Aftellen naar Genève - Deel 2: Frans-Duits

Bugatti EB218 (1999)
Bugatti EB218 (1999)Bugatti EB218 (1999)Bugatti EB218 (1999)Opel Speedster (1999)Opel Speedster (1999)Opel Speedster (1999)Opel Speedster (1999)Citroën C6 Lignage (1999)Citroën C6 Lignage (1999)Citroën C6 Lignage (1999)Citroën C6 Lignage (1999)
We blikken dagelijks terug op de knallers van de Autosalon van Genève door de jaren heen. Primeurs, concept-cars en andere vreemde vogels. Vandaag twee bijzondere Fransmannen en een wilde Duitser.

Bugatti. Lang hadden we er niets van vernomen, maar in 1998 stond in Parijs de eerste Bugatti met wat Duitse invloeden: de tweedeurs coupé EB 118. Een enorm slagschip dat modern lijnenspel afwisselde met klassieke rondingen. Op de Salon van Genève in 1999 werd een herziene versie van de exotische sloep, ditmaal als vierdeurs, in de schijnwerpers gereden: de EB 218. Getekend door ItalDesign-ontwerper Giugiaro en voorzien van een 6,3-liter en 555 pk sterke achttiencilindermotor met drie rijen van zes cilinders in W-vorm, afkomstig van Volkswagen. Gekoppeld aan een vijftrapsautomaat moest dit de bijna 5,5 meter lange Bugatti tot behoorlijke prestaties in staat stellen. De aanwezigheid van permanente vierwielaandrijving werkte niet in het voordeel van z'n gewicht van 2,2 ton. Later bewees Bugatti zijn hand niet om te draaien voor zwaarlijvigheid, want ook de Veyron is geen lichtgewicht.

Het mengelmoesje van nationaliteiten wist niet overal de handen op elkaar te krijgen. Ook wij waren niet uitgesproken positief of negatief. We besloten onze kennismaking met de EB 218 met de woorden: 'Of de EB 218 er werkelijk zal komen? We zullen zien'. Uiteindelijk mocht een vierdeurs Bugatti niet het levenslicht zien, al is er door de jaren heen volop over gespeculeerd.

Wennen

Aan de andere kant van het spectrum stond de Opel Speedster. Voor het eerst en public en vrijwel direct een schot in de roos. De kleine Duitse cabrio is samen met Lotus ontwikkeld op basis van de Elise. In AutoWeek nr. 12 van 1999 schreven we: 'Toegegeven, 't is even wennen. Zo'n opwindend open sportwagentje met een groot Opel-logo op de neus. Maar cool is-ie in ieder geval'. Wie nu nog het geluk toegespeeld krijgt en een Speedster voorbij ziet komen, zal zich verbazen over het relatief tijdloze design van de open Opel. In 2001 verscheen de Speedster bij ons op de markt, met een 147 pk sterke 2,2-litermotor achter de stoelen. In 2003 stak een Turbo de kop op, die met zijn geblazen 2,0-litermotor menig sportauto bij het stoplicht het nakijken gaf. Zijn topsnelheid lag dan wel op 247 km/h, zijn acceleratietijd van 4,9 seconden naar de 100 km/h sprak meer tot de verbeelding. Bovendien wil je ook niet nóg sneller in een open roadster van 870 kilo...

'XM-opvolger'

De tweede spraakmakende Fransman kwam uit de hoek van Citroën. De Fransen hadden de C6 Lignage meegesleept naar de Zwitserse beurshallen. Wie anno 2013 naar de concept-car kijkt, ziet direct grote overeenkomsten met de Citroën C6, die onlangs stilletjes van de markt verdween. Het voorproefje van de ter ziele gegane C6 had een wielbasis van maar liefst drie hele meters. "Het ziet er veelbelovend uit. Het interieur doet vermoeden dat Citroën weer snode plannen heeft met eigenwijze tiptoetsbediening achter het stuur." Tiptoetsbediening, over andere tijden gesproken. We schreven dat het nog tot 2002 zou duren voor we de grote Citro op de markt konden verwachten. Dat was even slikken, de uiteindelijke C6 liet pas in 2005 zijn werkelijke gezicht zien. Een verkooptopper is de lel van een Fransoos helaas niet geworden. Het vliegende tappijt verdween kort geleden van de markt, waarmee definitief een einde aan het tijdperk van de grote joie de vivre-mobielen gekomen lijkt te zijn.

Lezersreacties (16)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.