Chevrolet Captiva

Globetrotter

Chevrolet Captiva
Chevrolet CaptivaChevrolet CaptivaChevrolet CaptivaChevrolet CaptivaChevrolet Captiva
AutoWeek 25 2006
AutoWeek 25 2006

Je leest het in AutoWeek 25 2006

De Captiva. Zijn wiegje staat in Zuid-Korea, dus krijgt de lokale tak van de Chevrolet-familie de feestelijke primeur. Pas begin volgend jaar volgt een – iets kleinere – versie als Opel Antara. Het merk met het vlinderdasje kan intussen flink oogsten, want als klap op de vuurpijl krijgt de Captiva ook nog de eerste Chevrolet-dieselmotor mee.

Je mag het project Chevrolet Captiva rustig een mondiaal samenwerkingsverband noemen. Volg ons maar even. Omdat hij niet alleen als Opel Antara maar ook als Chevrolet Captiva wordt gelanceerd, hebben er ontwerpers van beide zijden van de wereld aan mee getekend. Hij wordt vervolgens in Zuid-Korea gebouwd met benzinemotoren die bij Holden in Australië van de band zijn gerold. Zo ongeveer volgens de oorspronkelijke werktekeningen van GM Powertrain in Europa en de VS. Daarnaast komt er een nieuwe 2,0-literdiesel en die is op zijn beurt in samenwerking tussen VM Motori (Italië), de heren techneuten in Korea en hun collega's van GM Powertrain ontwikkeld. Er zullen er in Gunsan meer dan een kwart miljoen per jaar van worden gebouwd.

Kortom: het verhaal flitst kriskras over de wereldbol. Wat dat betreft is het misschien wel verrassend dat de auto er zo uitgebalanceerd uitziet. Het grote vlinderdaslogo op zijn neus maakt meteen glashelder dat we hier met een Chevrolet te maken hebben, maar vooral schuin van achteren roept de Captiva visioenen op van de SUV's van BMW. Ze hebben er in elk geval heel goed naar gekeken.

Onder het motto 'beter goed gejat dan slecht bedacht' is het resultaat zo geslaagd dat hij zonder twijfel in één klap een stevig plekje tussen de Kia Sorento en de nieuwe Hyundai Santa Fe gaat innemen. Want daar moet je hem met zijn lengte van 465 centimeter en een prijskaartje vanaf 31 mille toch ongeveer inschalen.

Een treetje hoger

Is het niet veel prettiger als hij net onder de magische grens van 30 mille blijft? Benelux-topman Kim: "Chevrolet haalt met de Captiva niet het onderste uit de kan. We zetten de Captiva bewust een treetje hoger in de markt. Zo hebben we er bijvoorbeeld voor gekozen om hem als uniek uitrustingsdetail standaard zeven stoelen mee te geven. Maar ook stabiliteitsregeling, elektronische afdalingsstabilisator DCS, een parkeerhulp, zes airbags, radio met cd-wisselaar en wat je verder zoal in de zakelijke klasse verwacht. Zoals airco of klimaatregeling."

Kennelijk gaan de Koreanen ervan uit dat de Captiva een vliegende start gaat meemaken. En daar zit wel iets in, want ook het vervolg van onze kennismaking met Chevrolets nieuwe SUV-troef levert geen al te rare zaken op. Ook het dashboard ziet er bijvoorbeeld helemaal niet verkeerd uit, met een zacht aanvoelende bovenpartij, fraai contrasterende metaal- en houtaccenten, een bijna horlogeachtig aandoend ontwerp van de meters – een snufje Lexus? – en een eigenzinnig soort handrem. Niet echt handig, maar dat geldt ook voor een paar Renault-oplossingen van dat thema.

Vanzelfsprekend ontsnap je ook in deze Chevy niet aan een serie bekerhouders. Iets minder onschuldig is de keuze van de zitmeubels. De voorstoelen zijn namelijk behoorlijk hard en de hoofdsteun is voor ons Nederlanders (doorgaans vrij lang) wat je noemt 'hinderlijk aanwezig'. Op de achterbank is het heel redelijk toeven, maar voor zitrij nummer drie zullen de vrijwilligers weer niét in de rij staan. Het wordt sowieso een komisch intermezzo voor we in eendrachtige samenwerking met drié Koreanen hebben uitgevogeld hoe je de achterbank uit de weg klapt. Een handigheidje. Je moet in één vloeiende beweging doorgaan wanneer je de rugleuning omklapt.

