De Leon van toen was leuk
Seat is toe aan een derde Leon en ik hoop dat de nieuwe versie de tijden van de eerste generatie doet herleven. Met dat model had ik veel meer dan met de huidige. Dat komt niet alleen doordat ik begin deze eeuw een exemplaar van het eerste type reed, ik vind het gewoon nog steeds een mooie auto. De dienstauto van mijn toenmalige werkgever was een zwarte Sport, met zo'n brommerige 1.6 achtklepper en bescheiden 15 inch lichtmetaal. Toch was het een prima ding waar ik nog wel eens aan terugdenk. Wanneer ik weer een eerste generatie Leon tegenkom bijvoorbeeld.
Dat model heeft Seat destijds opgestuwd in de vaart der volkeren. Alleen al die stortvloed aan sportieve versies. De brochure was een grote opsomming van pk's, koppelkrommes en mooie acceleratiecijfers. Neem de vette Cupra 2.8 V6 4Motion. Bij mij in de buurt rijdt er een rond en dat ding klinkt machtig. Helemaal heftig, de eerste Cupra R, eerst met 210 en later met 225 pk. Vind ik nog steeds de lekkerste Seat ooit, tien jaar geleden was het een graag geziene gast in de AutoWeek-garage. Zoals ook de 1.8 20VT, Cupra 1.9 TDI 150 pk of gewoon de 130 pk TDI er mochten zijn. Knalbakkies die niet alleen flink van kiet gingen maar ook goed smoelden. Goed, snelle versies waren en zijn er ook zat van de huidige generatie, maar dat model ben ik echter altijd blijven beschouwen als een platgeslagen Altea, die een jaar eerder op de markt kwam. Dat Seat nu bij de derde generatie eerst de Leon laat zien en daarna pas de mpv-achtige afgeleide zorgt er in elk geval al voor dat we dat van de nieuwe niet kunnen zeggen. En op de eerste beelden vind ik 'm best goed smoelen, dus wie weet!

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.