Test: Kia Carens (2002)
Serieuze voorbode
Niet eens zo gek lang na de introductie van de Carens (2000) komt Kia met een nieuw model van deze auto. Het merk speelt hiermee in op het nog steeds groeiende marktaandeel van de midi-MPV. De toevoeging van een tweeliter common rail-diesel kan de positie van de Carens alleen maar verstevigen. In september komt 'ie naar Nederland, wij reden er alvast mee.
Van een eenvoudige facelift kunnen we niet spreken na het zien van de tweede generatie Carens. Van achter bekeken heeft hij trekjes van de volgende generatie Renault Mégane, zijn neus vertoont overeenkomsten met de Sorento, Kia's jongste SUV. In ieder geval oogt Kia's nieuwe midi-MPV stukken eigentijdser dan zijn voorganger. En meteen ook minder Aziatisch. Kia's doelstellingen als autofabrikant liegen er dan ook niet om: binnen nu en vijf jaar wil het merk, samen met Hyundai, tot 's werelds grootste autoproducenten behoren. Sterker nog: men denkt in de top vijf te komen! Wil de Europese marktpenetratie enig succes hebben, dan win je het niet op prijs alleen. Kia is zich daar goed van bewust en vergelijkt in zijn documentatie de Carens met belangrijke Europese concurrenten. Verder lezen we dat het interieur, en met name het dashboard, is afgestemd op de alhier geldende smaak. Daarnaast is het programma verrijkt met een tweeliterdieselmotor (van Hyundai) en kenmerkt de uitrusting zich door een interessante uitrusting, al dan niet standaard. Denk daarbij aan zaken als een regensensor, elektronische parkeerhulp en leren bekleding. Stuk voor stuk zaken die we als automobilisten graag hebben.
Focus-trekjes
In het verre Korea staan we voor het eerst oog in oog met de Carens. Rond Seoul zie je 'm overigens al in het wild, net als de Sorento. Tegenvallen doet de Carens niet. Hij rolt op 15-inch wielen, een maatje groter dan die van het huidige model en dat staat 'm goed. Toen de ontwerpers bezig waren met het dashboard, zal er ongetwijfeld een brochure van de Ford Focus rondgeslingerd hebben op de tekentafels. Sprake van enige overeenkomst is er namelijk wel. De gebruikte materialen voor de bekleding van dashboard en portieren zijn niet van het niveau dat we in sommige Europese auto's zien, wat niet inhoudt dat de Carens en vanbinnen armoedig uit zou zien. Verre van dat. Afwerkingsmissertjes zijn er in de vorm van zichtbare schroeven op de deurpanelen en lasnaadjes op de plek waar het onderste deel van het portier aan de omlijsting van de zijruit bevestigd zit. Beide punten zijn niet zichtbaar als het portier dicht zit, dus storen doen ze dan niet. We zitten trouwens in een volgehangen EX, de luxe versie. Daarnaast is er een LX. De automatische airco is standaard op de EX, de radio met stuurbediening kost extra pegels. Het instrumentarium kenmerkt zich door klokken met aluminium randen en oogt daardoor bijdetijds. We zijn toe aan een stukje sturen, na deze eerste visuele kennismaking. Eens zien of de rij-eigenschappen in overeenstemming met het uiterlijk zijn.
Hard werken
Omdat Kia veel verwacht van de dieselversie, zijn er voor de testritten alleen auto's met de tweeliter CRDI beschikbaar. De stoelen zijn prima, maar als (langere) bestuurder zie je het bovenste deel van de snelheidsmeter nét niet. Het stuur, dat net niet hoog genoeg kan, ontneemt je het zicht. Starten maar. De motor is in eerste instantie nauwelijks als diesel te herkennen, maar die mening moeten we naderhand bijstellen. Om de vrij zware Carens fatsoenlijk vooruit te krijgen, moeten de armen uit de mouwen en dat hoor je. Hierbij moeten we wel aantekenen dat er niet meer dan 175 kilometer op de teller stond bij de start van onze rit. Een beetje diesel heeft minstens het dertigvoudige van deze afstand nodig om lekker los te komen. We zullen zeker nog op deze motor terugkomen als er eenmaal testauto's in Nederland beschikbaar zijn. Eenmaal op snelheid is het geluidsniveau zonder meer acceptabel. Heel even konden we 140 km/h aantikken. Een gezellig onderonsje kan dan nog steeds zonder stemverheffing. Verder valt de torsiestijfheid van de carrosserie op. Geen krakende portieren of een rammelend dashboard als je over een pokdalig wegdek rijdt. In zijn geheel voelt de Carens stevig aan.
Basis voor succes gelegd
In het verleden kenmerkten Kia's zich nog wel eens door een sponzig afgestemd onderstel, maar daar is bij de Carens geen sprake van. Vering en demping zijn zoals je die van een auto als deze mag verwachten, wat ook opgaat voor de besturing. Na deze eerste ervaringen kunnen we alvast concluderen dat er niet alleen op het gebied van vormgeving een stap vooruit gemaakt is door Kia. De Carens is vanaf augustus leverbaar met 1,6- en 1,8-liter benzinemotoren en met een tweeliterdiesel. Er staan twee uitrustingsniveaus op het programma: LX en EX. Airconditioning is sowieso standaard, net als elektrisch bedienbare ramen vóór en achter en centrale vergrendeling. Waarschijnlijk krijgt de 1.6 geen ABS standaard. Naast de versie met vijf zitplaatsen is er een model met een extra zitrij, die – ook in neergeklapte toestand - wel wat kofferruimte opslokt. De importeur spreekt in dat geval van een zeszitter, maar er wordt gewerkt aan een typegoedkeuring voor een versie met zeven zitplaatsen. Daarmee zou Kia de concurrentiepositie verder verbeteren. Met de Carens, en de nog te introduceren nieuwe modellen in de komende vier jaar, legt het merk een goede basis voor groei van het marktaandeel. Zeker met een vanafprijs van 17.000 euro voor de Carens 1.6. Begin september staat 'ie bij de dealer.