Saab 96

Uiterlijk verschilt de Saab 96 van 1960 niet al te veel van zijn voorganger: de 93. Het dak is wat hoger zodat er meer hoofdruimte ontstaat, de achterruit en de kofferruimte zijn vergroot en het dashboard is gemoderniseerd. Onder de motorkap staat in eerste instantie nog de bekende 748 cc driecilinder tweetaktmotor met 38 pk, maar na 1963 is die opgeboord tot 841 cc en daarmee goed voor 40 pk. Er is ook nog een 57 pk versie met drie carburateurs, maar die auto wordt eigenlijk alleen aan mensen verkocht die hun 96 gebruiken voor de rallysport. De modellen vanaf 1965 hebben een iets verlengde neus en dat is niet voor niets, want twee jaar later maakt de pruttelende tweetaktmotor plaats voor een modernere krachtbron: een V4 uit de Ford Taunus 12M met een inhoud van 1.498 cc en een vermogen van 68 pk. De tweetaktversie blijft trouwens wel gewoon te koop tot aan 1968. Al die tijd heeft de Saab nog een drieversnellingsbak, maar vanaf dan is ook een vierde versnelling leverbaar. In 1969 komt er weer een modernere Saab, die dit maal 99 heet, maar dat neemt niet weg dat de 96 gewoon leverbaar blijft tot 1980.

Ook de Saab 95 mag hier trouwens niet vergeten worden. Dat is een stationversie van de 96, die vreemd genoeg al een jaar vóór de sedan (in 1959) wordt geleverd. De Saab 96 vergaart vooral veel roem dankzij de Zweedse rallycoureur Eric Carlsson die eindeloos veel prijzen in de wacht sleept met de auto. Hij wordt onder meer eerste in de RAC Rallies van 1960, 1961 en 1962 en in de Rallyes Monte Carlo van 1962 en 1963. De Saab 96 is heel even onder licentie in Nederland gebouwd. Saab had een fabriek in Rotterdam waar slechts 570 exemplaren zijn gebouwd.