De regels voor kleine, 'Amerikaanse' kentekenplaten

Als het gaat om het formaat van kentekenplaten, zijn er wereldwijd eigenlijk twee standaarden. De Europese en de Amerikaanse. De Europese betreft een langwerpige plaat zoals we die ook in Nederland kennen. De Amerikaanse is een duidelijk kortere en hogere, dus meer vierkante, kentekenplaat.

Natuurlijk zijn er ook landen die van deze norm afwijken, zoals Japan (Amerikaans maar hoger) en China (tussen beide formaten in). Autofabrikanten houden er echter meestal rekening mee dat óf het Europese formaat, óf het Amerikaanse formaat plaat moet passen. Daarbij gaat het vooral om de daarvoor bestemde plek aan de achterzijde. Daar moet de plaat immers verlicht zijn en een vast onderkomen krijgen.

Klein vak

Tegenwoordig wordt er om voor de hand liggende redenen steeds vaker gekozen voor een achterklep- of achterbumper-indeling die voor alle kentekenplaten geschikt is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de eerder besproken ‘luifel’. De kentekenplaatverlichting bestrijkt een groot plat vlak waarop je desnoods een plaat van een meter kunt monteren.

Er zijn echter ook gevallen waarin het ‘vak’ voor de kentekenplaat specifiek voor één van beide plaatopties wordt bedacht. Tegenwoordig komen we dat steeds minder tegen. Voorheen werd dit vak vaak zelfs speciaal ingekort voor auto’s voor de Amerikaanse, Canadese of Japanse markt. Zelfs als die auto’s in Europa werden gebouwd.

Als zo’n auto vervolgens naar Europa wordt geïmporteerd levert dat toch een probleem op. De Europese kentekenplaat past simpelweg niet in dat kleinere vak. Een oplossing is in de meeste Europese landen uitzondering op de bestaande kentekenplaat-voorschriften te maken, speciaal voor deze auto’s. Zij mogen dan een kleinere kentekenplaat voeren die wél in het vak past. Hij moet uiteraard nog steeds aan bepaalde regels voldoen.

18.2

In Nederland heet de kentekenplaat in kwestie officieel de 18.2-kentekenplaat. Met 310 mm is deze plaat een heel stuk smaller dan een traditionele Europese en op een haar na net zo smal als een Amerikaanse. De 18.2-plaat is met 110 mm even hoog als de gewone ’27.2’-plaat. Daarmee dus in totaal kleiner dan zowel een Europese als een Amerikaanse kentekenplaat. De letters en cijfers op de plaat worden nog steeds in één regel geplaatst. Ze zijn simpelweg meer samengedrukt dan op een regulier kenteken. Bovendien ontbreekt de zwarte omlijning van de GAIK-kentekenplaat, net als het blauwe balkje met het EU-symbool. Ook de letters ‘NL’ staan er niet op. Officieel moet een auto met zo’n kenteken nog gewoon een NL-sticker voeren bij een buitenlandse reis.

De 18.2 kentekenplaten worden in de regel ook niet voorzien van een duplicaatcode na aanvraag van nieuwe platen bij vermissing, diefstal of herimport van de auto. Dit heeft te maken met de beperkte ruimte boven het liggende streepje tussen de cijfers en de letters samen met het geringere aantal van deze kentekenplaten dat in gebruik is. Wel krijgt het kentekenbewijs de vermelding van een hogere duplicaatcode.

Achter leidend

Om te bepalen of een auto in aanmerking komt voor Amerikaanse kentekenplaten, gaat het puur om de situatie aan de achterzijde. De voorbumper is dus van geen enkel belang, omdat een kentekenplaat hier in principe altijd gewoon gemonteerd kan worden. Exotische sportwagens zijn vaak een uitzondering op die regel, maar dat is voor de wetgever geen argument.

