Hobbelend op achterbank had Cornelis geen weet van British Leyland-leed in de Morris Marina

Morris Marina

"Waarschijnlijk lijd ik aan een chronische affectie voor underdogs en muurbloempjes." Cornelis Kit brengt een auto ter sprake die hij misschien beter voor zichzelf had kunnen houden. Alweer een product van British Leyland: de Morris Marina. 

Halverwege de jaren 70 reed een van mijn ooms met een Morris Marina van de zaak. Zijn werkgever zat naast de lokale BL-dealer, vandaar. Zodoende werden mijn neefje en ik met enige regelmaat per Morris naar het zwembad gebracht. Die ritjes - hobbelend van bocht naar bocht - staan me nog altijd helder voor de geest, net als trouwens de zakken drop die mijn oom op de pakjesplank onder het dashboard had liggen. O, en de iets te zachte achterbank waar neef en ik op zaten: dat was aanvankelijk een met skai overtrokken exemplaar in een tweedeurs coupé, later volgde een met nylon beklede variant achterin een vierdeurs sedan. Ongeacht de carrosserievorm had de Marina in die tijd mijn sympathie.

Al het foute van Morris Marina

Ik had er in die jaren totaal geen weet van dat in de Marina zo’n beetje alles bij elkaar kwam wat British Leyland verkeerd deed. Onvoorstelbaar in een wereld van schaalvoordeel, maar de kersverse BL-directie besloot in 1968 in al haar wijsheid ter vervanging van de uitermate populaire Glider-familie Morris en Austin elk een eigen model te geven; dat was absoluut opmerkelijk bij een concern dat badge-engineering tot kunst wist te verheffen. De Austin (later leerden we hem kennen als de voorwielaangedreven Allegro) moest de particuliere klanten bedienen en de Morris moest vooral een serieus stuk van de zakelijke markt meepikken. Om de kosten te drukken en zo de fleetowners te pleasen werd - gedicteerd door boekhouders - alle vooruitstrevende techniek overboord gezet; voorwielaandrijving, hydrolastic-veersysteem, weg er mee.

Morris Marina had uit 1948 stammend onderstel, in 1971!

Op basis van het uit 1948(!) stammende Moris Minor-onderstel werd in sneltreinvaart een achterwielaandrijver uit de grond gestampt om het tegen de Escorts en Taunussen op te nemen: de Morris Marina, niets anders dan een nauwelijks uitontwikkeld samengeraapt allegaartje van bestaande techniek. En hiermee was de misère nog niet afgelopen: toen die Marina al in 1971 productierijp verklaard werd, bleek het personeel langs de lopende band meer te staken dan auto’s te bouwen. Van enige motivatie om er het beste van te maken was absoluut geen sprake. Kortom, alle narigheid die je tussen twee bumpers kwijt kon, kwam in de Marina samen. Maar goed, of het nou die zak drop was, de ritjes naar het zwembad of omdat de Marina uit Cowley kwam - de fabriek waar ook mijn Rover 800 is gebouwd - hij heeft nog altijd mijn sympathie. Waarschijnlijk lijd ik aan een chronische affectie voor underdogs en muurbloempjes.

Lezersreacties (61)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.