Volvo's topatleet
De reaguurders op mijn premium-blog hebben een punt. De autobranche heeft naast de kwaliteits-tic nóg een gouden kalf: rij-eigenschappen. Nu niet meteen gaan roepen dat dat, poeh, een waarheid als een koe is. Websites en brochures onthullen wat autofabrikanten verstaan onder het betere rijden. Hard en scherp moet het zijn, met de wilde frisheid van limoenen. Veilig is mooi – met minder dan acht airbags hoef je als gasblazer niet aan te komen. Ruimte is meegenomen, liefst voor op zijn minst vijf wanhoopskinderklapstoelen waar ook een fijne bank had kunnen staan: kan er weer mooi zo'n treurige crossovertutnaam op de achterklep. Maar boven alles moet het blik 'sportief' van kiet.
De Volkswagen Polo 'geeft veiligheid en comfort een sportief gezicht'. Renault noemt de nieuwe Clio 'verleidelijk, dynamisch'. Peugeot over de 308: 'Met haar lage zwaartepunt en uitgestrekte lijnen aan de voorkant toont de 308 zijn agressieve wegkwaliteiten' (of 308 nou mannelijk of vrouwelijk is, moeten de leeuwentemmers nog eens uitzoeken). Citroen prijst in de C4 het, gaan we weer, 'sportieve weggedrag'. Volvo noemt de S60 'Volvo's topatleet – power en prestaties gaan hand in hand bij deze stijlvolle sportsedan'.
Agressief, dynamisch, sportief, power en prestaties, topatleet. De beloofde rijsensatie is een mix van Rocky 4 en Olympische spelen. In gedachten zien we de werkende mens als een actieheld naar zijn moordbaan karten, snaarstrak onderstel in drift onder zijn krijtstreepderrière. Het is pathetisch.
Merk op, welke modellen hier als Zandvoort-killers worden opgevoerd. Ik heb de snelle Audi's en de BMW's met opzet weggelaten. Mijn lijstje is een dwarsdoorsnede van het sukkelende vaderlandse leasepeloton. En dat moet dus permanent plankgas om al die marktkoopmannenblabla waar te maken. Op het razendsnelle Nederlandse wegennet kunnen we zien wat van die ambitie terechtkomt. Niets. Om twee redenen:
Sportieve auto's vragen om sportieve rijders.
De sportieve rijder moet geen file tegenkomen.
U begrijpt wat ik bedoel.
Zoals bekend vindt iedere rechtgeaarde Nederlandse man zichzelf een prima automobilist. Op Hollands asfalt krijgt hij niet de kans het te bewijzen. Zo zal nooit uitkomen dat de gemiddelde chauffeur nimmer een Schumacher zal worden. Gelukkig mist hij daar sowieso de eerzucht voor. Zelden betrap ik de doorsnee snelwegburger op de drang per Focus of per 308 zijn grenzen op te zoeken. Hij rijdt als een oud wijf, net als ik. Als ik een freak in DTM-tempo een klaverblad zie ronden is dat tien tegen één een kluitje hangjeugd in een oude BMW of een gepimpte Golf. De Clio's en S60's sluiten gewoon aan in de rij.
Dat is omdat hun bestuurders nuchtere, hardwerkende Hollanders zijn. Pk's, demping, stuurinrichting, grip en bochtsnelheden kunnen heel onbelangrijk lijken, als je in de vrijdagspits na een week fulltime slavernij naar huis moet. Dan wordt vervoer gewoon vervoer. Je stuurt naar rechts als het rechtsaf moet en naar links als het naar links moet. Beetje remmen, beetje gassen, en dan maar hopen dat de bak nog ergens in z'n vijf of zes kan. Meer vergt de stuurman zelden van zijn budget-Testarossa en dat gaat met elke auto, wel of geen sportonderstel. Doe mij desnoods een zeepkist. Anything goes, als de Bokma maar koud staat.
Maar 't is toch dol, een beetje hoeken na kantoortijd? Als het kon, ja. En omdat het nergens kan, stemt de cultische verering van het sport-gen even droevig als de file. Agressieve wegkwaliteiten - hou toch op jongens. Het is zo zinloos, zo stompzinnig allemaal. Demagogie is het, die rauwe bonen zoet probeert te laten smaken. Want zoals Skoda ooit de vinger in de wonde prikte met misschien de enige ware autoslogan ooit: in de file zijn we allemaal even snel. Die bloedspannende 308 van de tv-spot staat morgen voor Ikea, met aan het stuur een vader die op zaterdag alleen maar dood wil en die zich elke doordeweekse ochtend, met zijn broodtrommel als een minidoodkist op de passagiersstoel, moet verbijten dat het wéér geen Porsche is geworden. Daar wordt-ie pas agressief van. En probeer die agressie maar eens kwijt te raken met een budgetgerelateerde instapdiesel op je oprit.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.