Gereden: PGO Speedster II
Het Franse PGO bouwt sportauto's die doen denken aan de aloude Porsche 356. Onder de retrokoets schuilt techniek van de Peugeot 206 GTI.
PGO, de letters staan voor Pierre, Gerard en Olivier, respectievelijk een slager, een groenteboer en een techneut, drie Zuid-Franse auto-enthousiasten die twintig jaar geleden de handen ineen sloegen en gezamenlijk replica's zijn gaan bouwen. Porsche heeft echter moeite met de replica van de 356, de PGO Speedster I, en verbiedt het Franse driemanschap langer de legendarische roadster te dupliceren. Het veto van de Duitse sportautofabrikant vormt de basis voor PGO om een eigen auto te ontwerpen, die nog wel nadrukkelijk naar de Porsche knipoogt, maar die toch voldoende eigen ingrediënten heeft om Porsche niet voor het hoofd te stoten: de Speedster II.
Beetje meer sensatie
De Speedster II ziet er behoorlijk veelbelovend uit en de zit achter het stuur geeft je de indruk met een echte 'mannenauto' te maken te hebben, die met de nodige fysieke kracht en inspanning gemend moet worden. Niets is minder waar. De PGO Speedster rijdt heel geciviliseerd. Schakelen gaat van een leien dakje; het gevoel is bekend en vertrouwd; de bak van de Speedster is afkomstig uit de Peugeot 206, en wisselt met hetzelfde gevoel van verzet. Hij stuurt precies en met veel gevoel, maar zeker niet zwaar. De PGO is eigenlijk een heel makkelijke auto. Voor de achteras, midscheeps, dus vlak achter je rug ligt de 138 pk sterke 2,0-litermotor uit de 206 GTI. In een auto als de PGO klinkt 'ie bijna tam. Belofte maakt schuld, maar de Franse roadster komt z'n belofte niet helemaal na. Hij is braver dan z'n uitstraling doet vermoeden. Met de prestaties is overigens niets mis; de tweelitermotor heeft geen enkele moeite met de 930 kilogram zware Fransman. In minder dan 7 seconden accelereert de roadster van 0 naar 100 km/h en de top ligt boven de 200 km/h, maar een beetje meer sensatie, mag van ons wel.
Dat kan. De hernieuwde Speedster heeft een uitlaattraject van sportieve snit, uitmondend in twee dikke pijpen die onder uit de achterbumper priemen. De motor klinkt ineens een stuk rauwer en hitsiger. Nog steeds is de PGO geen lawaaipapegaai, maar de boel komt een stuk minder lief over, sportiever, en veel beter passend bij de auto. We gooien de kap open om het motorgeluid nog beter in ons te kunnen opnemen. Diep weggedoken in onze stoel, om zo veel mogelijk uit de wind te zitten, geven we de Speedster II de sporen. Het kleine voorruitje slaagt er maar deels in de koude rijwind buiten te houden. Die rukt aan onze haardos en geeft ongecensureerd en puur de sensatie van open rijden.