Opel GT - Test

Mean machine met manieren

Opel GT
Opel GTOpel GTOpel GTOpel GTOpel GTOpel GTOpel GT
AutoWeek 6 2007
AutoWeek 6 2007

Je leest het in AutoWeek 6 2007

Een kleine veertig jaar na de introductie van de oer-GT, heeft Opel deze legendarische typenaam afgestoft en nieuw leven ingeblazen. Het Europese equivalent van de Pontiac Solstice en Saturn Sky heeft een aantal troeven in handen die autorijden een stuk leuker maken: een dikke motor, achterwielaandrijving en een linnen kapje. Welkom in Californië!

Ronkend rijden we over Palm Canyon Drive, de brede hoofdstraat van Palm Springs, in de volksmond beter bekend onder de weinig uitnodigende bijnaam 'God's waiting room' - verwijzend naar het hoge aantal rentenierende inwoners op leeftijd. Met de kruin bijna tegen het dak kijken we uit over een dashboard waarover tal van metertjes zijn uitgestrooid. De afwerking is evenals de geluidsisolatie matig, het houten sportstuur staat nogal rechtop, de bak maakt lange slagen, vering en demping zijn behoorlijk stuiterig en hoewel de motor lekker klinkt, blinkt-ie niet uit als het op accelereren aankomt. Toch moet een topsnelheid van 181 km/h mogelijk zijn. Helemaal niet gek voor een 1.9 van slechts 85 pk.

U raadt het al: we zijn niet met de nieuwe Opel GT onderweg. Als goed verborgen gehouden verrassing heeft onze gastheer een twintigtal oer-GT's bij elkaar gebracht, waarmee de ingevlogen journalisten naar de verzamelplaats voor de nieuwe GT's mogen rijden. Een ritje van slechts een paar kilometer, maar daarom zeker niet minder bijzonder. 'Onze' knaloranje GT dateert van 1969 en is, op de lichtmetalen wielen na, origineel. Hij rijdt eigenlijk helemaal niet verkeerd voor zo'n oud beestje.

Aangekomen op de parkeerplaats vol verse GT's wordt evenwel duidelijk dat de tijd in autoland niet heeft stilgestaan. Kijk bijvoorbeeld alleen maar eens naar de motoren van beide GT's. Het aluminium blok van de nieuwe is slechts 100 cc groter dan ons 38 jaar oude exemplaar, maar levert 179 pk méér. Dankzij geavanceerde techniek als directe benzine-injectie, een 'twinscroll-turbo met een maximale druk van 1,38 bar, een elektromagnetische luchtklep en variabele nokkenastiming levert deze krachtbron 264 pk bij 5.300 tpm en een koppel van 353 Nm, beschikbaar over een toerengebied van 2.500 tot 5.000 tpm. Daarmee is de 1.306 kg zware GT in staat om binnen zes tellen (5,7 volgens het boekje) naar 100 km/h te sprinten en een topsnelheid te halen van 229 km/h.

Dat laatste geloven we wel, Amerika is bij uitstek een land om dat niet zelf te gaan checken. De acceleratie voelt daarentegen minder heftig aan dan de getallen doen vermoeden. Dat is voornamelijk te wijten aan het gebrek aan geluidsbeleving uit motorkap en/of uitlaat. Bovendien staat het niet-onaanzienlijke gewicht pure snelheidssensatie in de weg. Het motorgeluid is wel mooi donker, maar had wat ons betreft iets spannender mogen klinken. Wel fraai is het lage toerental waarbij de trekkracht aanwezig is. Maar voor het echte sleurwerk moet je de naald toch wel boven de 3.000 tpm laten klimmen. Overigens is deze tweeliter turbomotor een soort fusie tussen de direct ingespoten 2.2 en de vertrouwde tweeliterturbo die we kennen uit bijvoorbeeld de Opel Speedster. Door de geleidelijke opbouw van de krachten van de turbo en het donkere motorgeluid heeft de vierpitter een beetje het karakter van een zescilinder. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Volkswagen combineert Opel de turbo niet met een compressor om die geleidelijke opbouw te bereiken, maar zoekt de fabrikant zijn heil bij de twin scroll: een kleiner en een groter schoepenrad.

Cruiser

Over de Speedster gesproken: daar wordt tijdens de introductie van de nieuwe GT met geen woord over gerept. Er wordt louter gerefereerd aan de GT uit de jaren zestig; uit nostalgisch oogpunt niet zo'n slecht voorbeeld natuurlijk. Maar in de traditie van sportieve tweezits-Opels is de nieuwe GT wel de feitelijke opvolger van de Speedster. Toch kun je deze twee eigenlijk niet met elkaar vergelijken. De Speedster, met z'n achterin geplaatste (turbo)motor, was een echt hardcore sportwagen zonder poespas of comfort, en slechts 870 kg licht. Een geweldig leuk ding, maar voor veel mensen toch iets te compromisloos. Opel noemt de nieuwe GT dan ook 'geen sportwagen maar een cruiser'.

