De Tweeling: Fiat Ulysse, Lancia Zeta, Peugeot 806, Citroën Evasion
Eurovans
Hoewel we ons in deze rubriek maar al te graag richten op de meer obscure en vooral ook irrelevante automobiele meerlingen, ontkomen we niet aan een aantal bekende voorbeelden. Vandaag is het de beurt aan het Frans/Italiaanse viertal dat ook wel als ‘Eurovans’ wordt omschreven.
Dit vrolijke Zuid-Europese viertal stamt uit de hoogtijdagen van een autosoort die in Europa inmiddels helemaal tot het verleden behoort: de grote MPV. Doordat praktisch gebruiksgemak bij die autosoort veel belangrijker is dan merkbeleving leent zo’n ruimtereus zich bij uitstek voor een fijn en vooral kostendrukkend samenwerkingsverband. Renault heeft de Espace altijd voor zichzelf gehouden, maar Chrysler smeerde de Town & Country uit over meerdere merken en leende ‘m uiteindelijk zelfs uit aan Lancia en Volkswagen, dat z’n Europese MPV’s juist weer met Seat en Ford deelde.
De eerste generatie ruimtewonderen van PSA en Fiat was nadrukkelijk een reactie op het succes van de pioniers van Renault en Chrysler en verscheen in 1994 op de markt. Op wat uiterlijke verschillen in het leveringsgamma na zijn de auto’s identiek, dus gold voor alle vier dat de lijst met typische MPV-kenmerken keurig werd afgestreept. Een hoge koets, grote ramen, twee schuifdeuren en een bovengemiddelde hoeveelheid zitplaatsen zorgden voor maximaal praktisch gemak. De vijf riante, standaard aanwezige stoelen konden naar keuze worden aangevuld met een uit twee of zelfs uit drie zitplekken bestaande derde rij, zodat er in totaal tot acht personen konden worden vervoerd. Een ander typisch kenmerk was de hooggeplaatste pookknop, die de ruimte tussen de voorstoelen netjes opschoonde.
Bij het aanbrengen van de broodnodige uiterlijke verschillen kropen de Franse en de Italiaanse merken uit dit kleurrijke gezelschap dichtbij elkaar. Zo delen de Peugeot en Citroën de ogenschijnlijk met elkaar verbonden, nagenoeg vierkante achterlichtunits, terwijl die verbinding bij de Italiaanse inzendingen ontbreekt. Aan de voorzijde zijn de verschillen tussen de Peugeot, Citroën en Fiat handig ondergebracht in een apart frontpaneel, zodat motorkap, voorschermen en bumper integraal konden worden toegepast. De Citroën kreeg platte koplampunits in de stijl van de Xantia mee, terwijl de schijnwerpers van de Peugeot net als bij de 306 en 405 naar het midden toe net iets werden afgeknepen en het front van de Fiat wat aan dat van de eerste Tipo doet denken. De Lancia, de chicste auto van het stel, kreeg als enige een eigen motorkap. Het meer gewelfde exemplaar sloot mooi aan op de voorname grille, die een voorbode was voor een luxueus en fraai bekleed interieur.
Op de Zeta na kregen alle leden van deze ruimtelijke familie in 1998 een significante facelift. De Fiat kreeg daarbij donkere lichtunits in de stijl van de Bravo en Marea, de Peugeot scherpe exemplaren die beter bij die van de 406 pasten. De Citroën, die in onder meer in Engeland als Synergie door het leven ging, kreeg voor het tweede deel van z’n leven een meer afgeronde voorgevel. In 2002 verscheen van alle vier een geheel nieuwe generatie. De Ulysse behield daarbij z'n naam, terwijl de chronologie van Peugeot de 806 in een 807 veranderde, de Evasion een C8 werd en Lancia overstapte op het mooie 'Phedra'.