De Tweeling: Daihatsu Rocky - Bertone Freeclimber
Een Italiaanse merknaam, een Europese motor en een Japanse koets. Bij de combinatie van die ingrediënten zullen veel autoliefhebbers meteen aan de Alfa Romeo Arna denken, maar de Bertone Freeclimber voldoet ook aan die beschrijving.
De auto die in dit verhaal de hoofdrol speelt, draagt de naam van een beroemd Italiaans designhuis als merk, maar oogt opvallend genoeg als een Japanse offroader zoals er in de jaren 80 en 90 zoveel waren. De Freeclimber is qua koetswerk en onderstel dan ook niets meer of minder dan een Daihatsu Rocky, een auto die ook in Nederland lange tijd op de prijslijsten heeft gestaan.
Uit de knoop
Om te begrijpen waar we de Freeclimber moeten plaatsen, is het belangrijk om eerst het 4x4-gamma van het Daihatsu van enkele decennia geleden netjes uit de knoop te halen. In Europa verscheen de Rocky in de jaren 80 op de markt als een hernoemde versie van de Daihatsu die in Japan als Rugger in de prijslijsten stond. De auto moest de beroemde alleskunner Daihatsu Taft opvolgen en had al net zo’n utilitair uiterlijk als die auto. Een korte, vierkante koets, veel bodemvrijheid en een reservewiel op de achterdeur maakten meteen duidelijk dat er met de Rocky niet te spotten viel.
Naast de Rocky was er vanaf het begin van de jaren 90 ook de Feroza. Die leek als twee druppels water op de Rocky zoals wij die kennen, maar was iets korter, had kleinere spatbordranden en week ook in technisch opzicht iets af. Het verwarrende is dat deze auto in onder meer Japan en de Verenigde Staten als Rocky aan de man werd gebracht. Zo zijn er dus twee sterk op elkaar lijkende auto’s die allebei in een ander werelddeel ‘Rocky’ heetten. Om het nog ingewikkelder te maken, waren er van beide auto’s twee generaties en kregen beide modellen een versie van de Bertone Freeclimber toebedeeld.
BMW
Omdat enige logica in dit verhaal vanaf nu alleen nog maar van chronologie kan komen, beginnen we bij het begin. Designhuis Bertone heeft zich in z’n geschiedenis slechts enkele keren aan een auto onder de eigen merknaam gewaagd, maar zag in 1989 markt voor een luxere variant van de Daihatsu Rocky, ofwel de grotere Rugger, voor de Europese markt. Het merk voorzag de Rocky daarvoor van andere logo’s, een andere grille met ronde koplampen en een andere interieuraankleding, maar daar bleef het niet bij. Ook de Japanse krachtbron moest het veld ruimen en werd vervangen door BMW-techniek. Bij de eerste Freeclimber bestond de keuze uit drie heuse zes-in-lijn-motoren, waarvan de 2,4-liter diesel de populairste was. De Freeclimber was alleen in Europa te koop en vond naar verluidt vooral in Italië en Frankrijk een respectabele hoeveelheid kopers.
Viercilinder
Maar er is meer. In 1992 werd de eerste Freeclimber opgevolgd door de Freeclimber II. Op het eerste gezicht is die auto nagenoeg gelijk aan de eerste versie, maar wie beter kijkt, ziet dat hier meer aan de hand is. De ‘II’ was namelijk niet gebaseerd op de ‘Europese’ Rocky, maar op de iets kleinere auto die hier als Feroza bekendstond. De auto was dan ook korter en had een kleinere wielbasis, maar kreeg wel de immense spatbordverbreders van de Rocky. Net als bij z’n voorganger was BMW verantwoordelijk voor de aandrijving, maar de zescilinders keerden helaas niet terug. In plaats daarvan huist in elke Freeclimber II een 100 pk sterke benzine-viercilinder van BMW. Van de Freeclimber II zijn minder dan 3.000 exemplaren geproduceerd.