AutoWeek.nl heeft je steun nodig
We zien dat je een adblocker gebruikt. Dat vinden we jammer, want alleen dankzij advertenties kunnen we autoweek.nl gratis toegankelijk houden. We willen je vragen voor autoweek.nl een uitzondering te maken. Wil je jouw adblocker voor ons pauzeren? Zo werkt het
De Wolseley
Het is zover. Ik heb een ritje gemaakt in de Wolseley: het restauratieproject waaraan ik dertien jaar geleden optimistisch – en naïef bovenal - begon. In de tussenliggende jaren verhuisde het wagentje met mij mee door het halve land. Hij heeft als kaal koetswerk – de rest erbij in dozen, kisten, emmers en jampotten - in Den Haag, Noordwijkerhout, Middelharnis en Zutphen heel wat staan wachten. Ik studeerde af, kreeg mijn eerste baan, mijn tweede en begon voor mezelf. De Wolseley werd een soort running gag. Een hopeloze toren van Babel die mij alleen maar handenvol geld kostte. Maar van blok aan het been, stond 'ie nu dan toch plots voor mijn eigen deur; de kleine sleuteltjes in m'n broekzak. Gewoon, zoals de autosleutels van iedere andere auto.
Dat was wat.
De volledig uit de klauwen gelopen winterslaap zorgde bij het karretje zelf trouwens ook voor onthutsing, zo leek het. Want de eerste kilometers waren weinig hoopgevend. Al na een minuut of tien begaf de benzinepomp het. Met een nieuwe driftig tikkende Facet-pomp vervolgde ik mijn weg, maar weer een kilometer of vijftig verder begon de auto te hikken. Tank leeg – want benzinemeter die een eigen leven leidde. Dat was natuurlijk eenvoudig te verhelpen, maar dat gold alweer stukken minder voor de condensator die het kort daarop opgaf. En de uitlaatsteun die brak. Toen het autootje na een dag hannesen eindelijk thuis stond waren de gevoelens al sterk gemengd. Waarom blijf ik toch zo verbeten vasthouden aan oud ijzer? Koop toch gewoon eens een goéde auto.
Maar inmiddels weet ik weer waarom ik krampachtig vol heb gehouden. Voor de RAI klassiekerrit, afgelopen weekend, nam ik 'm mee naar Apeldoorn. En daar deed hij precies dat wat ik me er al die jaren bij had voorgesteld. En meer dan dat. Ondanks dat het motortje nog moet worden ingereden (3000 toeren max), valt nu al te merken dat hij prachtig loopt. De Wolseley ziet er uit als een braaf sedannetje in jaren zestig-stijl. Maar hij komt met full Cooper S-specificaties uit die tijd. Schijfremmen vooraan dus waar de verbrede 10" inch wieltjes netaan over heen passen; instelbare wielophanging – die in een lekker lage stand staat – en natuurlijk een motortje met de nodige potentie. Ik stuitte op een zeldzaam setje dubbele Dellorto-carburateurs die er met hun open kelkjes geweldig uitzien zodra je de motorkap opent. Nadeel is weer dat de 1275 cc viercilinder bij gas geven een geluid veroorzaakt als dat van een old skool V8 met open pijpen. Daar moeten we nog wat aan doen, want het is niet alleen wat oncomfortabel, maar ook misschien wat link met het oog op het inhaleren van stof en vuil. En zo heb ik inmiddels met frisse moed een lijst opgesteld om de puntjes op de i te zetten.
Ik heb er weer zin in.
Plaats een reactie
