Lexus 20

Lexus LS
Lexus is twintig jaar, maar slaat het feestje over. We richten ons liever op de toekomst, hoorde ik de general manager Nederland op de radio zeggen. Nuchtere taal in crisistijd, en zo lekker lopen die super-Toyo's op de Nederlandse markt natuurlijk ook weer niet. Als ambitieus premiummerk moet je sowieso niet aankomen met feesthoedjes en actiematten. De enige actie die ik op de Lexus-site tegenkom – 'tijdelijk gratis lederen interieur ter waarde van €2145.- bij aankoop van een nieuwe RX, IS of GS' – is in de stijl van het huis, en enigszins overbodig: leer, of spul dat bijna net zo fijn voelt, hebben de meeste Lexussen af-fabriek. Meer dan ze nu al doen  kunnen de Japanners hun klanten trouwens moeilijk in de watten leggen. Red Carpet Treatment, het vip-pakket voor Lexus-rijders, is wat prins Bernhard vroeger van Ferrari kreeg: haal- en breng-service, vervangend vervoer, monteur naar keus, eeuwige trouw, de hemel zelf.
Ik zou het dus bij de hartelijke felicitaties kunnen laten. Maar nu ze toch twintig zijn en ik toevallig net een Lexus reed, de allerduurste LS600h President om precies te zijn, is het een goed moment om mijn verhouding met het merk opnieuw tegen het licht te houden.
Ik droom nooit van Lexus. Ik heb nooit een Lexus begeerd zoals ik BMW's, Porsches of Mercedessen begeerde. Maar ik weet waarom ik me in alle Lexussen die ik bestuurde, met name de zware jongens van RX tot LS, zo'n diep tevreden mens voelde: ik vond niets te klagen. Daaruit volgt dat het merk kan bogen op selling points die blijkbaar perfect op mijn behoeften aansluiten. Het zijn er drie. Ik ben verliefd op de veelgeprezen geruisloosheid die grote Lexussen met hun gepeperde huisstereo's tot perfecte mobiele concertzalen maakt. Ik vind het heerlijk dat het comfortauto's zijn gebleven, dat zo'n LS nog durft te zweven zoals ik van een limo mag verwachten: de automobilist in mij is een reiziger, geen coureur. Wat ik tenslotte waardeer in het merk is wat een deel van de klanten eveneens zeer op prijs lijkt te stellen: de betrekkelijke anonimiteit. Met al zijn luxe houdt een Lexus iets van de nuchtere gedegenheid die z'n Toyota-roots verraadt (en begin nou niet over die terugroepacties, ook binkerige benchmark-merken hebben stevig moeten bloeden voor hun offdays). Wat is het aangenaam alles in huis te hebben zonder op te vallen. Lexussen, de grote jongens inbegrepen, zijn geen statussymbolen. Dat zal verklaren waarom de Japanners het blazoen schoon wisten te houden. Tweedehands Lexussen krijgen op de een of andere manier geen kamp-imago. De tokkie wil een BMW of een Mercedes. Daardoor kom je met een goed gepoetste LS400 van 1992 nog prima voor de dag.  
Na een week LS600 denk ik wat ik na vorige Lexus-ervaringen ook dacht: waarom niet gekozen voor een eerdere editie van zo'n feilloos afgewerkte tank? Een LS430 kost niet de hoofdprijs en is niet kapot te krijgen. Tot nu toe heb ik me beheerst. Maar vandaag is het verlangen naar zo'n sloep zo sterk dat ik geloof al af te kunnen tellen voor de dag waarop ik voor de bijl ga.
Van harte, jongens.

Lezersreacties (64)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.