Waarom de Volkswagen ID1 een vleugje Golf IV-design krijgt
Ontwerper Andreas Mindt lekker nuchter
Met zijn onopgesmukte lijnen is de elektrische ID.Every1 een bijna ouderwets nuchtere Volkswagen. Dat was ook de bedoeling, zegt designchef Andreas Mindt. “Het grote verschil met anderen is dat wij het héél clean willen houden”, vertelt hij. Maar wel met iets speciaals graag.
Na de in 2023 in Hamburg gepresenteerde ID.2all-concept is de kleinere ID.Every1, vanaf 2027 te koop, opnieuw een radicale breuk met de zachte, vloeiende vormen van de huidige ID-modellen. De 1 en 2, zeg maar de nieuwe Up en Polo, zijn voorboden van een nieuwe generatie strakke elektrische hatchbacks, Volkswagen op zijn nuchterst.
In AutoWeek vatte de nieuwe Volkswagen-chef Thomas Schäfer vorig jaar met het mes op tafel de marsroute samen: geen wollige mooidoenerij meer. “De designtaal die onze klanten verwachten, is een uitgesproken rechtlijnige. Niet per se hoekig, maar als uit één stuk gehouwen.” Voor de goede verstaander: alles wat de modellen van de huidige ID-familie niet waren. En zo werd de voor deze ontwerpen verantwoordelijke designchef Klaus Zyciora afgelost door een man die het volgens Schäfer wel begreep. “We zijn geen bogentekenaars”, zei hij. “Dat hebben we nu in orde gebracht met de ID2All. We vonden in Andreas Mindt een designchef die Volkswagen leeft en denkt en de taal spreekt die de klant waardeert. Ruimte, simpele bediening, doen wat je belooft.”
Volkswagen ID2
Reinigingsproces
De ID2 was stap één. Nu zet Mindt met zijn designteam de volgende stap met een nog compacter model, de met een lengte van 3,88 meter nog best royale ID1. We konden er bij de onthulling in Düsseldorf nog niet in zitten, maar er kunnen volgens Volkswagen vier personen plus 305 liter bagage in en aan de buitenkant is de ID1 in elk geval weer een Volkswagen in de traditie van de eerste Golfs en Passats: een sterk, hoekig profiel, hoewel hij rond de wielkasten ronder en gewelfder is getekend dan je denkt. Hoe dan ook zie je aan zowel ID2 als ID1 de overzichtelijke en zelfbewuste Volkswagen-vormen van weleer. Duitse degelijkheid, met de ironische voetnoot dat de Italiaan Giugiaro met zijn eerste Golfje meer dan vijftig jaar geleden de grondslag legde voor de stijl. Strak zonder opsmuk en opvallend vrij van frutseltjes als sierlijnen en onnodige mooidoenerij.
Precies zoals Mindt het wilde, zegt hij na de onthulling van de ID1 in Düsseldorf met de aanstekelijkheid van de echte bevlogene. “Het grote verschil tussen de concurrenten en ons is dat wij het héél clean willen houden.” Alles hebben we gestript, zegt hij. Geen stickers en geen chroom, geen kleurtjes, nergens non-functionele ornamenten die andere merken voor het leuk op hun auto’s plakken. Alles aan de ID1 moest naakte essentie zijn. Het versoberingsmes snijdt volgens Mindt aan twee kanten. “Aan de ene kant kunnen we hem op die manier zo betaalbaar mogelijk houden en aan de andere kant hoogwaardig.”
Hij zal twintig mille kosten, maar er duurder uitzien. Voor Mindt is strippen een soort reinigingsproces. “Wat je overhoudt, is naakt metaal, waar we vervolgens een mooi voorwerp van kunnen maken. Ons doel was een mooie, pure vorm, die we vervolgens een sterk eigen karakter wilden geven. Veel kleine elektrische auto’s ogen verlegen, als een kleine muis. De ID1 ziet er stoer uit, met de rechte motorkap van een SUV. Het gezicht kijkt omhoog, de auto kijkt je trots aan met een blik van ‘hé, ik ben geen muis maar je buddy, ik zal je beschermen’.”
