Renault Clio Estate & Modus (2008) - Test

Vaart der volkeren

Renault Clio Estate
Renault Grand ModusRenault Clio EstateRenault Clio EstateRenault Clio EstateRenault Clio EstateRenault Grand ModusRenault Grand ModusRenault Grand ModusRenault Grand Modus
AutoWeek 1
AutoWeek 1

Je leest het in AutoWeek 1

De compacte stationwagon is aan een ware comeback bezig. Peugeot en Skoda verkenden het veld met respectievelijk de 206/207 SW en Fabia Combi, nu ziet Renault er ook brood in en introduceert een Estate-versie van de Clio. Plus: de Modus is niet de kaskraker geworden waar Renault op hoopte. Vandaar dat hij nu aan een facelift wordt onderworpen. Bovendien krijgt hij versterking van de Grand Modus, die de compacte MPV moet gaan opstuwen in de vaart der volkeren.

Het merendeel van de Laguna's wordt als stationwagon verkocht, en ook bij de Mégane neemt deze carrosserievariant een behoorlijk deel van de verkopen voor zijn rekening. Feitelijk is het dus heel logisch dat Renault het nu ook in de kleinere klasse gaat proberen. Hoewel, 'klein'. De Clio Estate meet niet minder dan 4,20 meter, een waarde waarmee je in het C-segment ook voor vol wordt aangezien. Gelukkig brengt de lange achtersteven – de overhang achter is 216 mm langer dan bij zijn hatchbackbroer – ook een flinke bagageruimte met zich mee. In de Estate kun je 439 liter bagage kwijt, maximaal is dat met de in ongelijke delen neerklapbare achterbank uit te breiden tot 1.277 liter. Handig is de verstelbare vloerplaat, die het in- en uitladen vergemakkelijkt. Hij is ook uitneembaar, waarmee je 72 liter extra laadruimte krijgt. Het omklappen van de bank is een fluitje van een cent, de hoofdsteunen kunnen daarbij op hun plek blijven.

Zodra je op de achterbank plaatsneemt, merk je dat de stationwagon nog een ander pluspunt heeft ten opzichte van de hatchback. Door de langer doorlopende daklijn heb je namelijk beduidend meer hoofdruimte, in de normale Clio is die wat krap bemeten. Toch zitten langere mensen nog altijd met hun kruin wat tegen het dak, op dat punt doet de Skoda Fabia Combi het beter.

Zachte kussens

Voorin vind je in ieder geval meer dan voldoende ruimte. De stoelen zijn typisch Frans en hebben zachte kussens. Maar de zittingen zijn te klein, en met de zijdelingse steun is het maar matig gesteld. Het dashboard doet bijzonder volwassen aan en is getooid met zacht aanvoelende, fraai ogende materialen. Renault spreekt hierbij van 'Touch Design'. Met de ergonomie aan boord zit het wel snor. De grote knoppen op de middenconsole zijn logisch gegroepeerd. Het stuurtje voelt lekker aan, maar zodra je gaat rijden is het voorbij met de pret. We hebben het al eerder geschreven: de stuurbekrachtiging van de Clio is niet prettig in de omgang. Hij voelt klinisch aan en reageert weinig lineair. Bij het insturen gebeurt er het eerste stuk niets, waarna hij opeens overgevoelig reageert. Daarbij komt dat je in het geheel niet voelt wat de voorwielen aan het doen zijn. Sowieso is de Clio niet echt een bochtenridder. Hij gaat veilig de bocht door, maar rijdynamiek is hem vreemd. De erg comfortabele vering maakt het weer een beetje goed. In dat opzicht is de kleine Renault heel volwassen. Op constante snelheden doet de geteste 1,5 liter dieselmotor met 105 pk zijn werk in alle stilte en hij heeft een riant koppel van 240 Nm in huis. Je hoeft dus niet veel te schakelen en dat is maar goed ook, want dat is met de bruusk aangrijpende koppeling en de lange slagen van de wat hakerige bak geen onverdeeld genoegen. Ook het rempedaal grijpt te abrupt aan, daar moet je echt even aan wennen.

Naast de 1,5-liter dieselmotor met 85 of 105 pk en standaard roetfilter is de Clio ook leverbaar met een 75 pk leverende 1.2. Er is ook een turboversie die 100 pk levert en desondanks een B-label meekrijgt. Tot slot is er de aloude 1.6 met 112 pk, die er eventueel ook met automaat is. Veiligheid is een sterk punt van de Renault. Hij scoort vijf sterren bij de Euro NCAP-crashtest en hij wordt leverbaar met ESP voor een meerprijs van slechts 350 euro. In februari staat de Clio Estate bij de Renault-dealers, met een vanafprijs van E 15.695.