Zelfs als dat is gelukt, vergt het enige behendigheid om de doorstap naar achteren te maken. En word je opeens niet blij wanneer alles voor je weer op zijn plek wordt gezet. Daar zit je dan: knieën klem tegen de rug van de tweede zitrij en met de benen opgetrokken. Voor passagiers met last van claustrofobie is het dan een prettige gedachte dat het achterruitje apart open kan. Echt veel ander nut heeft dat extraatje verder niet.

VCDi 16V

Het ligt voor de hand dat vooral de VCDi 16V krachtbron onze aandacht trekt. Het komt niet vaak voor dat je een perswoordvoerder hoort zeggen: "Dit is het eerste dieselmodel van mijn merk waarin ik ooit heb gereden." Je zou denken dat er dieselblik uit de Europa wordt opengetrokken, dat is immers wel zo veilig, maar de Koreanen volgen kordaat hun eigen weg. En dat doen ze met opmerkelijk veel succes. Het is gewoon de meest plezierige krachtbron voor de Captiva geworden. Met afstand. De 2,4-liter benzinemotor is met zijn 136 pk net even te 'schriel' voor een auto van tegen de 1,6 ton. Dat vertaalt zich trouwens ook in een voor die versie beperkt maximaal aanhangergewicht van 1.500 kilogram. Magertjes voor een SUV.

Gek genoeg raken we van de 3,2-liter V6 ook al niet in extase. Ondanks zijn 230 pk. Op papier zijn de prestaties imposant, maar de praktijk leert anders. Met zijn extra gewicht en de standaard vijftrapsautomaat doet het allemaal nogal Amerikaans aan. Als je begrijpt waar we heen willen. Zodoende landt ons kritisch oog als vanzelf bij de VCDi 16V. Met zijn 150 pk en 310 Nm trekkracht gewoon de beste combinatie. Op papier ziet het er al meteen goed uit. Hij is rap zat (175 km/h), komt heel redelijk van zijn plek (nul naar honderd in 12,5 seconden) en rijdt met afstand het zuinigst (7,4 liter op 100 kilometer). Het enige dat je de VCDi 16V serieus kunt aanwrijven, is een toefje te weinig kracht van onderuit. Zeker in het Slowaakse heuvelland waar we de Captiva voor het eerst aan de tand voelen, moet je al gauw tegen de 2.000 toeren maken om goed zaken te doen. Maar verder is hij de souplesse en rust zelve. Als we de melk toch nog even mogen verzuren: de diesel komt pas na de zomer en Chevrolet – ze zijn daar ook niet gek – levert hem alleen in een vrij luxe, vierwielaangedreven uitvoering. En dan kost hij meteen 40 mille.

Vier Wee Dee

De kenners herkennen het al aan de grote prijsstappen: de basisversie is inderdaad een 'gewone' voorwielaangedreven auto. De andere krijgen een 4WD-systeem mee, met relatief eenvoudige techniek. Via een elektrisch werkende drukgroep en een natte-platenkoppeling wordt de achterwielaandrijving naar behoefte bijgeschakeld. Zodat op gladde ondergrond uiteindelijk een fifty-fifty verdeling over de voor- en achterwielen ontstaat. Om de pret compleet te maken, wordt het systeem vanuit Japan geleverd. We kennen het van onder meer de Toyota RAV4.

Toch nog even klagen. Het hele spul weegt een niet geringe 75 kilogram en draagt zelfs bij de diesel 0,3 liter per 100 km aan het verbruik bij. Voor de modale gebruiker die toch nooit onverhard rijdt, zou een voorwielaangedreven diesel naar onze smaak de ideale combinatie zijn – lichter, zuiniger, sneller, betaalbaarder – maar kennelijk hebben de marketingmannen anders besloten.

Nu we toch naar het onderstel kijken, meteen maar een oordeel over het weggedrag. Met zijn McPherson-veerpoten voor en viervoudige wielgeleiding achter gaat de Captiva netjes rechtdoor en blijkt hij zelfs op bergachtige routes heel verdienstelijk te sturen. Vooral de V6-versie mag wat steviger worden afgestemd om een portie onderstuur en een overmaat aan 'rollen' in de bocht uit te bannen. Gelukkig vertoont de diesel dat gedrag sowieso in wat mindere mate. Het is in elk geval geen klassiek harde terreinwagen, maar met recht een SUV zoals we die in Europa doorgaans graag verwelkomen.