Test: Kia Magentis (2003)
Veel oud & weinig nieuw
Laten we het maar meteen opbiechten: we hebben in een oude AutoWeek opgezocht hoe de óude Kia Magentis eruitzag voordat we gingen rijden met de níeuwe. En rijden met de nieuwe is eigenlijk hetzelfde als met de oude.
Want ook al deed de naam nog wel een belletje rinkelen, spontaan herinneren hoe 'ie eruit zag, viel niet mee. Sinds de introductie in ons land, zo'n anderhalf jaar geleden, werden er iets meer dan 70 Magentissen op kenteken gezet. Nog altijd meer dan van een exoot als een Ferrari 360, maar te weinig om er regelmatig eentje tegen te komen.
Toch vond Kia het de hoogste tijd voor vernieuwing en dus gingen de ontwerpers terug naar de tekentafel en gaven 'm een nieuw gezicht. Volgens Kia werd er 18 maanden aan de facelift gewerkt en heeft het hele proces 50 miljoen euro gekost. De neus kreeg vier in plaats van twee koplampunits, de grille werd wat brutaler en de achterlichten wat hipper. Binnenin zijn de veranderingen minstens zo schokkend: in plaats van grote plakken nephout op de middenconsole is het nu een dunner, beschaafder randje, maar nog wel steeds nep. Het klokje verhuisde van tussen de ventilatieroosters naar bóven de roosters en – houd je vast – de asbak en het stuur kregen een nieuw ontwerp.
Technisch veranderde er ook al bar weinig aan de auto. De tweelitermotor van 136 pk werd iets beter geïsoleerd voor het terugdringen van de geluidsproductie. De 2,5-liter V6 bleef helemaal ongewijzigd. En door de dakstijlen te vullen met schuim zou het in de auto sowieso stiller moeten zijn.
Ouderwets veren
U begrijpt: we staan te trappelen om de 'nieuwe' Magentis 'ns op z'n merites te beoordelen. Want misschien kun je het nieuwe ook nog voelen! We doen dat als eerste met een 2,0-liter met handbak en al na een paar kilometer vinden we het jammer dat Kia niet eens goed heeft gekeken naar de onderstelafstemming van de Europese concurrenten. Die zijn over het algemeen stukken steviger geveerd dan de Kia, die behoorlijk week aanvoelt en niet vies is van een beetje ouderwets diep in- en uitveren. En als de Kia-ingenieurs de concurrenten eens goed bestudeerd hadden, dan was het koppelingspedaal ook niet zo'n vervelende aan-uitknop geworden die het nu is. Dat was de bediening echt ten goede gekomen.
De V6 met automatische versnellingsbak is de andere mogelijkheid die we uitproberen. De V6 is lekker stil en krachtig en weet wel raad met de Magentis. Vlotjes over de snelweg kruisen is geen probleem, maar ook de V6 is van serieus bochtenwerk niet gediend. Druk de pook naar rechts en je kunt de viertrapsautomaat ook zelf schakelen, maar daar wordt de rijsensatie niet bepaald groter door.
De Magentis is direct na de AutoRAI hij bij ons te koop. De voordeligste Magentis, de 2.0 SE, is verkrijgbaar voor € 22.995. Voor de automatische schakelende versie moet 2000 euro meer betaald worden. De Mangentis 2.5 V6 SE Luxe gaat € 28.995 kosten.