Mercedes-Benz M-klasse
Dweilen met de kraan open
- Maurice de Boevère
- Eerste rijtest
Van de eerste generatie M-klasse zijn we nooit zo onder de indruk geweest. We herinneren ons een testexemplaar van de importeur dat voorzien was van zwart tape rond de kofferklep. Dit was aangebracht om te voorkomen dat de klep onder het rijden de carrosserie zou beschadigen als gevolg van het torderen van de koets. Dit soort lapmiddelen zijn een Mercedes uiteraard onwaardig. De gebruikte materialen in het interieur oogden bovendien goedkoop. Nee, de geroemde degelijkheid was ver te zoeken. Na een dergelijke kennismaking is het vrijwel onmogelijk om een M nog in je hart te sluiten, denk je. Mercedes heeft de hand echter in eigen boezem gestoken, en keert binnenkort terug op het slagveld met der SUV's met een grondig onderhanden genomen M. De Duitsers reppen zelf van de nieuwe M-klasse, wij spreken liever over een geactualiseerd model. De nieuwe M komt namelijk pas in 2004.
Uiterlijk onderscheidt de generatie die nu in aantocht is zich van de vorige door onder andere een nieuw front met een anders gemodelleerde voorbumper en helder koplampglas (tegenwoordig bijna niet meer te vermijden wanneer je een model een facelift geeft). De designjongens hebben tevens de achterlichtunits onder handen genomen (ontkom je ook niet meer aan, heden ten dage). Daarnaast heeft een typisch Mercedes-gadget van de laatste jaren ook z'n weg naar de M gevonden: buitenspiegels met geïntegreerde clignoteurs.
In het interieur treffen we een automatische airco. Deze is standaard in alle uitvoeringen van de M-klasse. De bediening geschiedt middels drie niet te missen grote draaiknoppen in de middenconsole. Door aan de buitenring te draaien, stel je temperatuur en luchttoevoer in. Bij het draaien, wandelt er aan de voorzijde van de ring een rood lampje mee dat zorgt dat je beide nauwkeurig kunt bepalen. Met druktoetsen, die samen de binnenring vormen, zet je de airco aan of uit en stuur je de luchtstroom. De bedieningselementen werken ideaal en voelen solide aan. In contrast daarmee staat de middenarmsteun met gescheiden onderliggende opbergvakken. De klepjes zijn ielig en voelen gammel aan. Daar moet Mercedes nog eens goed naar kijken.
Kronkelen
Voor de geactualiseerde M-klasse heeft Mercedes twee voor het model nieuwe V8-motoren in het pallet opgenomen: een 4,0-liter common rail turbodiesel (ML 400 CDI) en een 5,0-liter benzinekrachtbron (ML 500). Beide zijn reeds leverbaar in de S-klasse. De ML 500 presenteert zich als een rappe metgezel. In het vooronder liggen 292 paarden te trappelen en die weten goed raad met de bullige Mercedes. Een sprint van 0 naar 100 km/h in 7,7 seconden (fabrieksopgave) is imposant voor zo'n zware jongen. Dat is een top van 222 km/h eveneens. We kunnen 'm op de relatief drukke snelweg rond Leipzig, waar Mercedes de introductie organiseert, niet toppen, maar rond de 190 km/h doet de ML 500 z'n werk nog altijd in alle rust. Een gevaarlijke auto voor op Nederlandse wegen, derhalve, want je overschrijdt vaderlandse maximumsnelheden moeiteloos zonder dat je ook maar iets in de gaten hebt. De stuurbekrachtiging vinden we nog altijd te ferm. Net als in de huidige M draait het stuur te licht en daar lijdt de communicatie met het onderstel onder. Het euvel manifesteert zich nog nadrukkelijker als de weg gaat kronkelen. En wie een liefhebber is van het wat sportievere bochtenwerk, die zal de automatische vijftrapstransmissie (standaard op de V8-en) verwensen. Gas los voor de bocht en vervolgens op vermogen erdoorheen, da's onmogelijk. De automaat moet te lang nadenken voordat hij tot actie overgaat. Het gevolg is dat het verlangde motorvermogen er pas is als je de bocht al bijna uit bent. Je zou dus eerder dan je voor je gevoel wilt op het gas moeten gaan staan. De automaat zet je echter steeds op het verkeerde been en in combinatie met de doodse besturing geeft 'ie de Mercedes een dweilerig bochtengedrag; je dwarrelt veel meer naar de buitenzijde van de bocht dan je van plan bent. Enige oefening leert je een curve strakker te ronden, maar de M houdt er niet van.
