Dit is de beste Volvo 240 ter wereld

Ex-dienstauto CEO Volvo

Volvo 240 - Per Gyllenhammar, niet origineel, one off

Als hoofd van Volvo stond Pehr Gyllenhammar bekend om zijn zeer opvallende auto’s van de zaak. Maar soms koos de manager een andere weg. Zo reed hij ook in een 240 die vanbuiten niets bijzonders lijkt, maar die gerust de meest ­fijnbesnaarde Volvo 240 aller tijden genoemd mag worden.

Volvo-liefhebbers die het museum van de Zweedse fabrikant bij de autofabriek in Torslanda bij Göteborg bezoeken, stappen een rode wereld binnen. Hier staan namelijk de auto’s van de voormalige baas tentoongesteld. Pehr Gyllenhammar (88) leidde het bedrijf 24 jaar lang, van 1970 tot 1994. De auto’s van de zaak waarin de excentriekeling rondreed, zijn ­vanbinnen en vanbuiten zo rood als een tomaat. Over smaak valt te twisten, maar het is een feit dat het unieke auto’s zijn. We zien een vroege 244 Turbo, een 262C, een 780 en een 850, die ­allemaal knalrood zijn.

Rode Volvo 262C in Volvo Museum

Om erachter te komen waarom de grote baas deze keuzes maakte, treden we in de voetsporen van ‘P.G.’ en reizen we af naar Zweden. Wat dreef de ambitieuze manager ertoe om zo consequent te breken met het levensmotto ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’, dat ook bij veel Zweden hoog in het vaandel staat?

Ter plekke loopt alles anders dan we hadden verwacht: het hoofd van de historische collectie, Hans Hedberg, overhandigt ons een sleutel en zegt met een knipoog: “Hij staat achter het ­gebouw. Bijna niemand kent deze auto.”

a href=

Zo op het eerst gezicht zie je niets aan deze Volvo 240.

Op de regenachtige parkeerplaats achter de hal zien we alleen een grijze 240 staan. Het is een laat exemplaar, gebouwd in 1988 zoals de stempels op de ramen aangeven. Ter herinnering: na de introductie van de 700-serie werd het modellengamma van de Zweedse ‘Allemansbil’ 240 elk jaar verder uitgedund. Vanaf de tweede helft van de jaren 80 was hij alleen nog leverbaar met kleine viercilinder motoren of met een slome dieselmotor. De ­uitvoeringen met V6 en turbomotoren werden net als de ­sportieve GLT-versie zonder vervanging uit de line-up geschrapt.

240 verloor tests met Duitse concurrenten

De 240 nam voortaan, naast zijn opvolger, de rol aan van scherp geprijsd alternatief. De onopvallende 240 was gedurende zijn loopbaan nooit ­uitgesproken sportief, comfortabel of zuinig. In de vergelijkende tests uit de tijd met de BMW 5-serie of de Mercedes W124 trok hij regelmatig aan het kortste eind. Maar het was altijd wel een goedmoedige lobbes, met een huiselijk tintje en vooral heel betrouwbaar. En als er iets kapot ging, kon het snel en goedkoop gerepareerd worden.

Wielen van 760 Turbo en 780

Om die reden zie je de onverwoestbare model­serie nog steeds geparkeerd staan voor veel ­boerderijen in Jämtland, voor rijtjeshuizen in Stockholm en voor besneeuwde blokhutten in Arvidsjaur. In Zweden was de 240, als meest ­gebouwde Volvo aller tijden, net zo wijdverspreid als de Volkswagen Kever in Nederland in de jaren 60. In zijn tijd als directeur van Volvo werd Pehr Gyllenhammar beschouwd als technologie­minnend en niet bescheiden. Onbetwist behoorde hij tot de Zweedse bovenklasse. Dat roept de vraag op waarom hij dan in deze grijze sedan reed. Oké, de deftige Multi X-velgen horen eigenlijk thuis op een late 760 Turbo of een 780 Coupé. Maar verder ziet dit exemplaar er, afgezien van de goede staat waarin hij verkeert, uit als elk ander 240-werkpaard in Zweden.

Volvo 240 Per Gyllenhammar - niet origineel, one off

Velours en hout

Binnenin worden de verschillen duidelijker. In plaats van de veelvoorkomende ‘peper en zout’-bekleding, die de uitstraling van een aardappelzak heeft, treffen we in dit exemplaar deftig velours. De kleur is afgestemd op de kussens op de achterbank en de lederen hoes van de schakelpook. De houten sierdelen in de voorportieren en op het dashboard zijn echter niet opgewassen tegen de grofstoffelijke uitstraling van de rest van het ­interieur. Ook de telefoon met houtlook-afwerking is in deze omgeving een vreemde eend in de bijt. De middenconsole draait om entertainment:­ ­bovenin zien we een equalizer, in het midden zit de bediening voor de cd-wisselaar (die ook het mysterie van de blikken behuizing met munitiekist-uitstraling in de bagageruimte oplost) en ­onderaan een cassettespeler. In het interieur ­spotten we ook talloze luidsprekers.

