Peugeot e-2008 vs. Peugeot 2008 - Vergelijkende Test
Hetzelfde, maar dan anders
De elektrische auto is binnen Stellantis (voorheen PSA) zo ingeburgerd dat de elektrische 2008 gewoon tussen de versies met verbrandingsmotor in de prijslijst staat. Reden genoeg om uit te zoeken hoe hij zich verhoudt tegenover zijn traditionele broertjes.
Zelden hebben mijn fotograaf en ik het idee gehad dat we zoiets zinloos aan het doen waren, als nu we op een mooie lenteochtend twee ogenschijnlijk identieke Peugeots 2008 fotograferen. Zelfs de kleur (Fusion Orange is de enige die geen meerprijs heeft) komt overeen. Toch zijn deze twee 2008’s allesbehalve hetzelfde. Dat komt niet door de wielen of doordat slechts een van beide een dak in contrasterende kleur heeft; dat zijn gewoon uitrustingskeuzes. De echte verschillen schuilen onderhuids, waar je ze niet kunt zien. Onze duurtester is de elektrische e-2008 en zijn opponent heeft een 130 pk benzinemotor met automaat. Ongeveer hetzelfde vermogen, alleen verbrandt die benzine om dat vermogen te ontwikkelen, terwijl onze duurtester het met stroom opwekt.
Het valt echt op hoe weinig de elektrische versie ondanks de grote technische verschillen afwijkt van zijn conventioneel gemotoriseerde broertjes. Pak hetzelfde uitrustingsniveau en je zult echt naar de e-logo’s moeten zoeken. Dat geldt niet alleen voor de buitenkant. Omdat het platform waarop de 2008 wordt gebouwd, van meet af aan is ontwikkeld om ook elektrische aandrijflijnen op onder te brengen, verschilt de interieurruimte al evenmin. Van het accupakket in de bodem merk je niets. Op de achterbank zit je dus precies even goed, al is de 2008 op dat vlak nooit een uitblinker. In de achterbak past zelfs precies dezelfde hoeveelheid bagage, al heb je bij de e-2008 natuurlijk wel de handicap dat je laadkabels mee moet nemen en die slokken dus altijd wat ruimte op. Toch hoef je het voor de praktische inzetbaarheid niet te laten.
KLEINE VERSCHILLEN
Ook niet voor de rijbeleving, blijkt al snel. De specificaties van de PureTech 130 in combinatie met de achttraps automaat komen heel aardig overeen met die van de e-2008. De elektrische versie levert weliswaar 6 pk en 30 Nm meer vermogen, maar moet daarmee ook een kleine 350 kilo extra gewicht in beweging brengen. Omdat de elektromotor zijn maximale vermogen vrijwel doorlopend levert, in tegenstelling tot bij een specifiek toerental zoals de verbrandingsmotor, heffen de verschillen elkaar in de praktijk vrijwel volledig op. De PureTech 130 doet het fractioneel beter op de metingen, al mag het verschil eigenlijk geen naam hebben. Zeker niet wanneer je bedenkt dat onze apparatuur de versnelling pas kan meten vanaf het moment dat die plaatsvindt. Zou er een manier zijn om te meten vanaf het moment dat het gaspedaal wordt ingedrukt, dan zou de e-2008 waarschijnlijk de snellere zijn. Er hoeft niet te worden gezocht naar de juiste versnelling (er is er maar een) en de reactie van de motor zelf is vrijwel direct.
De automaat in de PureTech 130 moet meestal eerst even op zoek naar het optimale verzet van de acht versnellingen. Dat doet de bak soepel, maar het moet wel even gebeuren. Daarna bouwt de turbo van de 1,2-liter driecilinder nog even druk op en pas dan gaat de auto er echt vandoor. In die tijd is de e-2008 al een stukje op weg. In stilte en zonder vibraties ook nog eens. Hoewel de driecilinder een fijne krachtbron is, haalt de verfijning het natuurlijk niet bij de naadloze stilte van een elektromotor. Omdat de elektrische versie daarbij op betere banden staat, de PureTech is voorzien van optioneel all season rubber, doet de wegligging ondanks het hogere gewicht ook nog eens niet onder voor zijn conventionele stalgenoot. Om mee onderweg te zijn is de elektrische variant in ieder geval de fijnere van de twee.
Tenzij er een aanhangwagen moet worden getrokken of de rit regelmatig meer dan zo’n 260 kilometer bedraagt. Trekken mag de e-2008 namelijk niet en in actieradius legt hij het voorlopig ook nog wel even af tegen zijn benzinebroertje. Die komt ruim 350 kilometer verder en kan in tien minuten weer helemaal worden volgegooid. Bij de elektrische uitvoering kun je in hetzelfde tijdbestek zo’n 100 kilometer actieradius bijtanken, mits je een geschikte snellader vindt natuurlijk.
KOSTEN
Wie het om de kosten is te doen, kan die snellader trouwens beter vermijden. De stroom daar kost doorgaans flink wat meer dan aan een wisselstroomlader. Waarmee we aankomen bij misschien wel de sterkste troef van de e-2008: zijn operationele kosten. Uitgaand van 20.000 kilometer per jaar en een gemiddelde prijs per kWh van 30 cent zou je zo’n € 1.152 per jaar kwijt zijn aan stroom. Uiteraard kan dat met veel thuisladen nog wat omlaag, zeker als er zonnepanelen aanwezig zijn. Aan benzine zou je met de PureTech 130, bij ons test verbruik en een landelijke adviesprijs van € 1,849, ongeveer € 2.588 kwijt zijn. Daar komt bij dat er voor de elektrische e-2008 voorlopig geen mrb is verschuldigd en dat de onderhoudskosten aanzienlijk lager liggen. Sterker nog, de eerste zes jaar of 180.000 kilometer zit het onderhoud van de e-2008 bij de prijs in. Ieder jaar kost de e-2008 dus zeker zo’n € 2.000 minder. Met gelijke uitrusting kost de elektrische versie in aanschaf zo’n € 6.000 meer. Die reken som komt dus al vrij snel uit in het voordeel van de elektrische variant. En dat voor een auto die grotendeels hetzelfde is, maar dan net wat fijner.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.