Occasion Test: Citroën C5 (2008) - Jaguar X-type (2008)

Feitelijk is de zescilinder met turbo de nieuwe V8, want ook de achtcilinder verdwijnt stilletjes van het toneel. De V6 en zes-in-lijn hebben op hun beurt plaatsgemaakt voor opgefokte viercilinders en Ford maakt het helemaal bont met een 999 cc driecilinder in de Mondeo. Welkom in het tijdperk van downsizing, zoals dat met een mooi woord heet. Dat die kleinere motoren in de praktijk niet eens zo gek veel zuiniger zijn, daar hebben we het niet over. In elk geval staat als een paal boven water dat een zescilinder de rijbeleving naar een veel hoger niveau tilt. Het fraaie geluid, de trillingvrije loop en de vrij goede prestaties werken als balsem voor de ziel van elke autoliefhebber. Daarbij hoef je echt niet bang te zijn voor een extreem hoog verbruik of exorbitante onderhoudskosten. Zeker, een C5 met een 1,8-litermotor is lichter en zuiniger, maar genot mag toch wel een beetje extra kosten?

Voor de X-type is de 2,0-liter-V6 trouwens de basismotor. Wil je zo'n kleine Jag met een viercilinder, dan ben je op de diesel aangewezen. Voor deze test hebben we twee auto's uit 2008. Het vergelijk gaat misschien iets mank omdat de Citroën een zwaardere motor heeft, maar soms moeten we roeien met de riemen die we hebben. Het feit dat de C5 meer dan 200 kg zwaarder is, trekt het qua prestaties weer iets recht voor de Brit. De Citroën C5 loopt in deze vorm al mee sinds de salon van Parijs in 2007 en staat op de nominatie om te worden afgelost. Dat betekent meteen een teleurstelling voor de liefhebbers van hydropneumatische vering: deze C5 was de laatste Citroën ooit die met de bekende bollen is geleverd. Wederom een eind van een tijdperk.