Hoe BMW de 2-serie Active Tourer overbodig maakt én in leven houdt naast de X1

Ergens is het natuurlijk wel een beetje wrang dat juist BMW met de 2-serie Active Tourer de MPV in leven houdt naast de X1 SUV. Het Duitse premiummerk is er met een heel bataljon aan X-modellen immers medeverantwoordelijk voor dat de ooit zo populaire MPV-carrosserievariant met uitsterven wordt bedreigd door de SUV en pas toen veel merken al overwogen om te stoppen met het concept kwam BMW met de 2-serie Active Tourer, en passant ook nog eens de eerste BMW met voorwielaandrijving. Inmiddels is dat laatste al lang geen nieuws meer bij BMW, want ook de X1 is in de basis tegenwoordig een voorwielaandrijver. Sterker nog, onderhuids delen deze auto’s het merendeel van hun techniek. In de verkoopcijfers is de X1 in elk geval de winnaar, want dit jaar gingen er ongeveer drie keer zoveel X1’s op kenteken als 2-serie Tourers. Toch werkt het kennelijk goed genoeg om een tweede generatie van de MPV te rechtvaardigen. Maar welk model is nu eigenlijk objectief bezien het beste?

Ruimte in de 2-serie valt tegen

Laten we beginnen bij de interieurruimte, waar we onze 2-serie duurtester vooraf de beste kansen zouden toedichten. MPV’s worden in de volksmond immers niet voor niets ruimtewagens genoemd . Toch valt dat een beetje tegen. Afhankelijk van of je een verstelbare rugleuning voor de achterbank kiest, kun je weliswaar een beetje variëren, maar de 225e blijft altijd krapper dan de X1, die ook met een verstelbare achterbankrugleuning kan worden geleverd. Waar de 2-serie op minimaal 406 liter uitkomt, slikt de X1 met dank aan zijn grotere buitenmaten al 490 liter. Leg alles plat in de 225 en de ruimte groeit naar 1.4.05 liter, maar in dat geval past er 1.495 liter in de X1. Ook als we op de achterbank gaat zitten, valt op dat de X1 net een beetje meer ruimte biedt. Beide modellen zijn geschikt voor volwassenen van gemiddeld Nederlands formaat hoor, maar in de X1 ervaar je met 1,80 meter nog wat bewegingsvrijheid, terwijl je met een dergelijke lengte in de 2-serie al een tikkeltje claustrofobische gevoelens begint te ervaren. Op dit vlak wint de X1 dus.

BMW X1

MPV's hebben de naam ruim te zijn, maar de X1 is in dit geval de winnaar.

Interieur is (bijna) hetzelfde in BMW X1 en 2-serie Active Tourer

Dat geldt ook voor de beleving voorin, al is dat op slechts een enkel puntje. Omdat beide modellen in de basis dezelfde technologie gebruiken, zijn de overeenkomsten hier namelijk groot. Beide hebben mooie schermen, een eveneens fraai digitaal instrumentarium en beide lijden onder het gebrek aan een fysieke bedieningsknop voor het iDrive-systeem. Dat draait tegenwoordig op het BMW Operating System 8 en dat blinkt in verhouding tot zijn voorgangers al niet uit in overzichtelijkheid. Het feit dat je je dan ook nog eens op een touchscreen door allerlei menustructuren moet worstelen, komt het bedieningsgemak en ook de veiligheid allerminst ten goede. Toch heeft de X1 één klein voordeel: het head-up display wordt hier netjes in de voorruit geprojecteerd, terwijl de 2-serie het moet doen met zo’n knullig plastic projectieplaatje op het dashboard.

Boven de 2-serie, onder de X1: het verschil is minimaal.

X1 rijdt strakker, 2-serie fijner

Waar de X1 dan weer een beetje het onderspit delft, is in het onderstel. Niet omdat dat heel slecht is trouwens, maar je voelt wel dat het zwaartepunt van de SUV wat hoger ligt. Omdat de plug-in hybride versie bovendien bijna 2.000 kilo weegt, moet het onderstel merkbaar hard werken om de massa in het gareel te kunnen houden. Veren en dempers zijn dus behoorlijk straf, wat de X1 wat minder comfortabel maakt dan je op basis van zijn uiterlijk misschien zou verwachten. Daar staat een stabiele, zekere wegligging tegenover, met veel grip.

Toch voel je dat de massa in de 2-serie lager ligt en dat de MPV 30 kilo minder weegt. Daardoor reageert de auto wat gemoedelijker op de input van de bestuurder op wegdek en dat vertaalt zich in meer comfort. Omdat er bovendien wat minder op efficiëntie gericht rubber onder zit, is de grip niet eens heel veel minder dan in de X1, die dan wel weer het voordeel heeft van twee centimeter bredere banden.

De X1 rijdt iets strakker, maar de 2-serie biedt meer comfort.

BMW 2-serie rijden is goedkoper

Zoals gezegd is de aandrijflijn in beide gevallen precies hetzelfde. Een 136 pk 1,5-liter driecilinder turbomotor drijft via een zeventraps automaat met dubbele koppeling de voorwielen aan, terwijl een 109 pk sterke elektromotor de achterwielen aandrijft. Zonder fysieke verbinding tussen beide assen is er dus toch vierwielaandrijving. Tenzij je elektrisch rijdt natuurlijk, want dan heb je alleen achterwielaandrijving. Op het 14,2 kWh accupakket kom je in beide gevallen zo’n 75 kilometer ver, waarna de auto verder kan als reguliere hybride. Dat doet de 2-serie dan net wat efficiënter dan de X1. Die laatste scoort net geen 1 op 17, de 2-serie komt een halve kilometer verder op een liter.

Sowieso betaal je voor de SUV wat meer, want de vanafprijs van de X1 met deze aandrijflijn ligt op € 51.917, de 225e xDrive is er vanaf € 47.656. Vanaf daar kun je het in goede BMW-traditie ongeveer zo duur maken als je zelf wilt. De beide testauto’s zijn rijk uitgerust met zo’n beetje alles wat het merk in deze klasse te bieden heeft, waardoor de totaalprijs in beide gevallen zo’n 20 mille hoger liggen. Uit de cijfers blijkt dat mensen dat soort bedragen liever uitgeven aan een X1, maar op papier is die alleen ruimer. Voor de rest scoort de 2-serie eigenlijk overal net iets beter. Onterecht ongeliefd dus.

De aandrijflijn is identiek, de 2-serie is fractioneel zuiniger.