Test: Seat Exeo (2009)
Business-class in bange tijden
10 reacties
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
Seat beoefent met de nieuwe Exeo een andere manier van hergebruiken dan we toe nu toe gewend zijn. Geen nieuwe auto met een ander logo, maar een óude auto met een ander logo. In principe is de Exeo namelijk een Audi A4 van het vorige model, maar dan voorzien van een nieuwe neus en kont. Maakt Seat zich er met een Jantje van Leiden vanaf, of levert deze recycling alsnog een goede auto op? We reden een eerste rit rond Barcelona om dit uit te vinden.
Er wordt door de pr-heren fronsend gekeken wanneer we bij onze hernieuwde kennismaking met de Seat Exeo met enige nadruk naar de 1,6-literversie vragen. Alsof er buiten, in de werkelijke wereld, geen economische crisis heerst. We weten inmiddels dat de zakelijke Spanjaard het prijstechnisch redelijk ingetogen houdt, maar als je in de uitvoeringen één stapje omhoog gaat, komt dertig mille toch weer angstig snel in beeld. En dat is geld.
Benieuwd dus of die op het eerste gezicht bescheiden één-punt-zes ook een serieus te nemen kandidaat is. Met een prijskaartje vanaf € 23.995 kan dat wel eens een boeiende keuze worden. Ook met het oog op de bijtelling trouwens. Welnu, laten we maar met de deur in huis vallen: na enig aandringen kwam er van een verre parkeerplaats inderdaad de enige beschikbare 1,6-liter voor de dag en het resultaat is een duidelijk geval van 'ja, maar...'.
Als je rubber op het asfalt wilt smeren en vlijmscherp een bocht om wilt, is het beter om even door te sparen. Ook van stevige heuvels is hij geen liefhebber. Of zware aanhangers. De 102 paardenkrachten sterke vierpitter krijgt zweetdruppeltjes op het voorhoofd als hij de vrij grote sedan vlot onder wat moeilijker omstandigheden moet voortstuwen. Maar dát lag voor de hand.
Zestienhonderd
Als je twee stappen achteruit gaat en even op de 'reset'- knop drukt, blijkt de Exeo 1.6 namelijk helemaal niet zo'n raar verhaal voor meer alledaags gebruik. Zoals we bij de eerdere eerste kennismaking met het fenomeen Exeo al hadden vastgesteld, heeft de gerecyclede Audi A4 van de vorige generatie met zijn Seat-designaccentjes in elk geval een chique uitstraling behouden. Made in Martorell, trouwens. Maar wel een tikje behoudend voor een merk dat al jaren beweert dat het de sportieve tak van het concern wil zijn. Je kunt niet alles hebben.
Ook vanbinnen valt er op het Audi-achtige geheel niet gek veel af te dingen. Fraaie materialen en oppervlakken, een uitstekende bedienbaarheid, een redelijke uitrusting en bijvoorbeeld prima stoelen. Lekker stevig en met veel zijdelingse steun. Het stuur is bovendien meervoudig verstelbaar, zodat je een plezierige zithouding kunt instellen. In de instapper kun je hoogstens wat zeuren over details. Zoals een niet afsluitbare dashboardkast (van jumboformaat trouwens), nogal simpele kunststof roosters over de luidsprekers, merkwaardig diep in het deurvak weggestopte knopjes van de achterklepbediening en een wat al te iele kunststof omlijsting van de meters.
Redelijk vlot
Soit, we nemen het voor lief in de wetenschap dat het alles bij elkaar opgeteld toch een heel verdienstelijke auto oplevert. Mede dankzij de extra 'trap' van de zesbak komt de 1.6 redelijk vlot uit de startblokken en rij je prima met het verkeer mee. Op de grote weg zoef je op kruissnelheid met iets boven de 3.000 toeren op je gemak voort. En als je veel geduld hebt, zijn ook rijbewijsversnipperende snelheden haalbaar. Tot er een helling opdoemt, want dan moet er toch al gauw worden teruggeschakeld. Het kentekengewicht van 1.285 kilo valt naar hedentijdse verhoudingen weliswaar mee – een actuele compacte gezinsauto schiet al gauw in die richting – maar er valt toch de nodige weerstand te overwinnen.
