Infiniti Q50 2.0T

Wij Europeanen zijn zo moeilijk. Vraag het maar aan Aziatische en Amerikaanse autofabrikanten, die helemaal niets begrijpen van onze wensen op het gebied van verfijning, motoren en CO2-uitstoot. Lexus en ­Cadillac proberen al jarenlang te voldoen aan de wensen van Europeanen, maar hebben nog altijd moeite zich definitief te vestigen. Infiniti dacht desondanks dat het een vuist kon maken en kwam in 2008 eveneens naar Europa. De auto's waren helemaal niet verkeerd. Vooral de FX en G37 waren modellen met een eigen (en tamelijk wild) karakter. Toch liep Nederland niet warm voor de nieuwkomer. Sinds 2009: 38, 54, 43, 12, 13, 14. Bingo­getallen? Nee, het aantal auto's dat het merk hier per jaar verkocht heeft. Maar de Aziaten houden vol. De line-up werd veranderd: de FX heet nu QX70 en de M is omgedoopt tot Q70. Het jongste model in het D-segment heet Q50, maar al sinds de lancering krap een jaar geleden is het motorenaanbod erg beperkt. Je hebt de Q50 S Hybrid met V6 en elektromotor. Die is supersnel, maar duur en een beetje te veel van het goede voor de Nederlandse markt. Een andere optie is een 2,2-literdiesel met Mercedes-motor, maar die is helaas niet al te verfijnd. Maar nu is er een optie bijgekomen. Infiniti heeft een benzinemotor van Mercedes-Benz in de auto gelegd: een geblazen 2,0-liter met 211 pk.

Per direct de beste keus voor de Q50. De motor barst met zijn 350 Nm van het koppel en de loop van de machine is uitstekend. Maar de motor heeft nu echt het karakter van een Mercedes-blok: meer smeuïg onderin dan gretig ­bovenin. En dat is prima voor een comfortabele cruiser als de C-klasse, maar Infiniti zet de Q50 neer als een dynamische auto. De automaat maakt het er niet echt beter op. De zeventrapsbak van Mercedes is goed zolang je hem in D laat staan, maar als je snel gaat flipperen, kom je geheid in de problemen. De bak reageert traag en soms zelfs helemaal niet, en dat terwijl de automaat die Infiniti zelf voor de QX70 heeft ontwikkeld wél snel en alert is. Volgens Infiniti was die niet goed aan de Mercedes-motor te koppelen. Al met al is er wat onbalans tussen de aandrijflijn en de rest van de auto. En dat geldt eigenlijk voor de hele Q50. De veiligheidssystemen behoren tot de beste in deze klasse en qua ruimte zit hij tussen het D- en E-segment, maar we missen verfijning en balans. Het Direct Adaptive Steering (optie) blijft bovendien ­onprettig. Het gat met de gevestigde orde is daardoor nog ­altijd aanwezig, maar ook een merk als Lexus is inmiddels verder.