Doorzaag-zaterdag: Fiat Fiorino
Braziliaans werkpaard
Deze week een kijkje onder de huid van de Fiat Fiorino. Dat het dit keer een bestelauto is, heeft een reden: ooit heb ik namelijk ook zo'n praktische bestelwagen in de collectie gehad, een witte (althans de carrosseriedelen met de grootste afstand tot de uitlaat hadden nog die kleur, voor zo ver roestbruin niet de overhand had).
Hoewel de naam Fiat anders doet vermoeden, komt deze bestelwagen niet uit Italië maar is-ie van Braziliaanse komaf. De Fiat 127 is in 1976 de eerste Fiat die in het Zuid-Amerikaanse land wordt gebouwd. Zoals we dat meer zien bij fabrikanten die zich in Latijns Amerika vestigen, verschijnen er al snel lokale derivaten. Met de 127 is dat niet anders, en al snel wordt de auto omgedoopt tot 147. De eerste wijzigingen behelzen aanpassingen om de auto te laten rijden op de in Brazilië ruim verkrijgbare benzine met het lage octaangetal 73. Ook volgen aanpassingen voor het rijden op alcohol (de Fiat 147 is de eerste moderne auto die geschikt is voor E100). En daar blijft het niet bij. Al snel pakken de Brazilianen door en fabriceren ze ook hun eigen aanpassingen aan het plaatwerk.
Ook de bestelwagenversie - die als Fiorino naar Europa wordt geëxporteerd - ontkomt niet aan de Braziliaanse wijzigingen. Hoewel de uiterlijke gelijkenissen met de Europese 127 groot zijn, komen er maar weinig componenten overeen. Dat was af en toe nog behoorlijk puzzelen op de sloop als er voor weinig geld onderdelen benodigd waren. Zoals bij veel Fiats in die dagen gebruikelijk was, wordt aan de achterkant een dwarsgeplaatste bladveer gebruikt. Vóór zijn McPherson-veerpoten geplaatst. De compacte dieselmotor is een Braziliaanse doorontwikkeling van de viercilinder die in 1966 debuteert als benzinemotor in de Fiat 124 (het geesteskind van Aurelio Lampredi, de man die eerder bij Ferrari naam maakte met legendarische V12's). In de Fiorino absoluut geen Ferrari-getallen. Het machientje levert volgens opgave 45 pk en 103 Nm. Veel in de melk te brokkelen heb je daarmee niet, zeker niet met een beetje lading aan boord. Desalniettemin bleef het karretje onverstoorbaar doorgaan. Meer dan een van de gloeibougies heb ik niet hoeven vervangen. O ja, de brandstofretourslangen waren een beetje poreus. Dat laatste heeft overigens nooit kwaad gekund: ik heb ooit een setje nieuwe slangen gekocht en jaren nadat het witte wagentje uit het verkeer verdween kwam ik die slangen nog tegen in een la: nooit gebruikt. If it ain't broke, don't fix it.
Mocht je zelf een leuke aanvulling hebben op het 127/147-verhaal, aarzel niet...