Oude vriend
Mindt hecht grote waarde aan een sympathieke uitstraling. “Hij kijkt vriendelijk. We wilden menselijke ogen. Die kunnen niet oppervlakkig zijn, dus we hebben zowel voor als achter geprobeerd ze diepte te geven”, legt hij uit. De koplampen van de concept projecteren lichtanimaties zoals echte mensen blikken werpen, de achterlichten hebben een 3D-effect; je staart in een kleurrijke lichttunnel die de achterkant diepte geeft. Dat is ook niet gratis, want voor die animaties zijn een hoop leds nodig, erkent Mindt. Of en in welke mate zulke gimmicks het productiestadium gaan halen, moet hij in het midden laten. De auto is er immers pas over twee jaar. “De auto die je zag, is tachtig procent productieauto, twintig procent showcar, maar het grafische element in de verlichting zal blijven.”
ID1 moest niet te leuk worden
Anderzijds moest de ID1 niet te leuk worden, benadrukt Mindt: “Dit is geen lief of komisch autootje.” Het moet serieus en toch vertrouwd overkomen. “Zoals Thomas Schäfer zei: ‘Deze auto moet iets hebben van een oude vriend’.” Blijkbaar neemt die vertrouwdheid bij Volkswagen hoekige vormen aan. Misschien is dat het psychologische effect van rechtlijnigheid: die staat als een huis, daar kun je op bouwen. Bij de Golf blijven hoekige modellen als de I, II en IV toch het aantrekkelijkst, dat zegt iets.
Op die gedachtegang slaat Mindt aan. “Het is heel interessant”, zegt hij. “Ik heb meegewerkt aan de zevende generatie Golf. In die auto wilden we de beste elementen uit de Golf-geschiedenis bij elkaar brengen, want zo bouw je een merk.” Dus nam het designteam in de Golf-genealogie de grote stappen op designgebied onder de loep en kwam het tot interessante conclusies. “De Golf I had bijvoorbeeld geen schouderlijn”, zegt Mindt. Geen in de breedte uitdijende flank onder de zijruiten, bedoelt hij. “Het gebied tussen de C-stijl en de deur was één oppervlak. Dat was fantastisch en het zag er heel futuristisch uit. Moet je nu naar die C-stijl kijken, dat is voor mij een meesterwerk. Het blijft ons rolmodel voor de oppervlaktestructuur van de hele auto. Terwijl auto’s met schouders gedateerd ogen. Dan krijg je namelijk snel iets wat zich als een grotere auto probeert voor te doen.”
Simpel houden als bij Golf IV
Beter houd je het simpel, zoals bij de Golf IV. “Dat is rond de wielkasten achter één groot oppervlak. Ik heb een jongere broer met een Golf IV. Ik vroeg hem waarom hij geen nieuwe auto kocht. ‘Heb ik niet nodig,’ zei hij, ‘voor mij is deze modern.’ Dus die is voor altijd.”
Zo hoort Mindt het graag. Het bewijst dat eenvoud werkt. Als je die Golf IV nu naast zijn toenmalige concurrenten zet, zie je waarom. “Die zien er gedateerd uit. Wat we daarom in de ID1 hebben willen brengen, is de tijdloze stabiliteit van de oppervlakken die je bij de Golf I en IV ziet. Tijdloosheid is ook stabiliteit. Stabiliteit buigt niet voor trends. En tijdloosheid is eenvoud.”
ID1 is minder rechtlijnig dan het lijkt
Toch is het ontwerp van de ID1 minder rechtlijnig dan het lijkt. De welvingen rond de wielkasten zijn bij nadere beschouwing organische, behoorlijk gespierde bollingen. Klopt, zegt Mindt, maar je ziet ze volgens hem pas als je beter kijkt. “Ik vertel je wat de truc is. Je kunt een auto op twee manieren ‘boxy’ maken: óf met scherpe lijnen, óf zoals Ferrari deed met de 330 P4.” Die is juist heel rond, maar het oog ziet scherpte en Mindt heeft er de verklaring voor. “De auto heeft heel delicate hoekjes, als de punt van een strijkijzer. Die geven je ogen houvast. Het wordt geen stuk zeep, je houdt je oriëntatiemogelijkheden.” De ID1 is in dat opzicht in de geest van de Ferrari, legt Mindt uit. Hoekjes breken subtiel de royale oppervlakken, waardoor het niet massief of saai wordt. “De verbinding tussen de ronde wielkastbogen en de voor- en achterschermen is bij de ID1 heel delicaat. We hebben er hard aan geschaafd om daar iets moois van te maken. Het is niet alleen maar rond, het is versmolten met de oppervlakte. Dat was een gecompliceerd proces en het is geen simpele vorm.”