Dat klopt vrij aardig; de GT nodigt je ondanks z'n aanzienlijke vermogen niet uit tot scheurneuzerij. Het hoge vermogen en koppel zijn vooral erg prettig om zonder veel schakelen lekker door te kunnen rijden. Een zesbak bleef uit kostenoogpunt achterwege; de in Delaware (USA) gebouwde GT doet het met een vijfbak waar helemaal niets mis mee is. De schakelwegen zijn lekker kort en het pookje voelt stevig aan. Door het grote verval in toeren tussen met name de derde en vierde versnelling zou een zesbak het sportieve karakter van de GT zeker ten goede komen. Bij 100 km/h in het hoogste verzet staat de naald van de toerenteller op een bescheiden 2.000. Het 'cruise-karakter' van de GT wordt benadrukt door de rustige respons op het gaspedaal.

Omdat alle aandrijfkracht via een sperdifferentieel naar de achterwielen gaat – waarbij het af en toe hoor- en voelbaar is dat er een cardanas van voor naar achteren loopt – hoeven de voorwielen zich slechts te bekommeren om sturen. Da's een plezierige aangelegenheid, maar ook hier heeft Opel waarschijnlijk bewust wat scherpte uit de installatie gefilterd om nerveuze reacties te voorkomen. Insturen gaat dan ook niet superdirect en in de bocht blijven kleine correcties soms noodzakelijk. Een auto als de Mazda MX-5 is op dit onderdeel beter bij de les. Vering en demping zijn goed op elkaar afgestemd, waarbij de nadruk op comfort ligt.

Mini-Corvette

Het design van de GT doet een beetje denken aan dat van de Corvette: gespierde, scherpe lijnen, afgesneden, gemeen kijkende koplampen en uitstroomopeningen achter de voorste wielkasten zijn stijlelementen die we ook van The American Heartbeat kennen. Uniek is het ontwerp van de GT niet, want in Amerika rijdt deze Opel al een tijdje in praktisch hetzelfde jasje rond als Saturn Sky en Pontiac Solstice, hoewel die laatste een significant ander front heeft. De Vauxhall VX Lightning concept-car diende officieel als basis voor de Opel GT.

Fraai zijn details als de twee smalle luchtroosters in de motorkap, de welvingen achter de hoofdsteunen, de aluminiumkleurige raamstijl en de twee vierkante uitlaten die uit het matzwarte deel aan de achterzijde steken. Met een knopje in het kleine, goedkoop aandoende plastic dashboardkastje ontgrendel je de klep achterop, zodat je de ruimte daaronder kunt gebruiken om de linnen kap, die je ont- en vergrendelt met een hendel boven de binnenspiegel, op te bergen. Dan is de 'bagageruimte' ook meteen gevuld, met moeite kun je er nog een kleine sporttas in duwen. Waarmee we een groot minpunt van de GT te pakken hebben: plaats om bagage mee te nemen is er nauwelijks. Naast de eerder genoemde ruimtes heb je alleen nog een klein afsluitbaar vakje tussen de stoelen. Ook naar bekerhouders is het vergeefs zoeken.

De compacte cockpit kenmerkt zich door een bonte verzameling bedieningsorganen uit de rekken van de diverse GM-merken, die samen best een mooi geheel vormen. Over de vele harde plastic delen en de afwerking zijn we minder enthousiast. Dan merk je toch dat deze auto niet in Europa in elkaar is geschroefd. De zitpositie in de GT is oké, maar zou beter worden als het stuur axiaal verstelbaar zou zijn.

Standaard wordt de GT geleverd met onder andere lichtmetalen 18-inchwielen met 245/45-banden, ESP, traction control, een radio-cd-mp3-speler met stuurbediening, elektrisch in hoogte verstelbare bestuurdersstoel, airco, cruisecontrol en een met leer omspannen stuurwiel en pookknop.

De Nederlandse importeur krijgt dit jaar 150 GT's aangeleverd vanuit de VS, waarvan er al zo'n 60 zijn verkocht. Met een prijskaartje van veertig mille begeeft de GT zich in het vacuüm dat tot voor kort bestond tussen de Mazda MX-5 (vanaf E 28.130 voor de 1.8) en de BMW Z4 (vanaf E 39.450 voor de 2.0). Bij Mazda betaal je dus minder, maar heb je aanzienlijk minder (160 pk) vermogen; daar staat een beduidend minder gewicht (1.092 kg) tegenover. Bij BMW betaal je hetzelfde als voor de GT, maar heb je 'slechts' 150 pk; ook deze legt iets minder kilo's in de schaal (1.195 kg). Om de pk's enigszins gelijk te trekken, zou je vastzitten aan een Z4 3.0 en dan schiet de teller al snel richting zestig mille en 1.300 kg. Andere, maar eveneens duurdere achterwielaangedreven alternatieven met stoffen kap zijn de Nissan 350Z (300 pk/1.630 kg/E 57.300) en de Honda S2000 (240 pk/1.220 kg/E 49.535). In april staat de eerste lichting GT's bij de dealer.

Video