Aston Martin DB7

In 1993 ziet de kleine Aston Martin, de DB7, het levenslicht. Geruchten gaan dat het een afgedankt prototype van de Jaguar F-type (opvolger van de E-type) is. Hoe dan ook, het is een fraai model geworden, van de hand van Ian Callum. Talrijke designdetails verwijzen naar de rijke geschiedenis van het Britse merk.

Onder de motorkap vinden we een gloednieuwe 3,2-liter zescilinder-in-lijn met compressor, die het tot 340 pk schopt. De motor is volgens de directeur van Aston Martin, Walter Hayes, een ongebruikt Jaguar-ontwerp. Fijngeslepen werd de krachtbron door TWR. Van 0 naar 100 moet in 5,7 seconden mogelijk zijn, de topsnelheid ligt op 266 km/h. Voormalig wereldkampioen F1 Jackie Stewart leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het onderstel.

De DB7 wordt geassembleerd in de voormalige Jaguar XJ220 fabriekshal. Vanaf 1996 is de DB7 ook als Volante (cabriolet) leverbaar. Omdat kritiek op het nogal hoge gewicht hoorbaar blijft, voorziet Aston Martin de DB7 in 1999 van een 6,0-liter V12 met 420 pk. Deze bijna 300 km/h snelle uitvoering wordt Vantage genoemd en doet meer recht aan de GT-karaktertrekken van de DB7. Uiterlijk is de auto voortaan herkenbaar aan de grote breedstralers in de bumperspoiler. De DB7 wordt tot 2004 gebouwd. Dan verschijnt namelijk opvolger DB9 op de markt, eveneens met een V12 onder de lange motorkap.

Uitgelichte tests