Op bezoek in de Alpine-fabriek in Dieppe

Alpine wil vooral vriendelijk ijn

AutoWeek 32 2018
AutoWeek 31 2018
AutoWeek 31 2018

Je leest het in AutoWeek 31 2018

Dieppe heeft er even op moeten wachten, maar ein-de-lijk worden er weer Alpines geassembleerd in de Renault-fabriek in Dieppe. Voor liefhebbers van dit Franse sportautomerk is de Franse kustplaats heilige grond. De verwachtingen onder de Fransen zijn dan ook hooggespannen; maar bij Alpine zelf pakken ze de zaken voorlopig nog bescheiden aan. We werden uitgenodigd voor een bezoek aan de fabriek, waar Renault de afgelopen jaren vooral de modellen van Renault Sport bouwde, maar waar Alpine nu weer helemaal terug is.

Het rijden met de nieuwe Alpine A110 door Frankrijk is een aparte ervaring. Daarvoor hoef je helemaal niet in Dieppe te zijn. Iedereen draait er zijn hoofd zowat voor om, overal komen telefoontjes tevoorschijn om het mirakel te filmen en bij de wegwerkzaamheden valt de wegwerker bijna van zijn asfalteermachine als we hem passeren. Alpine leeft en wakkert het nationale gevoel aan, zoveel is wel duidelijk. Alpine wordt gezien als een van de fleurons van de Franse industrie (een fleuron is de belangrijkste bloem uit een boeket). In die rij staat Alpine samen met bedrijven als vliegtuigbouwer Airbus en energiegigant EDF. En als we dan eenmaal Dieppe in rollen, zien we dat Alpine nooit is weggeweest. Op de rotonde Rondpoint des Canadiens, staat pontificaal in het midden de voorvader van de A110: de klassieke A110, die van 1962 tot 1977 werd gebouwd.

De Berlinette, zoals de Fransen hem liefkozend noemen, is in het thuisland zonder meer de beroemdste en meest gewilde Alpine. “Dat is eigenlijk vreemd”, vindt Régis Fricotté, verantwoordelijk voor de verkoop en marketing bij Alpine. “Want van zijn opvolger, de A310, zijn veruit de meeste exemplaren gebouwd. Daarvan zijn er ruim 11.000 gemaakt en van de A110 maar 7.500; toch is de Berlinette de auto die het collectieve geheugen is ingegaan.” Het ligt dus voor de hand dat die A110 de auto is, waarin nieuw leven is geblazen. Het nieuwe model is overduidelijk geïnspireerd op zijn klassieke voorvader. Dat was drie jaar geleden al duidelijk, toen er een blauwdruk werd getoond voor de definitieve vormgeving van de A110. Waar retrodesign soms ontzettend uit de bocht vliegt, omdat een model iets te graag op zijn historische evenknie wil lijken, ziet de nieuwe A110 er heel natuurlijk uit; niets in de vormgeving doet geforceerd aan.

LOKALE DEALER

Een kustplaats in Noordwest-Frankrijk is eigenlijk een vreemde plek voor een sportautofabriek. De wegen zijn er opvallend recht en van heuvels of bergen is geen sprake. Op het fabrieksterrein houden digitale geluidsopnamen van paniekerende meeuwen de zeevogels op een afstand. De historie van Alpine gaat hier terug tot 1955, toen Jean Rédélé, de lokale Renaultdealer, hier raceauto’s begon te bouwen, die vooral veel succes boekten in de Coupe des Alpes. Als basis nam hij de Renault 4CV; die bouwde hij begin jaren 50 om tot racers; later ging hij een stapje verder met aluminium carrosserieën en dat mondde uit in sportauto’s met de merknaam Alpine, maar altijd met Renault-techniek. Vanaf 1969 werden de Alpines in deze fabriek in Dieppe gebouwd.

In 1974, toen door de oliecrisis de markt voor sportauto’s instortte, werd het geesteskind van Rédélé ingelijfd door Renault. De laatste echte Alpine was de A610, waarvan er tussen 1991 en 1995 slechts 818 werden geproduceerd. Die auto stond met zijn 1.420 kilo en 3,0-liter V6-turbomotor veraf van wat een Alpine hoort te zijn; namelijk een compacte lichtgewicht sportauto met een kleine motor en een relatief bescheiden vermogen. De A610 was eerder een grande routière – een auto voor de lange afstand. Krullen op bergweggetjes was niet zijn beste kunstje. Al na vier jaar werd de productie van de A610 gestopt en was het gedaan met Alpine. Door de jaren heen zijn er zo’n 30.000 Alpines gebouwd.

De fabriek in Dieppe ging verder als producent van kleine series van Renault; de laatste jaren waren dat vooral de R.S.-modellen. Tot op de dag van vandaag wordt de Clio R.S. zij aan zij met de Alpine A110 gemaakt. Maar ook de Bolloré BlueCar, de elektrische deelauto voor Parijs, is in Dieppe geproduceerd. “Sinds de productie van Alpine is gestopt, zijn er binnen Renault altijd mensen geweest met de wens het merk weer nieuw leven in te blazen”, vertelt Fricotté. De geest van Alpine is dus altijd blijven rondwaren. En de enige plek waar zo’n nieuwe Alpine kan worden geproduceerd, is natuurlijk Dieppe.

