Test: Volkswagen Passat – Waarom de nieuwe Passat eenzaam wordt

Een test van een Volkswagen Passat en die is niet belangrijk?

Nee, want tot voor kort was een test van de Volkswagen Passat een test in het belangrijkste deel van de (zakelijke) markt: de middenklasse of het D-segment. Maar dat segment is bijna dood. Auto's als de Ford Mondeo, Opel Insignia, Renault Talisman en Citroën C5 zijn om die reden verdwenen. Van de volumemerken heeft alleen Peugeot nog een auto in dit segment: de 508. Maar waar die heel erg op design is gericht, is de nieuwe Volkswagen Passat een traditionele D-segmenter met vooral heel veel ruimte. De nieuwe Passat komt er ook alleen als stationwagon, oftewel Variant. En die is ruim. Bijna 700 liter bagageruimte een een achterbank waar je languit kunt zitten. Overigens zegt Volkswagen zelf dat de nieuwe Passat een premium product is geworden en het dus op moet nemen tegen auto's als de Mercedes C-klasse en BMW 3-serie.

En hoe premium komt de Volkswagen Passat uit de test?

Redelijk. De Passat beschikt, al dan niet optioneel, over mooie schermen, de afwerking is enorm degelijk en het materiaalgebruik smaakvol. Maar tegenover een C-klasse of 3-serie is het net wat te gewoontjes. Overigens werkt het ergonomisch prima. Zeker als je de tijd neemt om in het multimediasysteem de snelkoppelingen zo in te stellen dat je snel kan bedienen wat je wil tijdens het rijden. Bovendien zijn de fysieke knoppen op het stuur terug bij Volkswagen, waarmee de irritante touch-knoppen en slidersverdwijnen.

Goed bedienbare touchscreens en fysieke knoppen op het stuur: feest in de Volkswagen Passat!

Hoe rijdt de Volkswagen Passat in deze test?

Goed, beter dan je verwacht waarschijnlijk. Net als bijvoorbeeld de Golf staat ook de Volkswagen Passat in deze test op het MQB-platform. Langere auto's zoals de Passat hebben op dit platform nog weleens last van het gevoel dat er wel erg veel auto achter je aan komt. Maar daar heeft Volkswagen wat op gevonden: Dynamic Chassis Control Pro. Kort gezegd zijn dat schokdempers die de in- en uitgaande slag met een eigen klep regelen, waardoor de demping meer controle houdt over de wielbeweging. Het maakt de Passat comfortabel terwijl de grip echt goed is. Verwacht geen 3-serie sportiviteit of C-klasse comfort, maar wel een auto die onder alle omstandigheden zeker en voorspelbaar rijdt.

Welke motoren zijn er in de Volkswagen Passat?

In deze eerste test van de Volkswagen Passat kunnen we rijden met de 1.5 eTSI. Dat is de bekende 1,5-liter viercilinder turbomotor met variabele turbine-geometrie en cilinderuitschakeling, gekoppeld aan een zeventraps DSG-automaat met dubbele koppeling.. Hij levert 150 pk en 250 Nm bij 1.500-3.500 toeren per minuut en dat is voldoende voor de Passat, maar ook niet meer dan dat. Op korte termijn volgen twee plug in hybrides waarbij de 1.5 wordt ondersteund door een 115 pk elektromotor die gevoed wordt door een 19,7 kWh batterij. Die elektromotor is altijd 115 pk sterk, maar er komt een variant waarbij de 1.5 150 pk levert en eentje waarbij de 1.5 177 pk levert. Het systeemvermogen is dan 204 of 272 pk. Omdat je bijna 100 km elektrisch moet kunnen rijden en dat dus altijd met 115 pk gebeurt, lijkt de 204 pk de variant die je moet hebben. Het systeem werkt soepel samen en met 115 pk vermogen dat vanaf bijna stilstand beschikbaar is, gaat het allemaal niet snel maar wel heel soepel. Bovendien wordt de plug in hybride door de lagere BPM onder de streep iets goedkoper.

In de Volkswagen Passat past zelfs met de bank omhoog al bijna 700 liter.