Weblog Bas - Waarom het jammer is dat alles zo gewoon wordt

Bas van Putten auto in showroom

Onder dat doek zit mijn nieuwe auto. Hij is heel luxueus, maar ik vrees dat die aanbeveling generaties na mij niks meer zegt. Bijna alle auto’s van vandaag zijn afgeladen pronkpaleizen.

Wat ik als puber in de jaren tachtig nog ultieme luxe vond, is tegenwoordig meestal standaard. Dat kan ik duidelijk maken door even de uitrusting met je door te nemen. De elektrische ramen, airconditioning en centrale deurvergrendeling met afstandsbediening kan ik overslaan, die vindt zelfs Dacia verplichte kost voor een Sandero of een Duster. Inmiddels verliest ook de exclusievere verwennerij in hoog tempo zijn elitaire glans. Dat verwarmde stuur van mijn Countryman heeft een Opel Corsa ook. De stoelmassage, die bij de Mini trouwens weinig voorstelt, kwam ik laatst al op een Golfje tegen. Elektrisch verstelbare voorstoelen tref je tegenwoordig aan in de instap-Dolphin van BYD, een elektrische budget-Chinees van rond de 35 mille exclusief aankoopsubsidie. Die heeft ook een prima audio en het multimediasysteem staat als een huis. In de context van het aanbod is mijn lifestyle-Mini sullig middenkader.

Toch vind ik het een privilege zo in weelde te baden. Wie zoals ik van huis uit niks gewend was of in zijn krasse youngtimers voor vrijwillige ontbering koos, raakt het dream come true-gevoel in nieuwe auto’s nooit helemaal kwijt. Dat had ik meer dan twintig jaar geleden met mijn eerste verse Golf en nu met deze. Iets mooiers is er niet dan voor het eerst de maagdelijke knoppen in te drukken van je eigen speeltje. Als je maar nooit vergeet dat je op niemand indruk maakt met je elektrisch afsluitbare kofferklep en je Harman-Kardon-stereo. Iedereen heeft ze. Het verschil dat er vroeger volgens bijna iedereen moest zijn, is door de brede welvaart weggenivelleerd, en door de lease plukt half zakelijk Nederland er de decadente vruchten van, ook mensen die hun zakenbak privé nooit zouden kunnen opbrengen.

Ik gun iedereen het genot, mijzelf niet in de laatste plaats. Wat jammer, niettemin, dat alles zo normaal wordt. Er blijft niks te dromen over. De dromen die je nodig hebt om gemotiveerd te blijven. In een wolk van opwinding reed ik na de onthulling van mijn Countryman de showroom uit. Ik voelde het nooit-gedacht-toch-gekregen-gevoel dat je voor altijd kwijtraakt als je baas je op je vijfentwintigste je eerste Model 3 laat leasen. Onderweg naar huis vroeg ik wel tien keer aan de bijrijdster: “Wat rijdt-ie lekker, hė?” Waarop zij zei: “Hij is WALGELIJK groot. Hier ga ik NOOIT in rijden.”

Zulke verwende, afgestompte nesten zijn we. De keerzijde van de trots is verwatenheid. Niet meer dankbaar vreten wat de pot schaft. Luidkeels mokken dat het weer niet goed is. En ik, ik ben een dag na aankoop tot mijn schaamte al vergeten wat ik kocht ofwel gewend aan wat ik heb. Mijn trots wordt geblust door de macht der gewoonte. Die stoelen blijven net als mijn vorige, met de hand verstelbare exemplaren na één keer instellen altijd in dezelfde positie staan, omdat ik toch de enige bestuurder ben en zo te horen blijf. De adaptieve cruisecontrol vind ik overmorgen zo gewoon als Peugeot 208-rijders hun sfeerverlichting of de Corsa-vrouw haar warme stuur, en wij allemaal onze draadloze telefoonopladers, digitale dashboards, navigatie, digitale radio, spraakbediening en geventileerde stoelen.

Twintig jaar geleden bracht ik een Cayenne Turbo na een enerverend weekje testen terug naar de fabriek in Zuffenhausen. Op de terugweg reed ik heel even 280. Hij deed het met twee vingers in de neus. Hij reed wel 1 op 3, maar dat was mijn probleem niet. Het was een monster, een duizelingwekkende synthese van Versailles en Nürburgring. Ik was flabbergasted.

“Hoe vond je hem?”, vroeg de pr-man toen ik de sleutels teruggaf.

De vraag bracht me in verlegenheid. Ik had de Mercedes SLR gereden op het circuit van Top Gear. Bij importeurs leende ik voor stukken in de AutoWeek-arena toen al hot hatches met voor die tijd krankzinnige vermogens. Ik wist het nog niet, maar de afstomping hing als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Ik begon al griezelig gewend te raken aan het uitzonderlijke.

"Grandioos", antwoordde ik, "maar ik moet een jaar Lelijke Eend rijden om het weer speciaal te leren vinden."

Dat denk ik nu weer in mijn stekkerautootje met ruim 300 pk, zo doorsnee als de pest tussen de middenklasse-leasekanonnen van oom Elon, raketten met anderhalf tot twee keer mijn vermogen. Ik zou de voorzienigheid op mijn knieën moeten danken voor het privilege. Niks hoor, ik vind het normaal.

Lezersreacties (91)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.