Waarom de eerste Kia Sportage moeilijk te duiden was
Opvallende nieuwkomer
Wat tegenwoordig allemaal onder de soortnaam SUV valt, heette in de jaren 90 nog gewoon terreinauto. De onderkant van de markt werd gedomineerd door Japanse merken, wat het piepjonge Kia er niet van weerhield om in 1994 de Sportage te introduceren.
Vierwielaandrijving maakt een interessante ontwikkeling door. Wie kon ooit bedenken dat je met elektromotoren op de voor- en achteras ook 4WD krijgt? Medio jaren 90, toen de hoofdrolspeler van deze week verscheen, was integrale aandrijving beschikbaar voor twee soorten auto’s. Enerzijds waren er de echte terreinwagens, anderzijds een handjevol 4x4-personenauto’s, van Golf Syncro tot Audi Quattro. Een combinatie van deze twee soorten is nu allang gesneden koek, maar anno 1994 kostte het de autopers nog wel enige moeite om een bijzondere nieuwkomer als de Kia Sportage te duiden. Er werden hem MPV-trekjes toegedicht, die echter niet konden worden gerijmd met zijn offroad-eigenschappen. Ook leek hij van hetzelfde laken een pak als de toen ook nieuwe Toyota Funcruiser, maar dat kwam vooral doordat het formaat en de uitstraling parallellen vertoonden.
Onderhuids was de Kia een heel ander verhaal, met een ladderchassis en traditionele 4x4-techniek met apart inschakelbare voorwielaandrijving en een tussenbak met een hoge en een lage gearing. Daardoor was de Sportage veel meer een 4x4 dan de Suzuki Vitara. Maar toch ook weer niet, want met zijn bescheiden gestalte, de zachte, ronde vormen en de beschikbaarheid van hippe, felle kleuren was het alsof de stoere jachtopziener per ongeluk in zijn joggingpak naar het werk was gekomen, met daaronder wel zijn laarzen met stalen neuzen. Anders gezegd: de Sportage mocht er dan aaibaar uitzien, maar was niet de makkelijkste in de omgang. De tweeliter achtklepper maakte een beste hoop herrie en had merkbaar moeite om de bijna anderhalve ton zware Kia tot enige dynamische exercities te verleiden. Daarbij was het brandstofverbruik stevig, reageerde het onderstel nogal springerig op oneffenheden en was de besturing weliswaar licht, maar ook vaag. Dat maakte de even zachte als rauwe Sportage tot een auto die overlappende kopersgroepen aansprak, met het gevaar om ze allebei vroeg of laat teleur te stellen. In zijn voordeel sprak de assemblage bij Karmann in Osnabrück, zodat hij als Karmanns Kia door het leven mocht gaan.