Guitige uiterlijk kwijt

Toen Renault in de zomer van 2004 de Modus voorstelde aan de wereld, leek succes voorgeprogrammeerd. Het Franse merk had eerder met de Scénic de MPV immers grootgemaakt in het C-segment, nu leek de klasse van de Corsa en Clio aan de beurt om veroverd te worden door de ruimtewagen. Maar het liep allemaal anders. De groei bleef achter bij de verwachtingen, vandaag de dag is maar 16 procent van de auto's in het B-segment een MPV. En blijkbaar zaten de kopers niet te wachten op het olijke, Twingo-achtige uiterlijk van de Modus. Opel doet daarentegen met de ingetogen gestileerde Meriva bijzonder goede zaken. Vandaar dat Renault de introductie van de Grand Modus aangrijpt om de hele range te faceliften en een meer volwassen uiterlijk te geven. Of saaier, zo u wilt. De vrolijke koplampen van de vorige Modus hebben plaatsgemaakt voor grotere exemplaren met verchroomde luchtinlaten ernaast. De bumpers gingen eveneens op de schop, net als de achterlichten die voortaan een Skoda-achtige U-vorm voor de achter- en knipperlichten hebben. De Modus is zijn guitige uiterlijk kwijtgeraakt in de jacht naar meer kopers. Binnenin veranderde er echter niets. Het dashboard is ongewijzigd gebleven en doet voor een auto in het B-segment wat te speelgoedachtig aan. De in het midden geplaatste digitale meters kunnen ons evenmin bekoren. De feloranje getalletjes waren in de jaren '80 misschien hip, maar geef ons maar een setje traditionele meters.

Grand?

Door de grotere bumpers – als gevolg van de strengere voetgangerseisen – groeide de Modus met 8 cm. Daarnaast is er dus voortaan de Grand Modus, die met 4,03 meter zestien cm langer is dan zijn kleine broertje. Toch is hij nog altijd kleiner dan bijvoorbeeld zijn platformgenoot Nissan Note. Zodra je op de achterbank plaatsneemt, lijkt dat 'grand' nogal een wassen neus. De beenruimte kan er weliswaar in tegenstelling tot de gewone Modus mee door, maar de hoofdruimte schiet tekort. Als je langer dan 1,85 meter bent kun je geen fatsoenlijke zitpositie vinden achterin, en dat valt ons voor een MPV zwaar tegen. Wat dat betreft ben je in bijvoorbeeld de Clio Estate beter af, waarmee de meerwaarde van het MPV-concept twijfelachtig wordt. In de door ons geteste versie met panoramadak lever je nóg wat kostbare centimeters hoofdruimte in, waarmee dat dak voor mensen met uit de kluiten gewassen pubers een 'no go' is. De kofferbak is met 410 liter inhoud wel goed voor elkaar, ten opzichte van 305 liter voor de 'Petit Modus'.

Puik veercomfort

Sturen doet de Modus gelukkig beduidend beter dan de Clio waarmee hij zijn onderstel deelt. De besturing geeft iets meer weginformatie door en voelt minder doods aan. Overhellen in bochten is hem bepaald niet vreemd, als gevolg van de lange veerwegen. Die echter wel weer voor een puik comfort zorgen. In het vooronder van 'onze' Grand Modus ligt de 100 pk sterke 1.2 turbomotor uit ondermeer de Twingo GT, die ook de mini-MPV tot goede prestaties weet aan te sporen. Minder gecharmeerd zijn we van zijn nogal kunstmatig klinkende brom en echt fel voelt hij niet aan. Hij doet zijn werk, maar lijkt er weinig plezier in te hebben. Daar komt bij dat hij al bij zo'n 3.000 toeren behoorlijk lawaaiig wordt, je schakelt sneller dan gepland naar een hogere versnelling. Als alternatief zijn er de turboloze versie van deze motor met 75 pk en een 1.6 met automaat. Bovendien zijn er twee diesels met 85 respectievelijk 105 pk. De Grand Modus is 500 euro duurder dan zijn kortere broer, maar doordat er ook een wat kalere Authentique-versie van de 1.2 is, ligt zijn instapprijs met E 14.895 lager.

Praat verder op het forum