Dat de nieuwe Alpine van de oude stempel moest worden, stond ook vast. Dus is de Alpine weer een lichtgewicht: de Première Edition weegt 1.080 kilo inclusief vloeistoffen. Als daarvan 1.955 exemplaren zijn gebouwd, komen daar de Pure en de Légende voor in de plaats. Die eerste is zelfs nog wat lichter dan de introductieversie. Natuurlijk waagt Alpine zich ook weer in de racerij met de GT4, waarmee in een speciale cupklasse gaat worden geracet. Een terugkeer naar de rallysport, waar Alpine uiteindelijk zijn wortels heeft, zit er niet in. Fricotté: “Daarbij zijn er zo veel klassen en regels, dat het erg ingewikkeld wordt om er speciaal een auto voor te bouwen.”

Het nieuw leven inblazen van Alpine is een gewaagd avontuur. De markt voor sportauto’s is immers beperkt. “Toch moet je dat anders zien”, vindt Frocotté. “Laten we zeggen dat de markt voor auto’s als deze Alpine in totaal jaarlijks 10.000 auto’s groot is. Dan kunnen we wel roepen dat we tien procent van die markt pakken, maar met duizend auto’s per jaar kun je er net zo goed niet aan beginnen. De concurrentie van de A110 bestaat echter niet alléén uit auto’s. Je moet hem ook zien als alternatief voor bijvoorbeeld de aankoop van een duur horloge of een heel dure vakantie; het is een ding voor erbij, om jezelf mee te verwennen.” Overigens is het Fricotté een doorn in het oog dat er op het moment al fonkelnieuwe Alpines op internet worden aangeboden: “Ik heb er al een stuk of vijf gevonden. Die advertenties zijn van mensen die hun auto direct na aflevering doorverkopen. Dat is nadrukkelijk niet onze bedoeling. We zien de auto zeker niet als beleggingsobject.”

JAPAN

Op het moment is Alpine bezig met een vliegende start. De Première Edition was binnen een oogwenk uitverkocht en de eerste duizend exemplaren zijn al geproduceerd. Daarmee is in elk geval de A610 in succes al gepasseerd – al is dat niet zo moeilijk. De enige auto die volgens hetzelfde recept als de A110 wordt gebrouwen, is de Porsche Cayman 718; die heeft ook een viercilinder middenmotor. Maar ook de Alfa Romeo 4C is een naam die vaak ter sprake komt. Verder zit de auto in het vaarwater van de modellen van Lotus, de Subaru BRZ, Toyota GT86 en in mindere mate de Mazda MX-5. “Op het moment worden de eerste auto’s gemaakt voor Japan. Dat is een markt waar we hoge verwachtingen van hebben.”

Uit de reactie van de klanten en de mensen op de straat blijkt dat de Alpine een groot voordeel heeft boven bijvoorbeeld een Porsche. Het is een auto met een vriendelijke, bescheiden uitstraling; overal waar je komt, wordt hij geaccepteerd en leuk gevonden; door mannen én vrouwen. Met een Porsche is dat vaak maar afwachten.

Alpine realiseert zich dat het verkopen van sportwagens voor de Renaultdealers een uitdaging is. Ook hier voert bescheidenheid de boventoon “We vragen geen grote investering en willen niet dat ze een showroom als een kathedraal neerzetten voor Alpine. We zijn bescheiden in zo’n dealerschap aanwezig.” Op het moment wordt Alpine in Nederland op twee plekken verkocht: in Hengelo bij Munsterhuis en in Soest bij Stam. Ons lijkt het een grotere zorg om het jonge publiek bekend te maken met Alpine, want de glorietijd van het merk ligt alweer dertig tot veertig jaar achter ons. “We hebben nooit marktonderzoek gedaan naar de naamsbekendheid. De drang binnen Renault was groot genoeg om het nieuwe project te starten. Zelf heb ik een zoon van twintig; die wist nog wel ongeveer wat Alpine was. Nu ik met dit project bezig ben, weet hij er natuurlijk heel wat meer over. Maar het is inderdaad een taak om de naamsbekendheid groter te maken en mensen uit te leggen waar Alpine over gaat. Voor onszelf hebben we drie kernwoorden voor het merk: comfort, rijplezier en ratio.”

LEVERTIJD

In de fabriek worden we opgewacht door de slechts 34-jarige directeur Pierre-Emmanuel Andrieux. Hij geeft leiding aan de 392 medewerkers en heeft op het moment 5.000 bestellingen in portefeuille voor de A110. In de fabriek is 36 miljoen euro geïnvesteerd en ook daarom zijn de mensen in Dieppe gelukkig met Alpine. “Op het moment produceren we vijftien A110’s per dag en 25 Clio’s R.S. De levertijd voor een Alpine is op het moment veertien maanden. Dat is te veel; aan het einde van dit jaar hopen we er twintig per dag te maken.”

Andrieux voert ons mee langs de productielijnen: chassis en carrosserieën zijn geheel van aluminium. De delen worden met robotarmen aan elkaar gelijmd. Hoe lang het duurt om een Alpine te construeren, vertelt Andrieux niet. Dat is concurrentiegevoelige informatie. Verder komen er aan de productie in Dieppe nog opvallend veel mensenhanden te pas. De Alpines en Clio’s worden door elkaar heen geproduceerd. In Dieppe wordt alleen de assemblage gedaan. De onderdelen komen van over de hele wereld naar de Franse westkust. Zo komen de aluminium delen uit Italië, wordt de motor geproduceerd bij Busan in Zuid-Korea en de zeventraps automaat is afkomstig van Getrag. Maar uiteindelijk gaat Dieppe opnieuw de historie in als geboortegrond voor deze legendarische Franse sportauto’s, wat de reputatie versterkt.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

PRIVATE LEASE Alpine

Lezersreacties (0)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.