Caterham Super Seven K-series (1995)
Kart met overmaatse wielen
De oorsprong van de Caterham moeten we zoeken bij Lotus, dat in 1959 een puur en betaalbaar sportwagentje introduceerde onder de naam Super Seven. Het autootje werd als kitcar aangeboden om de prijs zo laag mogelijk te kunnen houden. Tot 1973, het moment dat Lotus besloot het kitcar-imago van zich af te schudden, bleef de Seven in het programma. Lotus ging zich vanaf toen concentreren op het duurdere sportwagensegment, waar geen plaats was voor kitcars. Caterham Cars bouwt de Super Seven nog steeds met offici‰le goedkeuring van Lotus.
In de loop der tijd heeft Caterham het nodige veranderd aan de auto om hem toch iets praktischer te maken, maar met behoud van het eigen karakter. Echt praktisch kun je deze "sigaar op wielen" nog steeds niet noemen, maar daar koop je "m ook niet voor. Er is weinig bagageruimte aanwezig, zeker als kap en deurtjes al achterin opgeborgen zijn. Radio? Geen plek voor. Kaartenvakken? Vergeet het maar. Asbak? Probeer eerst maar eens die sigaret in je mond te houden! Dashboardkastje? Forget it! Een Caterham heb je niet om spullen in mee te nemen, maar om mee te rijden.
De instap is in open uitvoering vrij gemakkelijk, maar met de kap erop moet je toch een soort slangemens zijn om je door de deuropening te wurmen. De Caterham meet in open toestand van wegdek tot bovenkant van de voorruit niet meer dan 99 centimeter. Je zit z¢ laag, dat je je hand makkelijk op straat kunt leggen. Als je dat zou doen is het oppassen geblazen: doordat je bijna bovenop de achteras zit, zou je z¢ over je hand heen kunnen rijden! Je zit ook z¢ laag, dat je in de wielkuipen van andere auto"s kijkt. Vrachtauto"s en bussen hebben wielen die bijna net zo hoog zijn als de Caterham. Je voelt je als Klein Duimpje in dinosaurusland; in gesloten toestand reikt het hoogste punt van het dak tot 1,12 meter. Het dakje zit vast met drukknoppen en wordt omhoog gehouden door twee scharnierende beugels. Voor het volledig vastzetten van het dak moet je het reservewiel loshalen om bij de achterste drukknoppen te komen. Echt nodig is dat niet, want met een paar drukkertjes minder blijft het kapje tijdens het rijden ook prima overeind staan. Het verwijderen gaat vrij eenvoudig door de drukknoppen los te halen. Het kapje kan netjes achterin onder het afdekzeiltje worden opgeborgen. De deurtjes zijn heel eenvoudig uit te nemen en kunnen ook onder het zeiltje worden opgeborgen.
De instap van de Caterham moet je even oefenen, maar daarna gaat het vlekkeloos. Eerst het rechter been erin, dan met je hand steunen op de middenconsole en het linker been naar binnen halen. Vervolgens beide benen tegelijk onder het stuur door schuiven in de tunnel, waar je voeten aan het eind de pedaaltjes treffen. Veel ruimte heb je daar overigens niet; de pedalen staan dicht bij elkaar (met name gas en rem) en naast de koppeling is geen ruimte om je linker voet neer te zetten. Eenmaal gezeten vind je voor je nog een echte "boordplank" met van links naar rechts een gevarieerde collectie meters en tuimelschakelaars (ook voor de richtingaanwijzers!). Rechts van je de hoge, zachtbeklede middentunnel, waar het kleine pookje van de vijfbak uitpriemt. Je arm ligt permanent op die tunnel omdat er verder geen ruimte voor is. De chassisbuizen aan de buitenkant dienen als steun voor de andere arm en er zit een bolling naar buiten in de deurtjes om hem dan ook nog kwijt te kunnen. De stoelen zijn heel eenvoudig van vorm, maar je zit stevig ingeklemd tussen middentunnel en chassis.
Vol gas
Tijd om het apparaat de sporen te geven. Toch een klein probleem als je de weg niet weet in een Caterham. Het contactslot zit namelijk helemaal weggestopt onder het dashboard. Vervolgens steek je ook prompt de Roversleutel in het slot, maar daar krijg je alleen de tankdop mee open. Na enig prutsen kan het 1397 cc metende zestienkleppertje uit de Rover 114 GTi tot leven worden gewekt. Een beschaafde brom komt uit de lange neus vandaan. Oorverdovend uitlaatgeluid zoek je tevergeefs; de motor heeft een katalysator en de uitlaten van deze versie zitten niet opzij, maar achter de auto. Al bij de eerste druk op het gaspedaal blijkt dat dit een vlot knaapje is. De 103 pk sterke 1.4 Rover-motor sleurt de slechts 550 kg wegende Caterham in 6 seconden naar 100 km/h, die in de tweede versnelling worden bereikt. De topsnelheid bedraagt 180 km/h, maar dan is het allang niet leuk meer. Het kleine (verwarmde) voorruitje en de deurtjes bieden daarvoor te weinig bescherming tegen de elementen. Nee, sprinten van het ene bochtje naar het andere en ze trefzeker met duizelingwekkende snelheid ronden, daar is de Caterham echt goed in. Het is net een kart. Je stuurt gewoon resoluut met de lichte, directe en zeer nauwkeurige besturing de bocht in en de Caterham raast er probleemloos doorheen. Dat is allemaal mogelijk door het geringe wagengewicht en het zeer lage zwaartepunt. Ondanks zijn enorme sprintcapaciteiten is de Super Seven toch heel makkelijk te berijden en dat hadden we eigenlijk niet verwacht.
Het motortje trekt goed, zonder daarbij overdreven veel herrie te produceren. Nadeel van de K-serie motor is dat hij een hoge bedrijfstemperatuur heeft. Samen met de katalysator zorgt hij voor zeer warme voeten na een uurtje rijden. Een hitteschild zou geen kwaad kunnen en de importeur werkt ook aan een dergelijke oplossing. Met het korte pookje laat de bak zich behoorlijk schakelen. Enkel de achteruit en de vijf laten zich wat moeilijk inleggen. Je hoort de tandwielen in elkaar schuiven en bij het loslaten van het gas allerlei mechanische geluiden. Het geeft het gevoel dat je overal zeer nauw bij betrokken bent.
Lekker toeren over binnenweggetjes, zonder kap of deurtjes, is het mooiste wat er is. Zoals reeds gezegd: je zit erg laag en de wind fladdert vrolijk om je heen. Soms word je beschoten door steentjes, die uit banden van passerende auto"s vliegen en via de voorruit op je afkomen. Maar ach, wat maakt dat allemaal uit. Het leven is immers zo mooi zonder dak boven je hoofd dat je dit allemaal graag voor lief neemt.