Geen spierbundel op wielen dus, maar voor minder veeleisende rijders beslist het bekijken waard als ze een representatieve auto zoeken. Uiteindelijk zit je ook met aanzienlijk kleinere auto's tegenwoordig al gauw aan zo'n prijskaart van 23 of 24 mille. Daar komt bij dat hij lekker inspeelt op de actuele trend van de 'business-class in bange tijden'. Je moet tegenwoordig wel heel veel kilometers maken om het omslagpunt naar diesel te halen, al gauw veertigduizend of meer per jaar. Zodat benzine rijden steeds meer in beeld komt. Oké, zo'n heerlijke 1.4 TSI zou in dit geval een boel extra lucht geven, maar die hebben ze bij Seat dus nog niet. En dan hangt er dus toch weer een prijs aan waarbij je denkt: misschien toch maar elders gaan shoppen …
Praktijk
Terug naar onze 1.6-literversie. Seat belooft een verbruik van 7,7 liter op 100 kilometer en dat blijkt aan de optimistische kant. Maar eigenlijk viel de 8,3 liter die we bij gedeeld snelweg- en stadsgebruik uiteindelijk noteerden niet eens tegen.
Tijd om eens verder naar de praktische eigenschappen te kijken. Hoe business-class is hij eigenlijk? In de basisversie is de uitrusting niet exotisch, maar zijn de comforteigenschappen in elk geval voldoende op niveau. De besturing voelt weliswaar een tikje indirect aan, maar is verder prima voorspelbaar. Het valt op dat kostbaarder versies met hun geavanceerde Servotronic-bekrachtiging een slag lichter sturen. Wennen. Zodat deze 'kleine' met zijn eenvoudiger systeem wat dat betreft misschien wel favoriet is. De Exeo gedraagt zich op de weg goedmoedig en biedt een goed uitgebalanceerde vering. Comfortabel, zonder meteen te zompig te worden.
Een vergelijking met de 1.8 en de basisdiesel leert dat die weliswaar aanmerkelijk vlotter – gemakkelijker en meer ontspannen – rijden, maar wél meteen een mille of vijf omhoog klimmen door hun uitgebreide uitrusting en de zwaardere motor. Wat niet wegneemt dat ze ook het bekijken waard zijn trouwens.
Als het om ruimte gaat, lijkt het slimmer om pakweg een Skoda Superb te bekijken, om maar een dwarsstraat in dezelfde alternatieve wijk te noemen. Maar op zich is het zitgebeuren achterin – net als voorin – zeker niet slecht voor elkaar. De instap is prima, dankzij een grote deuropening, en op de achterbank zelf valt niet veel af te dingen. Twee voorgevormde zitplaatsen, bijna als kuipstoeltjes, lichtjes achterover neigend. De beenruimte is daarbij redelijk, de hoofdruimte heel behoorlijk.
Derde passagier
Overigens past op papier wel een derde passagier achterin, maar die moet helaas plaatsnemen op de flanken van de beide 'echte' stoelen. En heeft bovendien de harde neerklapbare armsteun – met bergbakje – in zijn rug. Laten we het dus maar op een vierpersoons auto houden.
De bagageruimte is ronduit fors, opvallend diep en redelijk hoog, maar wel 'gehandicapt' met een hoge tilrand, een nogal krappe laadopening en een onbeklede bovenzijde. Mooie kleine gasveertjes en een handig openingsmechanisme in de vorm van het grote merkteken achterop, dát wel.
Conclusie: het auto emocion-gehalte van de betaalbaarste Exeo is beperkt, zodat de zakenrijder – de belangrijkste doelgroep – bij de wat duurdere versies wellicht aan een Ford Mondeo of VW Passat gaat denken. Maar in elk geval hakt de 1.6 een eigen hoekje van de autowereld voor zichzelf uit door een combinatie van een uitgeknepen prijs, ingetogen maar volwassen rijeigenschappen en een business-class-uitstraling. Seats hoop in bange economische tijden, zogezegd.
Lezersreacties (10) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.