Opel Astra Coupé
Gulden middenweg
- Luc Vranken
- Eerste rijtest
Opel heeft geleerd. Toen de Calibra kwam, was iedereen laaiend enthousiast over het uiterlijk. Ze stapten in en... bittere teleurstelling. 't Was gewoon een Vectra vanbinnen! Deze Astra Coupé heeft behoorlijk subtiele chroomrandjes om de klokken. Hij trakteert op fraaie stoelbekleding (leer behoort tot de mogelijkheden) en de middenconsole ziet er zeer serieus uit.
Vanbuiten dan: op het eerste gezicht lijkt het verschil met de hatchback vrij klein. Maar zet beide naast elkaar en de coupé-vorm komt er toch wel uit. De jongste Astra-variant is langer en lager dan z'n 'gewone' familieleden. Neem het lijnenspel in u op en concludeer: Opel heeft een gulden middenweg gezocht en gevonden. De auto is niet té, op geen enkel vlak. Dat is meteen zijn sterkste en z'n zwakste punt.
Imponerende rijdynamiek
Speciaal voor de Astra Coupé (en straks de Speedster) bouwt Opel een nieuwe 2,2-litermotor. Het is een 4-cilinder met 147 pk die bijna geheel van lichtmetaal is vervaardigd. Natuurlijk pakken we deze motorvariant voor de proefrit. Om te beginnen is de nieuweling behoorlijk beschaafd. 't Aggregaat loopt zijdezacht rond en ook bij optrekken klinkt 'ie bescheiden. Er komen wat hoge motortonen uit het vooronder, maar rauw brullen is er niet bij. De trekkracht bij lage toeren kan niet altijd overtuigen. Maar trek de viercilinder (uiteraard lid van de Ecotec-familie) flink door en de Duitse beer is los. In 8,5 seconden zit de 2.2 op 100 en de topsnelheid bedraagt 220 kilometer per uur.
Het onderstel (stugger en lager) vormt de grote trekker van deze nieuwe Coupé. Want wat ligt die Astra overtuigend goed op de weg, zeg! In de binnenlanden van Sardinïe gaat het geen honderd meter achter elkaar rechtuit. Maar da's in een Astra Coupé als deze juist lekker. De Astra bijt zich vast in het asfalt en als op rails gaat hij de 180° door. Het oppakken van de motor na de bochten had van ons wel wat vlotter gemogen, maar de grip en de stabiliteit in bochten bij gas erop gas los, gas erop, gas los én bij fors afremmen is indrukwekkend. Ondanks z'n imponerende rijdynamiek, is de Astra niet spijkerhard afgeveerd en dat brengt ons bij de tweede grote PLUS van deze nieuweling: het is ondanks z'n bijnaam Coupé een bruikbare auto. Achterin zit je beter dan in een Agila en onder het korte (coupé) kofferbakklepje gaat zomaar 460 liter schuil. Daar kun je wat mee (als je dat zou willen).
Geen echte prijspakker
Een fijn weggedrag, passend comfort en een verrassend praktische bruikbaarheid zijn zaken waar de nieuwe Coupé meteen mee scoort. En ABS en traction control zijn standaard. Maar de nieuwe motor kan nog niet overtuigen en ook over de voorstoelen zijn we niet laaiend. We zitten niet lekker. We zitten OP de stoel terwijl we ons er in een Coupé nu juist lekker in willen nestelen. Opel vindt zelf (natuurlijk) z'n prijzen messcherp. Maar f 48.950 voor de Astra Coupé met 1.8 16v van 115 pk vinden wij geen weggevertje. Daarmee is de auto zo'n beetje tienduizend gulden duurder dan een vergelijkbare hatchback. Da's niet niks. De 2.2-versie moet f 51.950 kosten en heeft vergeleken met de 1.8 alleen een cruise control extra in z'n uitrustingspakket. Maar zij-airbags, airco, elektrische ramen achter, boordcomputer, audio en navigatie: er moet allemaal gewoon extra voor worden betaald.
Hij komt, hij komt...
De 1.8 is de basis, de 2.2 de grote broer, maar de sprinter van het gezelschap komt in de herfst: de Astra Coupé Turbo. De 2-liter met 190 pk doet 240 km/h maximaal en trekt in 7,2 seconden naar de 100 km/h. Vergeleken met de andere Coupés heeft de Turbo alleen ESP (elektronische stabiliteitsregeling) standaard erbij. De Astra Coupé Turbo wordt, net als de andere varianten, in elkaar gezet bij de beroemde carrosseriebouwer Bertone. Voor de 30.000 Astra's Coupé die Opel wil gaan bouwen, is er een nieuwe fabriek bij Turijn neergezet. De 1.8 en 2.2 zijn nu al leverbaar.