Kind kan de was doen
Op verzoek lepelt Mercedes een beul van een common rail turbodiesel in de M-klasse: ziedaar de ML 400 CDI. Met 560 Nm onder het pedaal besluiten we het de geëffende paden te verlaten. We worden een niet misselijk off road-circuit op gedirigeerd en zijn al bij het aanschouwen van het parcours onder de indruk van de hindernissen, maar de Mercedes blijkt dat gaandeweg allerminst. Off road-instructeurs van Mercedes adviseren ons vooraf met klem om de lage gearing door een druk op een knop op het dashboard in te schaken zodat we niet vast komen te zitten. We besluiten dat echter pas te doen als het echt mis dreigt te gaan en beklimmen steile hellingen, duiken diepe dalen in, stuiteren door niet malse kuilen en doorwaden een behoorlijk diepe waterbak gewoon in de hoge gearing. De permanent vierwielaangedreven M sleept ons overal moeiteloos doorheen. Goed dan, we schakelen voor het volgende rondje de lage gearing toch maar eens in. Wat blijkt? Iedereen kan terreinrijden. Gewoon gasgeven en sturen, de Benz doet de rest. Een kind kan de was doen.
Een geavanceerd tractiecontrolesysteem houdt de M-klasse in het spoor. Mercedes noemt het 4-ETS. Dat staat voor Four Wheel Electronic Traction Support. Het ABS-systeem signaleert in voorkomende gevallen welk wiel er doorslipt. De elektronica stuurt vervolgens het koppel naar de wielen die nog wel tractie hebben. Ondertussen wordt het doorslippende wiel afgeremd. Vanuit stilstand wegtrekken halverwege een steile helling is door 4-ETS kinderspel geworden. Het intelligente systeem helpt je ook als je een glibberige helling af moet. Wanneer een wiel adhesie met de ondergrond verliest, kun je niet meer volledig gebruik maken van het remmende vermogen van de motor. Het geavanceerde tractiecontrolesysteem remt in dit geval de wielen met tractie verder af en neemt de remmende werking van de motor over. Het gevolg is dat de M ten allen tijde met een constante snelheid de helling af rijdt. Je komt er als bestuurder bijna niet meer aan te pas.
Zonde
In het terrein zijn we het dweilerige gedrag van de M vergeten, hier is 'ie op z'n best. Geen genoeg krijgen we van het ploegen over berg en door dal. Nogmaals plensen we in de waterbak. Zet de kraan maar wagenwijd open. 't Kan ons niet deren en de Mercedes ook niet. Wij willen ook een M-klasse.
Opeens worden we een beetje treurig gestemd. Als de M straks bij de daler staat, bedenken we ons, zal 'ie overwegend een baas vinden die er niet aan moet denken dat 'ie z'n trotse bezit besmeurt. En da's begrijpelijk gezien de f 122.500 die je minimaal voor een M-klasse neerlegt, maar ook jammer, heel jammer. Want verreweg de meeste M-klasses die u en wij straks op het asfalt treffen zullen zich nooit en te nimmer van hun sterkste kant kunnen tonen, de aandrijflijn waarbij je je vingers aflikt zal niet kunnen bewijzen dat 'ie in staat is je uit de meest benarde situaties te redden. Een M-klasse die louter asfalt ziet, zit eigenlijk op de strafbank. Zonde.