauffeur naar het steunpunt dat hem is toegewezen, zet de strooier op zijn wagen en rijdt zijn vaste route. Zo'n strooiactie betekent landelijk een personeelsinzet van zo'n 1.200 man, van chauffeurs tot coördinatoren tot shovels. Tijdens zo'n nachtelijke operatie wordt in totaal 10.000 kilometer afgelegd en zo'n strooiactie kost ongeveer 500.000 euro, waarbij zo'n anderhalf miljoen kilo zout wordt gestrooid. Per jaar wordt dit tussen de 30 en 50 keer gedaan. En dan hebben we het alleen nog maar over de inzet van Rijkswaterstaat, die de snelwegen en de tweecijferige N-wegen onder de hoede heeft. De provincies strooien de driecijferige N-wegen, de gemeenten binnen de bebouwde kom en de waterschappen de tertiaire wegen. Toch wordt er wel samengewerkt, legt Wittekoek uit: "Met een aantal provincies kopen we gezamenlijk zout in en ook het materieel wordt soms samen aanbesteed."
Inrijden
Toch is het werk na zo'n actie eigenlijk niet echt af, legt Wittekoek uit: "Het verkeer zelf moet het dan nog inrijden, zeker bij ZOAB (zeer open asfaltbeton, red.). ZOAB is iets sneller glad dan DAB (dicht asfaltbeton, red.), maar heeft weer als voordeel dat het water sneller afvoert en we hebben in ons land nu eenmaal vaker met regen dan met ijzel te maken."
De distributie van het zout is een logistieke operatie op zich. Het komt van diverse leveranciers en uit mijnen in Europa en Noord-Afrika en ligt opgeslagen in een vijftal centrale zoutloodsen. In die loodsen ligt 150 miljoen kilo, over de 56 steunpunten verspreid nog eens ruim 50 miljoen kilo. Een situatie zoals enkele jaren geleden, toen door een strenge winter het zout opraakte, laat Rijkswaterstaat geen tweede keer meer gebeuren. Wittekoek: "We kopen nu zoveel in als we voor de meest strenge winter nodig hebben, plus nog wat meer. Dat laten we gedurende de zomer aanleveren, niet alleen om er ruim op tijd klaar voor te zijn, maar vooral ook omdat het dan goedkoper is." Rijkswaterstaat doet aan wat ze zelf 'nat strooien' noemt. Dat heeft een aantal voordelen: het kan nauwkeuriger en sneller worden aangebracht. Bovendien verwaait het zo niet, zodat minder zout nodig is, wat weer gunstig is voor de kosten en het milieu. In veel noordelijke landen wordt met zand of split gestrooid, maar dat is voor ons land geen optie, omdat wij ZOAB hebben, waar het zand in blijft zitten en de doorlatendheid teniet doet.
Nat washandje
Naast de conventionele strooiwagens experimenteert Rijkswaterstaat ook met nieuwe technieken, vertelt Wittekoek: "Op dit moment hebben we twee zogenaamde Firestorms op proef. Dat is een compacte machine op een aanhanger die calciumchloridevlokken vermengt met water. Door de chemische reactie stijgt de temperatuur naar 70 graden en dat mengsel wordt vanaf de vluchtstrook laag over de breedte van de weg gespoten. Op die manier kan zelfs tijdens een file onder de auto's door de gladheid worden bestreden."
Veel zaken zijn gedigitaliseerd (je kunt thuis zelfs live de bewegingen van strooiwagens volgen op www.rijkswaterstaatstrooit.nl), zeker als het aankomt op weersvoorspellingen. Wittekoek: "Vroeger hing je bij wijze van spreken een nat washandje buiten om ijzel te voorspellen, nu krijgen we heel nauwkeurige weerrapporten. Toch moeten we die wel op de juiste manier interpreteren; ik ben een halve meteoroloog en dat blijft mensenwerk."
Deze reportage verscheen eerder in AutoWeek 49/2016.