Zulke driedimensionale details zijn vaak kleurgevoelig. In hoeverre bepalen kleuren bij de ID1 het effect van de vorm? “Heel sterk. We kozen voor de auto die je vanavond zag een heel hoogwaardige kleur. Hij moest eruitzien als een stuk goud. Bovendien is hij de antipode van de ID2, terwijl veel mensen bang waren dat hij daar te veel op zou gaan lijken. Dus we zeiden: laten we de kleur zoveel mogelijk contrasteren met die van de ID2.”
Die was in Hamburg blauw. Deze werd amber. “Die kleur heeft weer te maken met het karakter van de auto. Amber is warm, menselijk en sympathiek, en sympathiek is een van onze basiswaarden. Het geeft je een goed gevoel, precies wat we de klanten willen geven. Niet iets agressiefs of opdringerigs. Veel auto’s lijken je aan te willen vallen, maar ik wil een vriendelijke indruk maken. Dat past bij Volkswagen. Kijk naar de Kever, kijk naar de Golf. Het was happy design, altijd.”
De ziel van het merk, wil hij maar zeggen, bepaalt de lijnen van de auto. “Je moet weten wat je doet, jouw doelen laten samenvallen met die van het merk. Het doel van Volkswagen is een betrouwbare auto bouwen die stabiel, veilig en sympathiek is, maar dan wel met iets speciaals dat we de geheime saus noemen.” Het moet weliswaar niet te dol worden, een beetje spektakel mag er zijn. “Kijk naar de spoorbreedte van de ID1, waardoor hij sportief oogt; de auto zou het heel goed doen als GTI.” Maar die had Volkswagen in het Up-tijdperk toch al? “Er zijn verbindingen met de Up. We hebben dezelfde doelgroepen. Heel jonge en oude mensen, plus B-to-B-mensen, de pizzabezorgers en dergelijke. Maar de Up was een beetje ielig, deze heeft veel meer potentieel.”
Aan een scherm en een camera achterop ontkom je niet
Wat gaan we binnen in de auto zien? “Aan een scherm en een camera achterop ontkom je niet, dat wordt ook voor kleine auto’s allemaal verplicht. En dan kun je er natuurlijk allerlei leuks voor verzinnen. Dan kun je denken aan de Vintage Mode van de ID2, een retroscherm met de oude klokken uit de jaren 80. Of aan een Star Wars Mode, of een Lego-modus met Lego-achtige auto’s op je scherm. Wie weet wat met AI nog allemaal zal kunnen; ik wil niet te veel beloven, maar je kunt alle kanten op. Voor mij is de toekomst rooskleurig omdat we veel meer kunnen ontwerpen dan voorheen.”
Een kwestie van aftasten, zegt Mindt, van aanvoelen wat mensen willen. “Eerst kijk je naar de consument en pas dan begin je te ontwerpen. Trends zijn divers, ook binnen culturen. Dat geldt voor Europa, waar je in Finland een heel ander menstype tegenkomt dan in Spanje, maar ook voor China, waar ik afgelopen weken rondreisde en waar elke stad in elke regio totaal anders bleek te zijn.” In die contreien zal een Volkswagen er misschien iets anders uitzien. Verder moet een Volkswagen-man vooral het hoofd koel houden. “Soms zijn trends substantieel, soms waaien ze over. Twee jaar geleden waren beeldschermen van deur tot deur een hype, nu heeft niemand het er meer over. Je moet je gewoon altijd afvragen wat zin heeft en wat niet.”