Het droeve lot van het A-segment

'De auto’s zijn beter dan ooit'

Parkeerplaats

Ik moest de elektrische Skoda Citigo-e natuurlijk testen op laadsnelheid en actieradius, maar na een paar dagen was ik vooral weer helemaal verrukt van zijn minieme maten. Wat zijn kleine autootjes toch fijn. Ik genoot van zijn overzichtelijkheid en het parkeergemak, van zijn lightness of being. Heerlijk, dat soepele duiken in voor de grote jongens steeds claustrofobischer parkeergarages.

Het valt me op hoe zelden ik nog echte A-segmenters rijd. Het Skodaatje en, vorige week, de voortreffelijke nieuwe Hyundai i10 zijn uitzonderingen op de regel. Die kleintjes blijven vaak lang in productie en het B-segment is voor de fabrikanten rendabeler dan een klasse waarin je elke euro marge moet bevechten. Er is dus zelden nieuws aan het firmament. Nu helemaal.

Het A-segment staat onder druk. Check in de database van Autoweek wat je vandaag de dag voor maximaal 14.000 euro aan mini-auto’s koopt en je beseft met schrik hoe dun de spoeling is geworden. Je hebt de Citroen C1, de inmiddels stokoude Fiat Panda, de nieuwe Hyundai i10 en de redelijk verse Kia Picanto, de kwakkelende Mitsubishi Space Star, Peugeot 108, de wegkwijnende Renault Twingo en de Toyota Aygo. Dan heb je het dus over zes modellen, want Citroen, Peugeot en Toyota maken dezelfde auto. De Opel Karl en de Suzuki Celerio zijn al verdwenen. C1 en 108 worden van het tableau geschrapt, hoor ik. Het VW-trio Up, Mii en Citigo is na een drievoudige elektrificatie veel te duur geworden voor de doelgroep.

Is het publiek dan op die auto’s uitgekeken? Naar de verkopen te oordelen lijkt dat op het eerste gezicht mee te vallen. Van de Picanto, de 108 en de Aygo wisten de respectievelijke importeurs er ieder afgelopen jaar meer dan 8000 af te zetten, best verdienstelijk. Wie dieper in de statistieken duikt ziet een neergang. De ooit zo populaire Panda is zo goed als dood; Fiat verkocht er vorig jaar 383, tegen 10.000 tien jaar geleden. Van de Picanto gingen in 2018 ook nog ruim 10.000 exemplaren over de toonbank, afgelopen jaar minder dan de helft. Van de Twingo, 2058 auto’s in 2019, verkocht Renault in 2011 het tienvoudige. Ook de Peugeot 107 zat toen boven de 20.000, de Aygo op 15000.

Daar is dus iets vreemds aan de hand. De auto’s zijn beter dan ooit en nooit was in het overvolle Nederland de nood aan handzame en betaalbare formaten hoger, zou je denken. Toch haakt het publiek hier blijkbaar af en hun perspectieven zijn  somber. Hoe zuinig ze ook zijn, aan toekomstige emissienormen voldoen wordt lastig. Verdere aanscherping van de milieu-eisen dwingt tot hybridisering of elektrificatie tegen een prijs die voor de doelgroep niet is op te brengen. Bij de Up, Citigo en Mii voltrekt zich de ecologische sprong voorwaarts over de ruggen van de minder kapitaalkrachtigen voor wie die autootjes werden gemaakt. Gelukkig hebben we de private lease nog, maar ik zie weer een bevestiging van het patroon dat lage inkomens voor het klimaatprobleem de hoogste prijs betalen. Voor wie dat links- of rechts-populistische overdrijving vindt; VW-topmannen zijn net zo bezorgd over de onvermijdelijke prijsstijging van kleine auto’s. Als ze dat probleem niet zelf oplossen, kunnen ze dat deel van de markt op hun buik schrijven. Terwijl ze allemaal heilig geloven in een verdere verstedelijking die stadsauto’s urgenter maakt dan ooit.

In een keurige volkswijk zag ik voor een flat een rijtje kleintjes staan. Allemaal tweedehandsjes, wist ik zeker. Nieuw of niet meer te krijgen of niet op te brengen, straks helemaal niet meer. Ik zuchtte. Al die lieve, bescheiden, hyperdoelmatige, spatzuinige knuffelautootjes. Kinderen van de rekening.

Lezersreacties (127)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.