Volvo 240 - Per Gyllenhammar, niet origineel, one off

Volvo 240 Per Gyllenhammar - niet origineel, one off

Verder is evenmin ergens op beknibbeld. Aircon­ditioning, vier elektrisch bedienbare ramen, ­verwarmbare stoelen, een handbediend schuifdak — het is allemaal aan boord. Nog interessanter zijn het turbodisplay rechts naast het stuur en de ­versnellingsbak met overdrive. In 1988 waren ­beide lange tijd niet leverbaar in de 200-serie.

Volvo 240 Per Gyllenhammar - niet origineel, one off

Rustig en geruisloos, zo kennen we Volvo 240 niet

Als de contactsleutel wordt omgedraaid, slaat de motor gewillig aan, vergezeld van het goed waarneembare geluid van de koelventilator. Hij slaat echter net zo makkelijk weer af. We rollen langzaam over het industriegebied. Voor elke bocht ontstaat het verlangen naar een derde voet – we moeten er immers steeds voor zorgen dat de ­motor blijft draaien. Maar zo rustig en geruisloos als deze Volvo over hobbels en door kuilen rolt, dat kennen we niet van de 240. Oude Volvo’s staan bekend om hun lange levensduur, maar niet om hun verfijnde karakter.

Volvo 240 - Per Gyllenhammar, niet origineel, one off

Deze 240 rijdt BMW-achtig

In bochten zorgt het driespaaks Volvo R-Sport-stuurwiel in dit exemplaar ervoor dat de auto snel en nauwkeurig stuurt. De besturing reageert ­straffer en met meer precisie dan bij de reguliere exemplaren uit de serieproductie. Naarmate de temperatuur stijgt, wordt ook de stationaire loop beter. Op de snelweg krijgen we het ware directeurs-­gevoel wanneer bij 2.500 toeren de naald van de turbo in beweging komt en de grijze muis rustig en beschaafd, maar wel met een ­immense felheid vooruit stuift. Zo, dat hadden we niet verwacht! Als elke 240 zo had gereden, zou Volvo al veel eerder een sportief imago hebben gekregen. ‘The Beast’, zoals de ontwerpers de ­grijze 240 hebben gedoopt, rijdt zo BMW-achtig en is zo liefdevol ­verfijnd tot in het kleinste detail dat het bijna schaamteloos is dat hij voor maar één man was ­gereserveerd.

Volvo 240 Per Gyllenhammar - niet origineel, one off

Een motor van Volvo Penta: 245 pk

Onder de motorkap zien we waarom deze auto zulke grote stappen zet. In plaats van de klassieke B230F-motor met 115 pk ligt er een AQ171-motor van Volvo Penta in. De viercilinder, die eigenlijk bedoeld is voor inzet in boten, heeft een inhoud van 2,5 liter en vier kleppen per cilinder. Dankzij een kundige finetuning levert hij een krachtige 245 pk. Was Pehr Gyllenhammar dan toch een heel andere man dan we aanvankelijk dachten? Een die niet wilde laten zien wat hij in huis had en die de Zweedse bescheidenheid in ere hield? Nee. Wel kreeg hij de bijnaam ‘Mr. 240’. Eerst liet hij de modelreeks ontwikkelen, daarna liet hij die verfijnen. Kort nadat hij het model met pensioen had gestuurd, vertrok hij bij Volvo. Werknemers zeggen dat Gyllenhammar bijna elke week aan de lopende band stond om te vragen naar eventuele problemen en ontwikkelingen.

Volvo 240 - Per Gyllenhammar, niet origineel, one off

Zodoende doet de onopvallende sedan met zijn lichtgrijze lak ongelooflijk Zweeds aan, zelfs als ­directieauto. Bescheiden, toegankelijk en toch soeverein. “P.G. heeft nog een vergelijkbaar exemplaar laten maken”, onthult Hedberg terwijl hij voor ons uit loopt. Waarschijnlijk in het rood, ­denken we teleurgesteld. Maar in de hoek van de hal sluimert het tweede beest, in British Racing Green. P.G. past gewoon in geen enkel hokje.

Volvo 240 - Per Gyllenhammar, niet origineel, one off

De rode Volvo’s

De voormalige auto’s van de baas hebben vaak zulke heftige kleurstellingen dat je bijna een ­zonnebril op moet doen voordat je instapt. Pehr Gyllenhammar hechtte veel waarde aan uiterlijke individualiteit en technologische vooruitgang, en nam daarbij graag afstand van de reguliere serieproductie. Je had de buitenkant in ‘Gyllenhammar rood’ en ook de interieurs werden voorzien van een rode gloed. Het is allemaal zo rood dat het pijn doet aan je ogen.

Hij ging nog een stap verder wat de techniek ­betreft. Ver voordat deze techniek werd toegepast in de serieproductie, werd zijn 244 aangedreven door een turbo en de 262 nam ideeën over van de 242 GTC, die nooit werd gebouwd. De motor uit de 940 Turbo deed al in 1985 dienst in de 780 van de baas. Het weelderige interieur van de 850 ­getuigde van veel aandacht voor detail. Zijn ­stationwagon voor het gezin oogde daarentegen discreet: een 960 in zilvergrijs.

Volvo 850 van Per Gyllenhammar

Volvo's van Per Gyllemhammar

In het Volvo Museum kun je ook het door carrosseriebedrijf Nilsson gebouwde prototype van een 850 Cabriolet zien.

Lezersreacties (45) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.