Een personenauto of bedrijfsauto krijgt toestemming om de 18.2-platen te mogen voeren als de aan de achterzijde aangebrachte nis voor de kentekenplaat, die één geheel vormt met de carrosserie of de achterbumper, te klein is voor de reguliere kentekenplaten. Een belangrijke eis hierbij is dat ook de vierkante kentekenplaat, die vaak wordt aangetroffen op terreinauto’s met een reservewiel achterop, niet past. Zo’n vierkante plaat geldt namelijk gewoon als een reguliere kentekenplaat en behoeft dus geen uitzondering.

Zo’n grote, vierkante plaat past bijvoorbeeld altijd als de ‘nis’ voor de kentekenplaat aan de onderzijde open is. Dat is bij de Acura Integra op deze pagina’s het geval. Deze auto draagt vermoedelijk om die reden zo’n grote kentekenplaat mee. Toch heeft de RDW ook hieraan gedacht. Als in zo’n geval namelijk minder dan 30 cm ruimte zit tussen de plaat en het wegdek, krijgt de auto namelijk alsnog toestemming voor 18.2-platen.

Die toestemming wordt ook verleend als de nis op zichzelf wel groot genoeg is, maar door montage van grote kentekenplaten ‘een oorspronkelijke gebruikersfunctie’ verloren gaat. Bij onderstaande Mitsubishi Eclipse die de achteruitrijlichten af-fabriek naast de Amerikaanse kentekenplaat voert is dat het geval. Ook bij veel moderne pick-ups zie je dit, vaak omdat direct naast de kentekenplaat een stroompunt voor aanhangers is gemonteerd.

Ook vóór Amerikaanse kentekenplaten verplicht

Als de toestemming is verleend, dan komt in het kentekenregister onder ‘bijzonderheden’ de opmerking ‘kentekenplaat model 18.2 toegestaan’ te staan. Opvallend genoeg is het vervolgens verplicht om zowel voor als achter die kleinere nummerplaatjes te voeren. Achter (noodgedwongen) een kleintje en aan de voorkant een traditionele kentekenplaat is dus niet legaal.

Overigens werd er tot enkele jaren geleden ook nog een eis gesteld aan de diepte van de kentekenplaat-nis. Deze uitsparing moest rondom 15 mm verzonken zijn ten opzichte van de omliggende carrosserie. In 2019 werd die eis met succes aangevochten door de eigenaar van een uit Californië geïmporteerde Fiat 500e. Die auto voldoet niet aan die diepte-eis, maar in hoger beroep werd deze Fiat-rijder uiteindelijk in het gelijk gesteld. Hij mocht zijn kleine Amerikaanse kentekenplaten voeren. Inmiddels vinden we deze eis ook niet meer terug in de regels.

Fiat 500e. Zo hoeft het dus níet. 

De eisen op een rij

Voor het overzicht zetten we de huidige officiële eisen (2021) voor Amerikaanse kentekenplaten nog even op een rijtje:

• Het betreft een voertuig van de voertuigclassificatie M1 en N1, (RDW: M1 = personenauto’s. N1 = bedrijfswagens), en de
• plaats voor de kentekenplaat bestaat uit een van fabriekswege aangebrachte nis die een geheel vormt met de carrosserie of de achterbumper, en waarbij de kentekenplaatverlichting in deze nis is opgenomen, en
• de nis te geringe afmetingen heeft voor de zowel een kentekenplaat van de afmetingen 520 x 110 mm als voor een kentekenplaat van de afmetingen 340 x 210 mm, of
• de nis voldoende ruimte heeft maar bij montage van een kentekenplaat van de afmetingen 520 x 110 mm of 340 x 210 mm een oorspronkelijke gebruikersfunctie verloren gaat. Deze nis wordt ook als te klein aangemerkt als de van fabriekswege ingerichte plaats voor de kentekenplaat aan de onderzijde open is en dermate laag is gelegen dat bij montage van een kentekenplaat van de afmetingen 340 x 210 mm de onderkant van deze kentekenplaat minder dan 0,30 m boven het wegdek is gelegen, gemeten met het voertuig in onbeladen toestand.