Chevrolet Bel Air

De eerste Chevrolet Bel Air - vernoemd naar een duur district in Los Angeles - kwam in 1953 op de markt, maar was toen eigenlijk niet heel veel meer dan een luxe uitrustingsniveau van de bestaande Chevrolet 150- en 210-serie. Maar twee jaar later, in 1955 dus, komt er een nieuw model dat aanmerkelijk meer opschudding veroorzaakt onder pers en publiek. Er waren beginnende staartvinnen, bakken chroom in zowel het in- als het exterieur en opvallende tweekleurige lakcombinaties, waarin de kleur wit altijd voorkwam. Allemaal heel erg nieuw in 1955. De Bel Air kwam met een zescilinder van 3.859 cc (138 pk), of een nieuwe V8 die je kon krijgen met een inhoud van 4.342 cc (162 pk) of met 4.637 cc (180 pk). Er was een sedan, een convertible waarbij desgewenst een hardtop kon worden geleverd en een tweedeurs - aangeduid als Nomad - waarvan ook een stationwagon verkrijgbaar was. In 1957 verschijnt er een nieuwe Bel Air die, naar de sterk wisselende mode van toen, aanmerkelijk scherper gevind was. Het is opnieuw een succes, maar daarna wordt het alleen maar minder en verdwijnt de Bel Air langzaam uit het Chevrolet-gamma. Van het ’55-’56-model zijn er ruim 1,4 miljoen gemaakt; de Bel Air van 1957 haalde bijna de 650.000 stuks. In 2002 showt Chevrolet op de Detroit Motorshow een conceptcar die heel sterk knipoogt naar de Bel Air van 1955, maar van een productiemodel komt het niet. In de loop van de jaren kent de Chevrolet Bel Air vele verschijningsvormen. De naam blijft tot 1975 aanwezig in het programma.